Samenvatting 19e eeuwse kunst: Capita Selecta 3. TAKEN
0 Inleiding – TAKEN
Voor dit vak worden gedurende het semester diverse taken verwacht van de student:
1. DOELSTELLING – 1. Het doornemen van de leesopdrachten/ de reader voorafgaand aan de colleges (zie boven).
– TWEEJAARLIJKS – 2. Het bezoek vóór het examen aan min. 2 tentoonstellingen / collecties naar keuze
Het opleidingsonderdeel 19e E kunst: capita selecta wordt tweejaarlijks gedoceerd aan studenten van – Charliermuseum, Brussel
2e / 3e BA tijdens de even academiejaren. – Wiertzmuseum, Brussel
– Het vak biedt een verdiepende aanvulling op het chronologische en stilistische perspectief op de – Meuniermuseum, Brussel
geschiedenis v/d 19e E West-Europese kunst (de stijlstromingen of -ismes) zoals dat wordt – Emile Van Dorenmuseum, Genk
geboden in Overzicht van de Beeldende Kunst II: 1789-nu (1BA). – Afgietselwerkplaats, KMKG, Brussel
– Dit vak is thematisch geordend en behandelt de beeldende kunst(praktijk) in de lange 19e E (ca. – Musée Rops, Namen
1789 - 1914) op basis van geselecteerde topics oftewel ‘capita selecta’. – 3. Verplichte actieve deelname aan 1 werkcollege uit 4 opties. (cf. supra)
– Tijdens de verdiepende werkcolleges: begeleide oefeningen (ca. 2u30) wordt op bepaalde
– VOORBIJ HET CANON onderwerpen uit de colleges en de bijhorende tekst(en) uit de reader meer in detail ingegaan.
Daar waar in Overzicht van de Beeldende Kunst II de kunsthistorische canon aan bod komt, passeren – Ze vormen een voorbereiding op het examen doordat geoefend wordt met afbeeldingen,
nu veelal minder bekende kunstwerken en kunstenaars de revue. termen en de reader.
– Terwijl Overzicht van de Beeldende Kunst II – welja – een overzicht biedt, vanuit een
vogelvluchtperspectief, wordt in dit vak meer ingezoomd. 4. EVALUATIE
– En daar waar in het overzichtsvak de meeste aandacht uitgaat naar de schilderkunst, krijgen
andere artistieke disciplines hier ook meer aandacht zoals de beeldhouwkunst, fotografie, en – MONDELING EXAMEN MET SCHRIFTELIJKE VOORBEREIDING
grafiek, maar ook een ruimere visuele cultuur – niet enkel de zgn. ‘High Art’ dus maar ook de ‘low – De evaluatie gebeurt via een mondeling examen met schriftelijke voorbereiding waarin inzicht in en
arts’. kennis van de leerstof worden getoetst.
– Het examen bestaat uit 2 hoofdvragen (zelf te trekken):
– GEOGRAFISCH: BELGIË EN BUURLANDEN – 1 term/ naam/ titel/…
Geografisch ligt de klemtoon op België en buurlanden, met bijzondere aandacht voor Parijs en – Académie Julian
Londen, die in de lange 19e E de leidende kunstmetropolen waren. – Académie
– INHOUDELIJK IN DRIE DELEN – D’après nature
De colleges zijn inhoudelijk geclusterd tot 3 delen: – Horace Lecocq de Boisbaudran
– Salon
– 1. Kunstpraktijk en Kunstwereld – Salon des refusés
– Behandelt de organisatie van de artistieke praktijk in West-Europa in de lange 19e E, met – Les XX
aandacht voor de creatiecontext (productie), de presentatie en circulatie (distributie), en de – Cercle Artistique et Littéraire
receptie (consumptie) van kunstwerken. – Durand-Ruell
– De klemtoon ligt op FR, ENG, en BE, met de grote (kunst)metropolen als zwaartepunt. – Claude glass
– Aandacht gaat o.a. uit naar kunstopleidingen, werkomstandigheden, materialen en – Psyche
technieken, tentoonstellings-mogelijkheden, kunstenaarsverenigingen,kunstkritiek, – J.L. Daguerre
kunsthandel, kunstreproductie en -verspreiding, alsook naar kunstenaressen, – Diorama
kunstenaarsmobiliteit, enz. – Morieux
– Picturalisme
– 2. Waarneming en Weergave
– Statuomanie
– Gaat in op diverse manieren waarop 19e E kunstenaars en kijkers hun omgeving en hun
– Marcottage
onderwerp waarnemen, op instrumenten en strategieën die zij gaan hanteren voor de meest
– Moulage-sur-nature
‘correcte’/ pittoreske/ ruimtelijke/ verrassende/… weergave, en de impact daarvan op hun
kunst. – 1 afbeelding.
