Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Biologische & Cognitieve Psychologie Deel 2 (Tentamencijfer 8) €6,49   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Biologische & Cognitieve Psychologie Deel 2 (Tentamencijfer 8)

1 vérifier
 44 vues  7 fois vendu
  • Cours
  • Établissement
  • Book

Dit is een samenvatting van het vak Biologische & Cognitieve Psychologie uit jaar 1, geschreven in het schooljaar 2020/2021. Het vak werd gegeven door Dennis en Richard. Het document bevat veel bladzijde, omdat vooral de biologische processen uitgebreid beschreven zijn. Hier hadden veel mensen mo...

[Montrer plus]

Aperçu 4 sur 42  pages

  • Non
  • Alle hoofdstukken die gelezen moesten worden voor het tentamen
  • 3 novembre 2022
  • 42
  • 2020/2021
  • Resume

1  vérifier

review-writer-avatar

Par: nisrine1718 • 10 mois de cela

avatar-seller
Week 1
Lecture 13/Hoofdstuk 9
Cognitive
Een concept is de mentale representatie van een object. Alle mogelijke voorbeelden van een concept
zijn categorieën. Een concept vormt dus de basis van een categorie.
Categorization is het in hokjes plaatsen van bepaalde dingen in het geheugen, een roodborstje
herken je als een vogel.
Categorization begint bij perception, je herkent bepaalde onderdelen/kenmerken van een object.
Deze onderdelen samen zorgen ervoor dat je het uiteindelijk herkent.



Als een stimulus binnenkomt, verwerk je de eigenschappen van het object tijdens de primary
sensation. De verwerkte eigenschappen worden vergeleken met eigenschappen die zijn opgeslagen
in het geheugen, waardoor je uiteindelijk iets herkent. Dit gebeurt vooral in je semantic memory,
hier worden dingen die je herkent ook gelabeld.
Herkenning vindt altijd plaats op basis van gerelateerde eigenschappen, deze eigenschappen samen
zorgen er uiteindelijk voor dat je een object herkent. Alle eigenschappen samen vormen uiteindelijk
het concept van het object.
Tijdens top down processing wordt de perceptie van het object vergeleken met wat er is opgeslagen
in het long term memory. Het herkennen van een object is dus de ervaring dat een object tot een
specifieke categorie behoort die je eerder hebt ervaren.

Categrorization kan op verschillende manieren plaatsvinden:
- Definitions: Door specifieke eigenschappen van een object te weten, kan je het object uiteindelijk
herkennen.
- Prototypes: Er wordt een centrale voorstelling gemaakt van een bepaalde categorie. Dit is vaak een
soort van gemiddelde van eerdere ervaringen.
- Exemplars: Er wordt een representatie gemaakt op basis van alle eerdere ontmoetingen met het
object.

Definitions
Bij het gebruik van definitions is het belangrijk dat je een aantal eigenschappen van het object weet.
Als je deze eigenschappen tegenkomt bij een object, kan dat gebruikt worden om het object te
herkennen. Door de sterke ontwikkeling komt het hedendaags veel voor dat er nieuwe dingen
worden uitgevonden. Je herkent een object bijvoorbeeld wel als een stoel, maar als je zelf na zou
gaan wat daadwerkelijk de eigenschappen van een stoel zijn, voldoet dit nieuwe object er misschien
niet aan.




Het probleem van het gebruik maken van definitions kan soms onduidelijk of te globaal zijn om iets
aan te herkennen. Een man wordt bijvoorbeeld beschreven als iemand die de eicellen van een vrouw
kan bevruchten, maar hier herken je een man niet aan op straat. Het is dus lastig om een duidelijke
definition voor iets te vinden waar altijd aan voldaan wordt. Definitions die te globaal zijn gelden
bijvoorbeeld niet voor alle stoelen, er zijn altijd uitzonderingen die niet voldoen aan alle definitions.

,Neuronen in de inferior temporal cortex kunnen gezichten van mannen en vrouwen onderscheiden.
Bepaalde neuronen reageren sterker bij het zien van een mannelijk gezicht en andere neuronen
reageren sterker bij het zien van vrouwelijke gezichten.
In een onderzoek zijn mannelijke en vrouwelijke gezichten verzameld en naast elkaar gepresenteerd.
Gezichten dichtbij de rode lijn lijken aan weerszijde erg op elkaar. Gezichten weg van de rode lijn zijn
of heel mannelijk aan de mannelijke kant of heel vrouwelijk aan de vrouwelijke kant. Dit experiment
laat dus zien dat er dus daadwerkelijk een soort grens is, waardoor een bepaald gezicht opeens als
man of als vrouw wordt gezien.




