DI aantekeningen hoorcolleges
HC2A Vorm en functie kop I
Digestie: afbraak van complexe nutriënten tot simpele moleculen. 4 algemene principes van digestie:
• Mechanisch verkleinen (kauwen, maag kneedfunctie)
• Secretie van verteringssappen om te helpen bij het beschikbaar maken van nutriënten, met met
name verteringsenzymen (speekselklieren, enzymen in maag naast maagzuur zelf, lever, pan-
creas (alvleesklier), dunne darm, blinde darm, dikke darm)
• Enzymatisch verteren (enzymen knippen componenten in kleine stukjes) om ze beschikbaar te
maken om te absorberen. De maag zelf heeft geen absorberende functie, maar vanaf de dunne
tot aan het einde van de dikke darm worden er stoffen opgenomen.
• Absorptie en excretie
Een speciale vorm van enzymatische afbraak is fermentatie: gebruik maken van micro-organismen om
de vertering te helpen. Bv bacteriën, gisten en schimmels in het maag-darmkanaal. Deze scheiden
bepaalde enzymen uit die de voedselcomponenten kleiner maken.
Vorm volgt functie. Herbivoren (koeien, paarden, konijnen) stellen andere eisen aan een maag-darm-
kanaal dan bv een kat (carnivoor). Vlees is makkelijk verteerbaar, waardoor carnivoren een relatief
simpel maag-darmkanaal hebben. Herbivoren hebben lastige voedingsmiddelen om klein te krijgen. In
plantenmateriaal zit cellulose en hemicellulose, wat lastig klein te krijgen is. Hierbij krijgen ze hulp van
microbiota voor fermentatie. Om genoeg energie uit het voedsel te kunnen halen hebben koeien een
heel voormaagcomplex, bij paarden en konijnen speelt dit zich meer af in de dikke en blinde darm.
Dit is de kop-kont-kromming fase, waarbij zich de oerdarm
begint te ontwikkelen van endodermale oorsprong. Deze
wordt onderverdeeld in een voordarm, een middendarm
(die in eerste instantie nog de verbinding heeft met de dooi-
erzak) en de einddarm. Uit de instulping bij het sterretje
wordt de mondholte gevormd. Op dit mo-
ment heet het stomodeum. We hebben
een ectodermaal deel van het vlies en
een endodermaal deel van het vlies: dit
noemen we het ecto-endodermale mem-
braan (= oropharyngeale membraan =
oraalplaat). Dit membraan gaat in regres-
sie, want anders heb je nooit een functio-
nele verbinding tussen je mondholte en
je slokdarm. De structuur die overblijft is
de arcus palatoglossus. Dit is de over-
gang van ectoderm naar endoderm en van mondholte (cavum oris) naar keelholte
(pharynx). Keelholte komt vanuit oerdarm en mondholte komt vanuit stomodeum. Vanuit het dier gezien
een linker en een rechter plica palataglossus die samen de arcus vormen. (Palato = gehemelte. Glossus
= tong.)
De mondholte verdelen we in twee delen: cavum oris propium (alles wat binnenin de tanden en kiezen
ligt, dus ook de ruimte waar de tong ligt) en vestibulum oris (soort voorruimte). Dit is de ruimte aan de
voorkant tussen de buitenkant van de snijtanden en lippen in (labiaal), en aan de wangkant tussen de
buitenkant van de kiezen en de wang in (buccaal). Het harde gehemelte is het palatum durum, waar je
,richels (rugae palatinae) kan voelen. Deze hebben de functie in een gekauwde voedselbrok goed naar
achter kunnen transporteren zodat je kan gaan slikken. Het zachte gehemelte is het palatum molle, die
een belangrijke functie heeft in het slikmechanisme.
Mondspleet is vrij smal van een paard, vooral in vergelijking met die van een leeuw. Het paard moet
wel gras kunnen afbijten, wat veel meer gekauwd moet worden dan vlees. Hamsters hebben een groot
buccaal deel. Vorm volgt functie.
Op het gebied waaruit de kaak zich gaat vormen ligt een laag epitheel van ectodermale oorsprong, wat
over mesenchymaal weefsel heen ligt. Het epitheel gaat instulpen en er vormt zich een tandknop. Later
in de ontwikkeling vormt de tandknop het permanente element en het tandklokje het melkelement. De
tandknop ontwikkelt zich later en komt onder de melktand te liggen en duwt die eruit. Middenin de
tandklok bevindt zich omsloten mesenchymaal weefsel, die gaat differentiëren en verschillende celty-
pen gaat vormen. De tandklok wordt aan de binnenkant door een laag epitheel begrensd, en aan de
buitenkant. Alles wat hiertussen ligt noemen we het emailorgaan: het witte van je tand.