– Aandacht gaat o.a. uit naar de overgang van een ‘objectief’ naar een ‘subjectief’ zicht, – De afbeeldingen dienen niet exact te worden geïdentificeerd (met naam, titel, datum)
visuele ‘attracties’ en hun invloed op kunst en kunstenaars, zoals fantasmagorie, – Ze moeten wel bij benadering gesitueerd kunnen worden in tijd en ruimte, en besproken
panorama, spiegels, en de intrede van de fotografie. kunnen worden i.h.k.v. de behandelde themata.
– Enkel afbeeldingen en woorden uit de powerpoint worden gevraagd, maar gebruik in uw
– 3. Fragment en Monument
– De klemtoon ligt op de 19e E beeldhouwkunst, tussen traditie en moderniteit. antwoord waar mogelijk niet enkel kennis en inzichten uit de colleges, maar ook uit de reader
– Belicht worden o.m. de totstandkoming van een (publiek) beeldhouwwerk, de rol van en uw locatiebezoeken.
– Over de reader en excursie worden sowieso bijvragen gesteld.
het fragment, de traditie van het monument, de samenwerking met architecten, de
problematiek van de sokkel, het neerhalen van standbeelden, en Auguste Rodin als 5. LEERSTOF
brugfiguur tussen traditie en moderniteit in de beeldhouwkunst.
– Leerstof voor het examen:
2. WERKVORMEN – de inhoud van de hoorcolleges: de ppt-syllabus (handouts) en bijhorende notities
– de inhoud van de teksten die het onderwerp vormen van de leesopdrachten
– HOORCOLLEGES, WERKCOLLEGES, EXCURSIE
– de informatie vergaard op basis van het bezoek aan de tentoonstellingen/ collecties
– De cursus bestaat overwegend uit hoorcolleges, waarvan 2 gastcolleges, door respectievelijk
recent afgestudeerde masters en doctorandi in de Kunstwetenschappen.
– Ter voorbereiding van de colleges worden leesopdrachten aangeboden
– Wegens het wegvallen van 2 lesweken, is dit jaar ook 1 college via zelfstudie te verwerken.
– Tijdens de verdiepende werkcolleges: begeleide oefeningen (ca. 2u30) wordt op de tekst(en) uit
de reader en op bepaalde onderwerpen uit de colleges meer in detail ingegaan.
– Tevens hoort bij dit vak excursie.
, 1 CH1. KUNSTPRAKTIJK EN KUNSTWERELD – Interieurs
“De geschiedenis van de kunsten is steeds de geschiedenis van 3 groepen mensen: – Stillevens
de kunstenaars, de verspreiders en de consumenten, die elk steeds in een concrete – Imitatie van levenloze objecten uit dagelijks leven
maatschappelijke situatie staan die hun verhouding tot de kunsten mede bepaalt.” – Klein formaat
(H. Gaus, 1977) – Deze worden ook beoefend, zeker amateurs houden zich met deze genres bezig.
1.1 Vorming en creatie – Daarvoor is het niet nodig geschiedenislessen, anatomielessen te volgen, evenmin naar model te
tekenen.
> Tekstfragment A. Rodin - ‘Een onwillig model: Victor Hugo’, Parijs (ca. 1883) – Dit is eigenlijk het merendeel van de kunst die getoond worden op de salons.
– WAT LEER JE OVER HET WERKPROCES? – Want deze zijn ook makkelijk verkoopbaar en toegankelijker voor wie niet toegelaten is tot
– Rodin schrijft dat hij werkte volgens schetsen en tekeningen. de academie (gehanteerd door amateurs: adellijke/ vrouwelijke kunstenaars vb).
– De geportretteerde in eigen leefomgeving weergeven. 2. ACADEMIE
– Observeren vanuit impressies, hij probeert er vat op te krijgen.