Onderzoekers konden deze herkenningsneuronen uitschakelen, waardoor mensen niet in staat
waren te herkennen of iemand een man of een vrouw was. De neuronen in de inferior temporal
cortex zijn dus belangrijk voor het onderscheiden van mannen en vrouwen. Op basis hiervan wordt
er dus geen defintion gebruikt om dingen te kunnen herkennen.
Definitions werken niet zo goed om dingen te categoriseren, ze zijn vaak te globaal of te vaag.

Prototypes
Bij prototypes wordt er gebruik gemaakt van een gemiddelde voorstelling per categorie. Tijdens
perceptie wordt het waargenomen object dus vergeleken met het prototype om het object
uiteindelijk te kunnen herkennen.
Graded representation stelt dat er prototypes zijn voor allerlei verschillende categorieën.
Uiteindelijk wordt hetgeen dat je waarneemt vergelijken met al deze prototypes van de verschillende
categorieën, waardoor je uiteindelijk het object herkent.
Het kan nog steeds lastig zijn een object te herkennen door gebruik te maken van prototypes,
sommige objecten bevatten eigenschappen van verschillende prototypes, waardoor het moeilijker is
om het object in te delen in een bepaalde categorie.

Op een rating scale kan er worden weergegeven hoe sterk bepaalde dingen samenhangen in een
bepaalde categorie, waarbij één staat voor een sterke samenhang. Categorieën dichterbij de één
komen meer overeen met het prototype dan categorieën met een hogere waarde.




Een vleermuis is bijvoorbeeld geen vogel, maar heeft wel een aantal overeenkomende
eigenschappen, waardoor het enigszins herkent kan worden in deze categorie.

Binnen een concept kunnen verschillende categorieen nogal van elkaar verschillen. Als je denkt aan
een vogel komt een merel dichter in de buurt van je prototype dan een pinguin. De categorie die
dichterbij je prototype zit heeft een hogere typicality. De merel heeft dus een hogere typicality dan

,de pinguin als je prototype een vogel is. Typicality kan ook werken op basis van gemak en waar je het
meest bekend mee bent. Als je denkt aan fruit zal een appel een hogere typicality hebben dan een
onbekender stuk fruit.
Op basis hiervan kunnen experimenten gedaan worden die zijn gebaseerd op typicality en reactietijd.
Deelnemers aan een onderzoek worden simpele vragen gesteld, waarop zij true of false moeten
antwoorden. Des te groter de typicality, des te sneller reageren de deelenemers.




Door gebruik te maken van prototypes om te kijken of een object tot een bepaalde categorie
behoort, reageer je sneller als een object dichterbij het prototype zit. Fruit dat bijvoorbeeld erg
typical is, zal zorgen voor een kleinere reactietijd. Fruit dat minder typical is, zoals een grapefruit, zal
zorgen voor een grotere reactietijd, dit zit verder weg van het prototype fruit.

Er kan ook een priming experiment worden opgezet. Hier wordt een categorie genoemd, zoals een
kleur. Men wordt dan geprimed om de kleur groen te zien en denkt vaak aan de typische kleur groen,
dus geen varianten van groen. Vervolgens worden er kleuren getoond en moeten de deelnemers
aangeven of de gekoppelde kleuren identiek aan elkaar zijn. De deelnemers reageren sneller op de
typische kleur groen die eerder genoemd is, dan een variant van groen.




Ook hier, als iets verder weg zit van het prototype, zal het langer duren voordat het geidentificeerd
kan worden.

Bij het natekenen uit herinneringen is gebleken dat mensen sneller een tekening maken die neigt
naar het prototype en minder naar hetgeen dat nagetekend moest worden. Dit gebeurt zeker op de
lange termijn, het geheugen van het natekenen verandert en dit verandert richting het prototype.

