Psychodiagnostiek bij volwassenen
Psychodiagnostiek bij
volwassenen
Psychodiagnostisch werken met het KOP-model (deel 1)
1. KOP-model
= eenvoudig verklaringsmodel voor psychische klachten
K = klachten
O = omstandigheden
P = persoonlijke stijl
DUS K = O X P “De klachten (K) die jij hebt, ontstaan niet zomaar, ze zijn het product van
bepaalde omstandigheden/stressoren in je leven (O) en de manier waarop jij, met je eigen
persoonlijke stijl, daar mee omgaat (P).”
1.1 Klinische bruikbaarheid
= behandelingsmodel voor kortdurende of laag intensieve behandeling
Bij heel wat klachten voldoende maar soms ook niet -> indicatiestelling: is deze cl
geschikt voor kortdurende/laagintensieve hulpverlening of doorverwijzen naar
gespecialiseerde hulpverlening?
type klacht of de ernst van de klacht van minder belang, wel de mate waarin de cl. in
staat is tot reflectie en/of hij open staat voor reflectie.
Handboek deel II: toepassing bij specifieke doelgroepen:
o kinderen (PrOP-model) met milde tot matige problemen.
o senioren: depressieve klachten, relatieproblemen, problemen die voortkomen
vanuit contact met het netwerk (poetsdiensten, kinderen, …).
o Cliënten met gestabiliseerde chronische psychiatrische problematiek.
o Cliënten met verslavingsproblematiek.
o Cliënten met relatieproblemen.
1.2. behandeling in 5 stappen:
1. KOP schema opmaken: ordenen van K – O – P
2. Samenhang K= O x P
1. cl begrijpt wat er aan de hand is, waarom nu klachten
2. handvaten voor behandeldoelen
3. Behandeldoelen formuleren: meersporenaanpak
1. op korte termijn proberen vaak ingrijpen op K-niveau (mindfulness, bewegen,
slaaphygiëne, yoga, ademhalingsoefeningen…)
2. indien mogelijk: O wijzigen (steunbronnen zoeken, timemanagement, …)
3. op lange termijn: werken aan Persoonlijke stijl
4. Gedragsveranderingstechnieken uitvoeren
5. Terugvalpreventie Counselen / coachen
1.3. diagnostiek
= hoe is te verklaren dat bij deze P met deze levensgeschiedenis en deze eigenschappen,
onder invloed van deze levensomstandigheden en gebeurtenissen (O), dit psychisch
syndroom (K) ontstaat.
1
,Psychodiagnostiek bij volwassenen
Hoe gaan we te werk?
1. KOP schema maken: K? – O? – P? → massa aan gevoelens, gedachten, reacties
ordenen
2. Inzicht in de samenhang K= O x P → brengt verheldering, geeft handvaten voor
verandering
3. (Behandeldoelen formuleren)
1. Ingrijpen op K-niveau
2. O-niveau (indien mogelijk)
3. Focus op P-niveau
2. KOP schema
1. Exploratie van de Klachten (werkcollege 2)
hoe?
-> Eventueel screeningsvragenlijsten voor klachten: inschatting aard en ernst van
klachten, nabespreking stimuleert ook reflectie (werkcollege 2)
1. 4DKL: Vierdimensionale klachtenlijst
2. SCL-90: Symptom Checklist
2. Exploratie van de Omstandigheden (werkcollege 3)
wat?
= in beeld brengen van (beleving van) levensdomeinen:
1. Stressoren: vaak multipele stressoren, “druppel”
2. Steunbronnen: wat loopt goed, biedt steun
Hoe?
Ø Gesprek over belangrijke levensdomeinen: zicht op goedlopende en (probleem-)
domeinen
Ø Eventueel Tools
• Levenskompas / Levensbouwstenen
• Levenslijn
• Aantal ‘aangetaste’ levensdomeinen geeft indicatie van de ernst.