– Het werken naar model, naar de natuur: dit is niet gemakkelijk blijkt uit dit fragment. – HISTORIEK: PARIJS, LONDON, BELGIË
– Het werken naar de natuur was hier onmogelijk omdat Hugo slechts heel kort wou – ORGANISATIE FRANSE KUNSTINSTELLINGEN & ONDERWIJS VOORBEELD VOOR EU
poseren De academie is een heel belangrijk instituut voor de 19e-eeuwse kunst.
– Daarom werkt hij naar het geheugen, naar de herinnering. – Een academie is een kunstinstelling, waar ondermeer onderwezen wordt.
– Een creatieproces kan lang duren (3 maanden hier). – De dominante instelling zal de Parijse academie worden die zich inspireert op Rome.
– WAT LEER JE OVER DE ONTVANGST – SCHONE KUNSTEN
– Men is vrij kritisch, we vertrekken vanuit vooronderstellingen. Vooral de Parijse academie zal eigenlijk het voorbeeld worden voor heel Europa als plek bij uitstek
– De kunstenaar is gevoelig voor wat de critici denken en zeggen. waar de Schone Kunsten onderwezen worden.
– WAAROM DIT CITAAT? – Tekenkunst als basis
– Klemtoon op de kunstpraktijk, de context van creatie, distributie, conceptie… – De tekenkunst (Disegno) staat steeds centraal in die opleiding, maar
– Het eerder economisch proces, de verschillende stappen van de ontwikkeling. verschillende kunsten komen aan bod: bouwkunst, schilderkunst, beeldhouwkunst.
– Niet enkel het resultaat met stilistische kenmerken.
– Het perspectief van de kunstenaar, Belgische context... – Verschillende afdelingen
– Men brengt daar verschillende jaren door en doorloopt verschillende fases:
– AUGUST RODIN – Basis – secundair – hoger: ook avond-opleidingen en avondlessen (model)tekenen;
– Sterke band met Victor Hugo. (quasi) kosteloos
– Eerste tentoonstelling van Les XX, Brussel, 1884. – Het duurt 5 à 10 jaar en men begint meestal op tiener-leeftijd.
– 15 jaar later in Brussel eerste solotentoonstelling in de galerie van Edmond Picard, jurist
met een groot hart voor de kunst. In zijn kunstgalerie Maison d’art, 1899. – HIËRARCHISCHE ORGANISATIE
– Betrokken bij salons des XX en l’art moderne. Het is een heel sterk hiërarchische organisatie met een dominante positie die de hele
– Beeld van de solotentoonstelling: kunstwereld gaat sturen en manipuleren:
– Veel werken getoond in gipsen versie, burgers van Calais in ongewone versie, dit is een – Zij hebben een autoritaire positie en hebben een grote invloed op de kunstenaars:
originele manier van presentatie. – een monopolie over de staatsopdrachten
– Monument voor Victor Hugo, in Parijs: omstreden beeld. – een monopolie op het tekenonderwijs
– Prentbriefkaarten zijn belangrijk voor de verspreiding van beelden. – Veel zeggenschap over wat er op de salons gebeurt.
1.1.1 Opleiding – PARIJS: Académie Royale de Peinture et de Sculpture > Charles Le Brun (1648)
1. GENREHIËRARCHIE – In Parijs wordt die academie in 1648 door Le Brun opgericht.
– Zijn doel: kunstonderwijs promoten, structureren en onder staatscontrole brengen.
– BELANGRIJKE HIËRARCHIE IN SCHILDERKUNST IN 19 E e
– Daarbij had hij steun van de koning en regering, voor hen was het namelijk een kans
Wat de verschillende schilderkunstige genres betreft is er een belangrijke hiërarchie doorheen de 19e E om politieke ideeën te verspreiden.