Er kunnen ook prototypes zijn van bepaalde omgevingen, inrichtingen of evenementen. Schemata is
de algemene kennis over een situatie, waar bepaalde dingen bijvoorbeeld gebeuren en wat er over
het algemeen gedaan kan worden. Mensen hebben veel schematic information over een keuken.
Mensen weten wat je er kan doen, wat ongeveer de inrichting is en wat alles is, dit is schematic
knowledge. Schematic knowledge kan ook het geheugen beinvloeden, men beweert bijvoorbeeld
dingen te hebben gezien die er niet zijn, zoals boeken in een kantoor. Het zou logisch zijn dat er
boeken in een kantoor liggen en je denkt dat deze er waren door schematic knowledge, dit is een
critical lure. Het is meestal ook niet mogelijk om een hele omgeving te onthouden, waardoor het
doen van aannames makkelijker is, dit kan ook leiden tot juiste identificaties. Op de lange termijn
komt er steeds meer schematic knowledge naar boven, in plaats van het echte geheugen.

, Scripts zijn prototypical knowledge over bepaalde evenementen/gedragingen. Scripts geven aan hoe
bepaalde dingen vaak gaan en in welke volgorde en welke stappen. Iedereen heeft specifieke scripts
voor bepaalde evenementen. Script knowledge kan helpen om een specifieke herinnering op te
halen en het kan ook helpen om de gaten op te vullen. Je neemt dan aan dat bepaalde dingen op een
bepaalde manier zijn gegaan, omdat ze altijd zo gaan. Als een situatie anders loopt dan het
gebruikelijke script kan dit soms leiden tot een verkeerde herinnering over een evenement.
Uiteindelijk helpen scripts wel voor het ophalen van geheugen, ze vullen vaak de gaten in het
geheugen. Als mensen een verhaal wordt voorgehouden van een allerdaagse situatie en dezelfde
mensen wordt later naar het verhaal gevraagd, is het verhaal meer gevuld met scripts. Het verhaal is
dan opgevuld met dingen die eerst niet genoemd waren, maar met dingen die mensen zelf wel vaak
deden in een bepaalde situatie waardoor ze denken dat ze het wel gedaan hebben.

Examplar theory
Een alternatief voor de prototype-theory is de examplar-theory, hierin wordt gesteld dat er geen
representatie is op basis van een prototype, maar een representatie van alle eerdere ontmoetingen
met het object. De prototype theory en de examplar theory zijn dus verschillende theorieën over
eenzelfde concept.
Tijdens de prototype theory wordt alleen het protype opgeslagen en dit prototype wordt gebruikt
tijdens categorisatie. Tijdens de examplar theory sla je alle eerdere ervaringen op met bijvoorbeeld
verschillende honden en kan zo snel honden van verschillende rassen herkennen. Bij de prototype
theory wordt er één (gemiddelde) hondensoort onthouden en opgeslagen die alle honden moet
representeren voor categorisatie.

De prototype benadering is een efficiënte manier van opslaan, je hoeft minder op te slaan omdat je
prototype maar uit één item bestaat. Het nadeel is dat je specifieke gevallen moet onthouden voor
specifieke uitzonderingen. Een enkel prototype is vaak te globaal, dus niet geschikt om individuen te
herkennen. Als iets verder weg ligt van het prototype, is het lastiger te herkennen.
De examplar benadering is een stuk minder efficiënt, er is veel geheugencapaciteit nodig om alle
gevallen op te slaan. Het voordeel is dat het geschikt is voor het onderscheiden van specifieke
gevallen, op deze manier is er minder moeite voor categorisatie nodig.

Semantic network via een hierarchical model
Semantic memory is nauw betrokken bij categorisatie en bestaat uit een heel netwerk dat feitelijke
informatie bevat. Er wordt gedacht dat semantic memory georganiseerd is via the hierarchical
model, een hiërarchie van herinneringen. Alternatieven van the hierarchical model zijn de multiple
trace theory en de parallel distributed processing.

The semantic network bestaat uit nodes en uit links die een stamboomstructuur weergeven. De
hoogste enkele node is als het ware de hoofdcategorie, de nodes die daaronder volgen zijn
subcategorieën van de hoofdcategorie. De hoofdcategorie is nog erg globaal en wordt daarom ook
wel superordinate level genoemd. De global level is al iets specifieker en de specific level is het
meest specifiek en is daardoor altijd de onderste node. De categorieën lopen dan van boven naar
beneden van globaal naar specifiek.

Als je iets waarneemt begin je onderaan in het semantic network en gaat de nodes af naar boven om
zo de eigenschappen te kunnen bepalen. Alle eigenschappen van bovenstaande nodes die zijn
verbonden met de links gelden voor hetgeen dat is waargenomen.

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur davyhickmann. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

71184 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€6,49  7x  vendu
  • (1)
  Ajouter