3. Exploratie van de Persoonlijke stijl (werkcollege 4)
Wat?
= in beeld brengen van (geslaagde) persoon.
Coping = manier van omgaan met stressvolle situaties
2
,Psychodiagnostiek bij volwassenen
Copingstijlen:
Ø Actief aanpakken: gericht op probleemoplossing
Ø Palliatieve reactie: afleiding zoeken om niet aan het probleem te denken (vb. roken,
drinken of zich wat te ontspannen).
Ø Vermijden: de situatie uit de weg gaan
Ø Sociale steun zoeken: troost en begrip zoeken; hulp vragen, …
Ø Passief reactiepatroon: zich volledig door de problemen en de situatie in beslag laten
nemen, de zaak somber inzien, piekeren, rumineren, zich machteloos voelen,…
Ø Expressie van emoties: het tonen van ergernis of kwaadheid; spanningen afreageren.
Ø Geruststellende gedachten: ‘na regen komt zonneschijn’, ‘anderen hebben het ook
wel eens moeilijk; er zijn ergere dingen; jezelf moed inspreken;…
Hoe?
Ø Gesprek en observatie:
Ø Levenslijn: stilstaan bij belangrijke mijlpalen in het leven, hoe ervaren, wat
geleerd over jezelf, over je sterke kanten en kwetsbaarheden, over de wereld
om je heen, …
Ø Hoe zouden anderen jou beschrijven?
Ø Vragenlijsten:
Ø UCL (Utrechtse Coping Lijst)
Ø NEO-Pi-3,
Ø specifieke vragenlijsten (verslaving, agressie,…).
Ø Tests:
Ø Intelligentie onderzoek
Ø Neuropsychologisch onderzoek
Ø Andere methodieken:
Ø Kernkwaliteiten
Ø Balans
4. Indicatiestelling: Is deze cl. geschikt voor kortdurende behandeling volgens KOP
model of is doorverwijzing aangewezen? (hoorcollege 2 + werkcollege 5)
5. Motivatie voor behandeling: In welk motivatiestadium bevindt deze cl zich?
(hoorcollege 2 + werkcollege 5)
3
, Psychodiagnostiek bij volwassenen
Stressgerelateerde stoornissen
1. Wat is stress?
= De druk die op een organisme wordt uitgeoefend om zich aan te passen = na negatieve
evaluatie van een situatie. (feiten <-> waarden, normen,…)
Stressor = bron van stress
Stressrespons met lichamelijke en psychische gevolgen
Eustress = gezonde stress die ons helpt actief en alert te blijven
Distress = staat van lichamelijke of geestelijke pijn of emotioneel lijden.
2. Bronnen van stress.
Inleiding van stressoren volgens type:
Fysieke omgevingsfactor (geluid, koude)
Psychologische factoren (examens, relatieproblemen)
Sociale factoren (acculturatiestress)
Inleiding van stressoren volgens soort:
Levensveranderingen
Kleine irritaties
Chronische spanning
Conflict
Post-traumatische stress
2.1. levensveranderingen
= hoe groter de mate van verandering en aanpassing, hoe groter de stress
- Aanvatten hogere studies
- Nieuwe job
- Verhuis
- Overlijden
- …
Social Readjustment Rating Scale
Mate van aanpassing aan levensgebeurtenissen beoordelen tov een referentiepunt
nl. het huwelijk = 50
Ordening op 100-puntenschaal
Score boven de 300 in de afgelopen 2 jaar
= meer kans op ziektes en ongevallen
Kritiek: niet iedereen ervaart bepaalde bronnen van stress als even stresserend…
Voorzichtig met causale interpretaties !
2.2. kleine irritaties
Bv zorgen over eigen gewicht, gezondheid van familielid, economische toestand,…
Bij studenten: angst om tijd niet te verspillen, niet aan hoge standaarden voeldoen,
eenzaamheid
4