– De historieschilderkunst, Le Grand Machine, wordt daarbij als belangrijkste beschouwd
– Het hele systeem van opleiding en beoordeling van kunst is daarnaar gericht. – Tijdens de Franse Revolutie kwam de académie onder vuur
– Om daar te geraken is er een bepaald curriculum nodig; geschiedenis vakken, – Er zou een verandering plaatsvinden in 1795: dan wordt een overkoepelend Institut de
anatomievakken. France gevormd, waarbij er een opsplitsing komt tussen Schone Kunsten:
– Ook wedstrijden en competities worden ingesteld om dat kunnen te toetsen. – 1. Classe des Beaux-Arts
– In 1816 wordt dit de Academie des Beaux-Arts
– HISTORIESCHILDERKUNST – Een soort geleerd genootschap waar mensen inzitten om te discussiëren
Belangrijke kenmerken van de historieschilderkunst zijn:
over allerlei kunstonderwerpen.
– ‘Le grand art’: groots + groots – Het is een prestigieuze vereniging van erkende kunstenaars (Académiciens).
– Heldhaftige of tragische taferelen – Ze zorgen voor de organisatie en het toezicht over wat er gebeurt in de Franse
– Onderwerpen uit de geschiedenis, mythologie en godsdienst
kunstenwereld en vervullen allerhande administratieve functies.
– Historische, didactische waarde – Om hiertoe te mogen behoren moest je een Morceau de reception indienen,
– Lichaam staat centraal
om ontvangen te worden binnen het genootschap.
> Ingres - Achilles ontvangt de gezanten van Agamemnon (1801) (110 x 155 cm) (Prix de Rome) > Jean-Baptiste Greuze - Septimus Severus en Caracalla (1769)
– LAGERE GENRES – Hier zie je het Morceau de Reception van Greuze
Lagere genres worden ook beoefend maar hebben minder aanzien – Door te kiezen voor dat klassieke onderwerp van de
– Portretten historieschilderkunst, hoewel hij eerder moraal-schilderijen
– Bij belangrijke personen: ‘waardig’, als maatschappelijk voorbeeld maakte.
– Genretaferelen – Hij zal aanvaard worden maar niet als historieschilder, wel als
– Landschappen genretafereel-maker.
, – 2. Ecole des Beaux-Arts sturend, meer plaats voor experiment.
– De effectieve school waar de opleidingen plaatsvinden. – Er is een grotere vrijheid in de ontplooiing en een grotere vrijheid voor
– We noemen binnen deze lessen dit fenomeen de ‘Académie’. originaliteit, men is soepeler ten aanzien van de moderne kunsten in die
– Hoewel het in Parijs eigenlijk de Ecole des Beaux-Arts genoemd wordt. periode: 1880 - 1890.
– De docenten die hier les geven zijn de Academiciens, zij zijn ook toegelaten tot
– Portaels en het ontstaan van de moderne Brusselse kunst
die Academie des Beaux-Arts.
In die zin is Portaels dus belangrijk geweest voor het ontstaan van de moderne
> Foto van Parijs, Ecole des Beaux-Arts (14 Rue Bonaparte, 6e arr.)
kunst in Brussel.
– Merk op: dubbele betekenis van de ‘académie’ en academicièns
– Zelf is hij nochtans een vrij academische schilder.
– LONDON: Royal Academie (1768) – Hij neemt het Atelier Libre van zijn schoonvader over en is eerder Klassiek
In Londen spreken we over de Royal Academy, die ruim een eeuw later, in 1768, wordt opgericht geschoold.
bij decreet van George III – Dat oriëntalisme gaat bij hem ook heel belangrijk worden en een manier zijn
om de religieuze schilderkunst te vernieuwen; scènes laten afspelen op
> Johann Zoffany - The Academicians of the Royal Academy (1771 – 1772)
verplaatsing, in de plaats van waar ze zich ook effectief hebben afgespeeld.
– Je ziet op de afbeelding de stichtende leden.
– Hij was ook heel invloedrijk als leraar, had vele kunstenaars als zijn leerlingen.
– Ze bevinden zich in de drawing-room; waar er naar levend model wordt gewerkt.
– Zelf was hij eigenlijk vrij academisch, maar toch meer vernieuwend dan je
– Je ziet een aantal afgietsels, op de wand zijn twee portretten
misschien zou denken.
– De twee vrouwelijke leden van de academy bij de stichting.
– Hij is ook erg bezig geweest met muurschilderkunst en heeft een
– Enerzijds Angelica Kauffmann, anderzijds Mary Moser.
staatsopdracht gekregen voor een grote muurschildering met een
– Zij worden afgebeeld niet in real life, want zij konden niet zomaar in de ruimte met
wasserglassprocédé; een nieuw proces voor muurschilderingen. Zijn
twee mannelijke naaktmodellen staan, vandaar slechts in portret aanwezig.
schilderingen op dat moment zijn heel byzantijns geïnspireerd.
