Integrerende casuïstiek en simulatie 1
1. Begripsverklaring
(1) Inter-professioneel: overlegmomenten tussen verschillende professionals met
uitwisseling van informatie, ideeën en aanbevelingen.
In samenspraak ontwikkelen: gedeelde verantwoordelijkheid + gemeenschappelijke
visie + doelgerichte aanpak vb. kine, ergo, arts, VPK
(2) Intra-professioneel: zorgverleners binnen zelfde beroepsgroep vb. VPK
Patiëntveiligheid: voorkomen van schade ad pt door de zorg of contact met zorgsysteem
(1) Verpleegprobleem: uitspraak over gezondheidstoestand
(2) Verpleegkundige diagnose: klinisch uitspraak over ervaringen/reacties op actuele en
potentiële problemen
2. Klinisch redeneren
2.1. Wat is klinisch redeneren? (Marc Bakker)
Klinisch redeneren: methodische, systematische benadering -> Hoe gaat het?
3 competenties 3 hoofdthema’s
1. Observeren 1. Welbevinden
2. Analyseren 2. Functies
3. Communiceren 3. Functioneren
2.2. Doel van klinisch redeneren
Vaststellen van (verpleeg)diagnoses, resultaten en interventies
=> Beslissingen die gemaakt worden vanuit klinisch redeneren => optimale zorg te geven
2.3. Kenmerken + voorwaarden klinisch redeneren
1. Kennis
- Achtergrondkennis (anatomie,fysiologie,…)
- Voorgrondkennis (snel veranderde kennis vb. vroeger THP -> lange bedrust, nu direct uit bed komen)
2. Evidence based practice (actuele wetenschappelijke kennis -> betere besluiten)
- Intuïtief denken => intuïtief besluit vb. pt is KA -> 3l/min O2 geven
- Rationeel-analytisch denken => rationeel -analytisch besluit
vb. pt is KA en COPD -> 3l/min O2 = te veel => AH depressie
3. Continu kritisch denkproces ( basisvragen)
Diagnostisch redeneren Wat is er aan de hand? Vb. roodheid ad stuit
Oorzakelijk/analytisch Wat is de oorzaak vh probleem? Vb. bedlegerig
redeneren
Prognostisch redeneren Wat denken we te bereiken? Vb verdere decubitus voorkomen
Therapeutisch redeneren Wat kunnen we eraan doen? Vb wisselhouding, mobiliseren,…
4. Klinische beslissing = morele beslissing
- Onderbouwing (evidentie)
- Waarden en normen vd pt, omgeving, wetgeving
, - Beslissingen verantwoorden ad pt, omgeving, professionals, …
5. Methodisch handelen -> via stappenplan
6. Intra- en interprofessioneel samenwerken
Autonoom handelen Besluiten en handelingen zelfstandig nemen en uitvoeren B1
handelingen, pt heeft pijn -> VAS score
Participatief handelen Besluiten door ander professional vb arts verantwoordelijk. Vb.
VAS score 9 -> arts schrijft medicatie voor
7. Proactief denken/handelen
- Vooruit kijken en plannen, anticiperen vb. pt snel mobiliseren om immobiliteit te voorkomen
8. Communiceren
- Volledig en correcte communicatie naar de arts toe
- Vb. alle parameters en uw bevindingen zeggen ipv pt is niet goed
9. Aanleren
3. Redeneerhulpen
3.1. Wat is een redeneerhulp + doel
Hulp bij redeneren
Redeneertools: Gebruik van methoden, modellen en technieken
Doel: tot beste besluit te komen, klinisch redeneren ondersteunen + bevorderen
3.2. Soorten redeneerhulpen
- (Meet) instrumenten vb. EWS, VAS,… -> basisparameters
- Classificatiesystemen vb. Gordon, NANDA, zorgthema’s
4. SBAR en ISBARR
= communicatiemiddel, zorgverleners medische, kritische gegevens voor gestructureerd
en gestandaardiseerd overdracht te geven
Doel:
- Patiëntveiligheid
- Continuïteit vd zorg
- Beeld weergeven over status pt
I ( identificatie) - Jezelf, locatie
- (zorg)ontvanger
S (situatie, probleem) - Reden contact, wat is er ad hand
- ABCDE, EWS !!!
B (achtergrond, voorgeschiedenis) - Medische voorgeschiedenis
- Reden opname, diagnose
- TBcodes !!
A (assessment, actuele, verwachte probl) - Oordeel over probleem
- ABCDE, EWS, laboresultaten
- Inschatting urgentie (beschrijf uw
bezorgdheid)
R (recommendation, aanbeveling) - Wat verwacht je
- Wat wil je dat er gebeurd + wanneer
- Wat kun je zelf doen?