Ontstaan uit ectoderm en mesenchym (in kop oorsprong neurale lijst cellen)
1. Ectodermale laminaire ingroei vanuit gingiva epitheel (lamina dentalis)
2. Ontwikkeling van tandknoppen in deze lamina dentalis
3. Tandknoppen stulpen in: tandklokjes, die het glazuur van de tand gaan vormen (ectodermaal)
4. Binnenin het tandklokje verdikt het kaakmesenchym zich tot tandpapil waaruit zich dentine en
pulpa (het leven van de tand, de bloedvaten en zenuwen) gaan vormen (neurale lijst cellen)
De lamina dentalis ver-
dwijnt, waardoor de tand he-
lemaal in het mesenchy-
male weefsel ligt. Rondom
het binnenste laagje van het
epitheel van het emailor-
gaan gaan zich verschil-
lende cellen differentiëren.
Aan de buitenkant van het
binnenste laagje ontwikke-
len zich ameloblasten. Deze
gaan glazuur maken. Dit
doen ze door steeds van
binnen naar buiten te migre-
ren, en dan laten ze een
stukje glazuur achter. De
ameloblasten gaan het hele
emailorgaan (=stervormig reticulum) naar buiten toe opvullen. Op een gegeven moment hebben ze in
het midden geen verbinding meer. De ameloblasten hebben op een gegeven moment geen contact
meer met de zenuwen en bloedvaten, waardoor ze gaan atrofiëren. Dit betekent dat als je een bescha-
diging hebt in je glazuur, dat dat niet meer herstelt. Aan de binnenkant van het binnenste epitheellaagje
ontwikkelen de odontoblasten. Deze vormen dentine (tandbeen). Dit is het hoofdcomponent van het
tandelement. Dentine gaat van buiten naar binnen. Ze houden verbinding met de pulpaholte, waardoor
het gevoelig is. Het van buiten naar binnen gaan van dentine gaat je hele leven door. Dus hoe ouder
je wordt, hoe kleiner de pulpaholte wordt. Waar het binnenste epitheellaagje naar het buitenste epitheel-
laagje omslaat, daar gaan zich ook nog odontoblasten vormen, die vorm gaan geven aan de wortel.
Hier zit geen emailorgaan meer. Hier vormt zich dan ook geen glazuur over.
Cement moet worden geproduceerd, aangezien de tand in de tandkas (alveolus dentalis)
moet blijven zitten. Door glazuurformatie verschuiven de ameloblasten naar de periferie,
uiteindelijk atrofie, geen glazuurvorming meer (cariës(= gaatjes)). Odontoblasten trekken
zich terug naar de tandpapil en laten kanaaltjes achter. Odontoblasten blijven gedurende
het hele leven dentine vormen. Ondertussen ontstaat ook tandkiem voor de permanente
tand uit lamina dentalis en verdwijnt de verbinding tussen het emailorgaan en het opper-
vlak. De ontwikkeling van de tandwortel begint bij de aanstaande doorbraak en zet zich
voort totdat de tand in een rij staat met de omgevende elementen. Mesenchym rond de
wortel differentieert tot cementoblasten die cement produceren (langs de rand van de
, wortel in het donkergrijs). Een deel van het mesenchym waaruit ce-
mentoblasten ontstaan, gaat ligamentjes vormen: de paradontale li-
gamenten.
Samengesteld odontoom: te veel tanden gemaakt, die voornamelijk
uit dentine bestaan.
Glazuur is de hardste component van de 3 tandelementen. Het is
wit en wordt ook wel email genoemd. Het bestaat voor 96% uit an-
organische kalkzouten en is aanwezig in de kroon. Ter hoogte van
het tandvlees is het verdikt om voedsel ervan te weerhouden om
tussen tandvlees en tand in te gaan zitten. Dit veroorzaakt pockets
wat gaat rotten en stinken. Het is niet geïnnerveerd of gevasculari-
seerd.
Dentine is tandbeen en gelig van kleur. Oudere mensen hebben wat
geligere tanden, aangezien email door het leven heen wat afslijt.
Het is aanwezig in wortel en kroon en bestaat voor 70% uit anorganisch materiaal, waardoor het wat
zachter is dan glazuur. Het bevat kleine kanaaltjes met zenuwuiteinden en bloedvaatjes vanuit de
pulpa. Dentine is uiterst gevoelig.