– In de inkomhal van de Royal Academy zie je op het plafond te taferelen van
Kauffmann. > Brief van Vincent van Gogh aan Theo van Gogh, Brussel, (15 Okt. 1880)
– Achteraan is een deurtje en daar staat nog steeds op ‘Academicians’, dat leeft – Ook bij buitenlandse studenten was de academie van trek.
dus allemaal nog door. – Onder andere van Gogh is gepasseerd.
– BELGIË – Ook Gent heeft een eigen academie al sinds midden 18e E.
– Ook in België hebben we heel wat toonaangevende academies, nog een heel stuk voor de – Het begon rond 1748 - 1751 als een vrije particuliere school voor tekenkunst
oprichting van de Royal Academy in Londen. – Het werd in 1771 ook met de titel ‘Koninklijk’ bekroond door de keizerin Maria Theresia.
– Aan die Gentse kunstschool waren ook een aantal belangrijke directeurs te vinden.
– In Antwerpen in 1663 al de Academie van Beeldende Kunsten
– 1841-1846: Henri van der Haert (< Leuven): ll. van David & F. Rude in Bxl
– Dat had te maken met de Gouden Eeuw, met de Grote Meesters: de Antwerpse
– 1847-1849: J.F. Portaels
School.
– 1902-1913: Jean Delvin
– Deze academie wordt hervormd onder het Nederlands bewind (1815 - 1830)
– < Atelier libre v Portaels
– Zou vooral teruggaaan naar het eigen lokale verleden en het Noorden
– Stichtend lid Les XX
(Nederlanden), en neemt dat als grote voorbeeld.
– Toonaangevende directeur geweest aan het prille begin van de 20ste E.
– Terwijl Brussel iets later, veel meer naar Parijs zou gaan kijken.
– Hij had deelgenomen aan het atelier libre van Portaels en was stichtend lid
– Deze Academie van Beeldende Kunsten doet de nationale kunst herleven en is
van Les XX, met leerlingen waaronder Paul de Vigne, Théo van
belangrijk voor de Antwerpse school van de 16e & 17e E
Rysselberghe en Georges Minne.
– Belangrijke directeur v/d Antwerpse Academie: Gustaaf Wappers (1840 – 1853),
– <> 1ste Sint-Lucasschool j. 1860 (cf. infra)
– figuur is van de Vlaamse Romantiek.
– N. De Keyser volgde hem op. – Ook aan een aantal kleinere academies slaagt men erin om grotere namen te krijgen.
– 1885: ontstaan vervolgopleiding Nat. HISK – Leuven
– In de académie van Leuven zal Constantin Meunier een aantal jaren docent
– De Académie Royale de Beaux-Arts in Brussel ontstaat een halve eeuw later: 1711.
schilderkunst zijn, van schilderkunst, 1887-1897
– Veel meer Frans-gericht maar ook onder Frans bewind tussen 1794 en 1815.
– Men wil kunstenaars naar daar brengen en biedt Meunier zelfs een atelier aan.
– Er zijn ook buitenlandse studenten.
– Dat atelier lag in het anatomisch theater, dat op zijn beurt zeer dicht lag bij het
– 1830 - 1859
huis van een andere beeldhouwer; Vermeylen in Leuven. Deze zou overlijden
– Francois Joseph Navez als belangrijke directeur na de Belgische Revolutie.
kort na de aankomst van Meunier.
– Neoclassicist
> Atelier C. Meunier in Leuven, Minderbroedersstraat, Anatomisch theater
– Navez was leerling van Louis David
> Atelier F. Vermeylen in Leuven, 29 Minderbroedersstraat
– Tot 1849 gingen de lessen door in zijn privé-atelier, daarna
– Doornik
schilderklassen in opleiding.
– In Doornik zou Pion directeur zijn.
– Hij wordt opgevolgd door L. Gallait, daarna Simonis gevolgd door Portaels.
– Vanaf 1860 gaat er een grotere specialisatie in de academie ontstaan waarbij er – ONDERRICHT
aparte leraren komen voor schilder en beeldhouwkunst.
– COMBINATIE VAN THEORIE EN PRAKTIJK
– J.F. Portaels
Aan die academies ziet het onderricht er als volgt uit: een combinatie van theorie en praktijk.
– Deze is de schoonzoon van Navez en zal eveneens dat idee van ‘Art et
– Theorie
Liberté’ voorstaan: vrijheid voor de kunstenaar; vrij in zijn artistieke expressie.
Wat theorie betreft zijn er lessen anatomie, geometrie, perspectief, geschiedenis, literatuur
– Portaels gaat een eigen Atelier Libre openen in die periode (1858)
maar ook bijvoorbeeld verschillende gastsprekers.
– Pe praktijk lessen worden voortaan ook in de academies gegeven.
– Praktijk
– Voordien zouden kunstenaars naar het atelier van de kunstenaar
In die praktijk zal de tekenopleiding centraal staan (in Brussel noemde de basisklas ‘principe
gaan om daar de praktijklessen in eigen metier te hebben, en naar
de dessin’), die op een heel systematische manier is opgebouwd.
de Academie voor theorie en tekenen. Maar die worden dus
– De discipline-specifieke praktijklessen werden vaak in de ateliers van de kunstenaars
samengebracht.
zelf gegeven, in Brussel tot 1850 en in Parijs zelfs pas in 1860, werd er overgestapt naar
– Bij Portaels staat dus dat idee van Art en Liberté centraal; minder
tekenlokalen.
, – AFBEELDINGEN VAN ATELIERS – Volgens vast stramien en strenge procédure:
– Zoals je op deze afbeeldingen ook kan zien; heel veel leerlingen aanwezig. – De kunstenaars is maximum 30 jaar.
– Je ziet dat die sfeer er heel wat anders aan toe ging dan in de academies; een vrij losse sfeer. – Er gebeurt een préselectie met een maximumaantal deelnemers.
– Dit waren plekken van homosociabiliteit; – Vb in 1842 en 1878: max 6
– Een plek waar mannelijke kunstenaars mekaar ontmoeten en waar een groot – Vb in 1904: 89 deelnemers > dan schriftproef > dan 30 voor ‘voorbereidend kamp’.
kameraadschap kan ontstaan. – Procedure waarbij de 6 geselecteerde en loge zullen gaan in de Antwerpse academie
– In een afbeelding van Vernet zie je dat er ook nog heel wat andere dingen gebeurden in (loges dmv schotten).
zulke academies. Je ziet dus dat er vanalles gebeurt, er wordt ook getekend en geschilderd, – Deze procédure is te vergelijken met de Koningin Elizabeth wedstrijd.
de krant gelezen etc. – In afzondering moet je het stuk inoefenen.
– Andere afbeeldingen: – Gereglementeerd systeem.
– leerlingen aanwezig in ateliers, schilderend naar levend model in een steeds heel – Procedure en onderwerpen bekritiseerd vanaf 1880.
gelijkaardige setting.
– Weinig namen van de winnende die in de canon belanden.
– Zonlicht wordt afgeschermd
– Vaak zijn deze werken niet eens terug te vinden, frappant is hoe de staat van deze
– Model is goed zichtbaar op verhoging, zitten naast een kacheltje
kunstwerken enorm gedaald is.
– Ook touwtjes aanwezig aan de muur: ficelles: touwtjes die bedoeld zijn om het model te
– Voorbeeld winnaars die wel in de canon terechtkwam:
helpen bepaalde poses lang aan te houden.
– Xavier Mellery
– Er ligt een grote focus op de tekenkunst in deze lessen.
– Jean Delville
– COMPETITIE – Joe English
– Het was toen al de periode van fauvisme en kubisme, maar enkel deze werken
– MERITOCRATISCH SYSTEEM
kregen prijzen. Dit is niet het werk waar je aan denkt van begin 1900.
Sterk competitief ingesteld, meritocratisch systeem om de competitie aan te wakkeren.
– De realiteit was dus veel complexer dan het modernistische canon.
– Allerlei wedstrijden werden georganiseerd.