Cement bekleedt de wortel, lijkt qua structuur op bot. Bestaat voor 50% uit anorganisch materiaal, dus
zachter dan glazuur. Het is wel goed tegen druk bestand. Onder druk van een beugel gaat je kaakbot
zich aanpassen omdat het cement beter tegen druk bestand is.
Pulpa (en wortelkanaal (verbinding met de zenuwen)) eindigen in apex (top van tand). Bestaat uit
odontoblasten, fibroblasten, collagene vezels, bloedvaatjes, lymfevaten, zenuwweefsel. Gedurende
hele leven afzetting van secundaire dentine.
Anatomische kroon: gedeelte dat met glazuur bekleed is. Klinische kroon: gedeelte dat boven de gin-
giva (tandvlees) uitsteekt.
Dit is EOTRH: equine odontoclastic tooth
resorption and hypercementosis. Cement
rond wortels gaat ontzettend uitbreiden,
waardoor kaakbot helemaal wordt wegge-
drukt.
Iets vergelijkbaars zien we bij katten: feline
odontoclastic resorptive lesions (FORL).
Hierbij lossen de tandelementen op, waar-
door er broze tanden ontstaan die makke-
lijk breken.
Functie gebit van een carnivoor
• Prooi vastgrijpen en vasthouden
• Vlees afscheuren
• Kauwen (minimaal)
1 functie vs meerdere functies
• Homodont: gebitselementen gelijk van vorm, bv gebit van haai
• Heterodont: gebitselementen verschillend van vorm en functie
Het gebit weerspiegelt dieet en plaats in het ecosysteem. Indeling naar voedsel: omnivoren, herbivoren,
carnivoren, insectivoren.
, 3 snijtanden. Valse kiezen zijn kiezen
die eerst een melkset hebben en
daarna een volwassen set. Ware kie-
zen zijn kiezen waarvan direct de vol-
wassen versie doorkomt, bv verstands-
kiezen bij de mens. Tandformules voor
hoeveel tanden er per diersoort aanwe-
zig zijn. Triadan systeem is een verde-
ling van de mondholte in vier quadran-
ten: linksboven en -onder, rechtsboven
en -onder. Mocht er een element niet
aanwezig zijn, dan slaan we dat nummer over, bv dat paard heeft geen
104.
Carnivoren hebben knipkiezen: kiezen met snijdende spitsen. Dit type kiezen noemen we secodont.
Carnivoren hebben 1 knobbel op kiezen en prominente canini.
Omnivoren hebben als functie gebit zowel malen als scheuren. Ze hebben een heterodont gebit met
knobbelkiezen (bunodont). Bij varkens zie je wel prominente canini, maar dit is meer functioneel voor
rangorde gevechten dan voor digestie.
Herbivoren hebben als functie gebit snijden en veel malen.
Ze hebben een heterodont gebit met richels op kiesopper-
vlak. Kiesoppervlak met verschillende materialen die een
verschillende hardheid hebben. Doordat ze zo veel kauwen
moet er rekening gehouden worden met slijtage. Glazuur
maakt een paar invouwingen. Het glazuur komt over nage-
noeg de gehele lengte van het element komt te liggen. Bo-
vendien wordt de tand bedekt met cement. Ook hebben
deze tanden een wijd wortelkanaal waardoor tanden langer
kunnen doorgroeien doordat er meer bloedvoorziening is.
Tot een aantal jaar (ongeveer 8, daarna uitbotten uit de
kaak) na de geboorte groeien de tanden door. Dentine doet
geen pijn aan het oppervlak, doordat je door het kauwen se-
cundair dentine in de kanaaltjes krijgt, waardoor de verbin-
ding met de pulpaholte wordt dichtgemetseld.
De glazuurrichels de gevormd worden bij herkauwers zijn halfmaanvormig: selenodont. Herkauwers
hebben geen snijtanden en hoektanden bovenkaak. De hoektand is door de jaren heen naar de snij-
tanden gemigreerd.
Paarden hebben grilligere glazuurrichels: lophodont. Ze gebruiken meer hun snijtanden om het gras af
te snijden, maar als je de snijtanden verwijdert kunnen paarden nog steeds prima leven. Hoektanden
zijn niet altijd aanwezig, vooral bij hengsten wel: hengstentandje. P1 (voorste premolar bovenkaak) is
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur vanrooijenmarieke. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.