– “Concours des places” (of het toelatingsaxamen) 3. ALTERNATIEVEN
– “Concours des prix”
– Joseph van Severdonck won een gouden medaille in Brussel, 1851. – Niet iedereen werd toegelaten tot de académie
– JURY: ACADEMICIENS – TEKENSCHOLEN & KUNSTAMBACHTELIJK ONDERWIJS
Hierbij was er een jury die bestond uit academiciens. – Privéatelier van kunstenaar
– Dit is een klein clubje die beslist wie wint en wie dus staatsopdrachten krijgt. – Lesvolgen in een privéatelier van een kunstenaar.
– Men trekt vaak eigen leerlingen voor: favoritisme. – Tot midden 19e E: aanvulling op overwegend tekenonderwijs aan de academies.
– PRIJZEN IN EIGEN TIJD GEEN GARANTIE VOOR TOEKOMST – Daar werd het ook meer los gedaan van de academies.
Opvallend is dat wie prijzen kreeg in eigen tijd, de beste kunstenaars zogezegd, geen – Privélessen aan huis:
garantie kreeg voor erkenning in de toekomst: – Voor de meer gegoede kunstenaars
– Veel namen zijn nu volledig onbekend.
– Wie prijzen haalden kreeg wel een garantie om opdrachten te krijgen, maar geen duurzame – Privéacademies en scholen:
garantie om later bekend te zijn. Ze belandden vaak niet in de canon. – Dit werd populair vanaf 1870.
– Vb Académie Julian, Colarossi…
– PRIX DE ROME (ontstaan 1661 – 1664)
De Rome prijs was de belangrijkste, hierna mocht je een paar jaar naar Rome. – Tekenscholen toegepast op toegepaste kunsten / kunst-ambachtelijkonderwijs
– Je moest wel elk jaar een envoie de Rome sturen. – Daarnaast waren er ook tekenscholen en scholen gericht op toegepaste kunsten/ kunst
– Een bewijs werk van waar je mee bezig was. ambachtelijk onderwijs.
– Voorbeeld Rome prijs 1771: David kreeg de tweede prijs, Suvée won de eerste prijs. – Meer praktijkgericht, voorbeeld industriële tekenkunst.
– Bij David zie je een evolutie van Rococo naar neoclassicisme. – Tekenaarsvormen om bijvoorbeeld vazen, kant, textiel te ontwerpen.
– Zij die naar Rome mochten gaan werden vaak de Pensionnaires genoemd. – > Parijs: ‘Petite école’:
– Thema’s die worden overgenomen onder kunstenaars die elkaar ontmoeten; Derby en – Ecole de spéciale de dessin et de mathématique
Suvée. – België: Sint Lucasscholen.
– Stipendium voor studieverblijf in Rome – In Gent (1862) opgericht door JB. Bethune en J. de Hemptine,
– Stipendium voor studieverblijf in Rome, ongeveer 2-5 jaar. – Broeders van christelijke scholen.
– Wanneer je de tweede prijs won, kreeg je een korter verblijf. – Chistelijk kunstambachtelijk onderwijs.
– Men maakte kopieën naar antieken uit de OH, en grote meesters uit de Renaissance en – Neogotiek. Geen naaktstudie.
de Barok, ook gebouwen en zichten werden gekopieerd. – Later ook Brussel en Antwerpen.
– De pensionnaire stuurt jaarlijks een ‘envoi de Rome’.
– Kunstenaars uit heel Europa zaten in Rome (centrum), het was een kosmopolitisch – HANDBOEKEN
klimaat. Handboek voor tekenen, schilderen, anatomie, pigmenten…
– Uit Duitsland: Winckelmann, Mengs… – Bouvier - Manuel des jeunes artistes et amateurs (1827)
– Uit Engeland: B. West, G. Hamilton, A Kauffmann… – 35 uitvoerige ‘lessen’
– Uit Frankrijk: Vien… – Nederlandse vertalingen 1831
– Kende een grote populariteit dus werd veel herdrukt
– PRIX DE ROME IN BELGIË – The art of drawing in perspective
– Ingesteld in 1817 door Willem I, de prijs werd uitgereikt door de overheid. – Le moyen de devenir peintre en trois heures
– Georganiseerd door Antwerpse academie.
– Vanaf 1847 jaarlijks afwisselend voor schilderkunst & beeldhouwkunst, ook architectuur,
gravure en muziek.
– Vanaf 1882: beeldhouwkunst, schilderkunst en architectuur per 3 jaar.