Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Vak Moedertaalverwerving €4,49
Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Vak Moedertaalverwerving

 24 vues  3 fois vendu
  • Cours
  • Établissement
  • Book

Samenvatting van het boek 'de taalontwikkeling van het kind' dat gebruikt wordt tijdens de cursus 'moedertaalverwerving'

Aperçu 4 sur 51  pages

  • Non
  • H1 t/m 7 (behalve h6)
  • 6 novembre 2022
  • 51
  • 2021/2022
  • Resume
avatar-seller
DE TAALONTWIKKELING VAN EEN
KIND
HOOFDSTUK 1 KINDERTAALONTWIKKELING EN KINDERTAALSTUDIE

1.1 KORTE SCHETS VAN DE TAALONTWIKKELING

Spreken is de activiteit die de homo sapiens het duidelijkst onderscheidt van andere creaturen.

Een pasgeboren kind wordt in de volksmond wel eens betiteld als een onmondig wezen.

Het taalverwervingsproces voltrekt zich tussen de leeftijd van 0 en 5 jaar.

Eindpunt van de taalverwerving  rond de 9 of 10 jaar

Een kind verwerft zijn taal in een hoog tempo tot ongeveer de leeftijd van 5 jaar. Daarna wordt het
verwervingsritme iets rustiger tot ongeveer 9 à 10 jaar.

De taalontwikkelingslijn is een simplificatie  Het gaat om een bundel van vaardigheden.

Het kind wordt geletterd: het leert lezen en schrijven  Wanneer dit proces goed slaagt, gaat het in
principe alle kennis voor het kind open: het kan nu immers alle kennis lezenderwijs tot zich nemen.

Schriftelijk taalverwerving: Een proces dat zeer secondair is aan de mondelinge taalverwerving: een
kind leert eerst spreken en pas later lezen en schrijven.
 Hiermee begint men zo rond het zesde levensjaar  Een moment waarop de gesproken taal
voldoende ontwikkeld is om een stevig steunpunt te vormen.

1.2 ASPECTEN VAN TAALONTWIKKELING

Taalverwerving is geen globaal proces  het gaat om een geheel van deelprocessen  interne
modulariteiten


1.2.1 COMPREHENSIE EN PRODUCTIE
Bij taalverwervende kinderen zijn twee processen te onderscheiden:
 Het leren begrijpen  passieve/receptieve taalontwikkeling = comprehensie
 Het zelf praten  actieve taalontwikkeling = productie

Jonge kinderen begrijpen meer dan ze zelf produceren  Deze voorsprong van de comprehensie op
de productie is er gedurende de hele taalverwervingsperiode, maar zodra de productie een zeker
niveau bereikt heeft, valt deze asymmetrie minder op.

Comprehensie is veel moeilijker te onderzoeken of te testen dan productie

Twee soorten taalverwervers:
 Referentiële kinderen: Sommige kinderen gaan meer benoemend en behoedzaam te
werken  hun eerste woorden zijn meestal namen van dingen die ze kennen
 Expressieve kinderen: Sommige kinderen imiteren relatief meer en gebruiken meer sociale
uitdrukkingen
* Dááág, magniet, slaaplekker




1

,Expressieve kinderen zullen veel sneller alles wat ze gehoord hebben imiteren en zelf uitproberen,
terwijl de referentiële kinderen iets langer toebehoren en trachten te begrijpen alvorens ze iets zelf in
de mond nemen.


1.2.2 LINGUÏSTISCHE AFSPECTEN
FONOLOGIE

Fonetiek: Het bestudeert de waarneembare eigenschappen van klanken.
 Articulatorische fonetiek: Hoe worden de klanken precies gevormd door articulatieorganen?
 Akoestische fonetiek: Welke fysische eigenschappen hebben deze klanken?
 Auditorische fonetiek: Hoe worden de klanten door het gehoororgaan waargenomen?

Fonologie: Het verwijst direct naar het foneemsysteem van een bepaalde taal en het beschrijf de
mogelijke foneemcombinaties in die bepaalde taal en haar prosodische en intonatieregels.

Bepaling van klinkers:
 Openingsgraad van de mond  open en gesloten klinkers
 Tongpositie  tongwelving voor of achter, of tong laag in de mond
 Positie van lippen  gespreide lippen of geronde lippen
 Relatieve spierspanning

Medeklinkers variëren onder meer naar hun articulatieplaats:
 Bilabialen worden met beide lippen gevormd
* /p/, /b/, /m/
 Bij de labiodentalen worden de boventanden op de onderlip geplaatst
* /f/, /v/
 Bij de dentalen en alveolaren wordt de tongpunt tegen de tanden of tandkassen geplaatst
* /t/, /d/, /n/, /s/, /z/, /l/, /r/ (tongpunt-r)
 Bij palatalen raakt het tongblad het harde verhemelte
* /j/, /sj/, /zj/
 Bij velaren wordt de tongrug naar het zachte gehemelte bewegen
* /g/, /ng/, /ch/
 Bij laryngalen ontstaat een geruis achter in de keelholte
* /h/, /r/ (huig-r)

Ook de articulatiewijze speelt bij medeklinkers een rol  nasalen en niet-nasalen

Verschillende articulatiewijzen zijn ook stemhebbend of stemloos, ploffer of glijder.

Fonemen worden samengevoegd tot syllaben of lettergrepen, en een woord kan bestaan uit één of
meer syllaben.

Elke taal honoreert maar een beperkte keuze uit de mogelijke foneemcombinaties  de fonotactische
regels van de taal

SEMANTIEK

Semantiek: Het gebruik van woorden en woordbetekenissen.

De semantiek is tijdens de taalontwikkelingsperiode niet direct identiek met de semantiek uit de
volwassentaal.
* Steven (1j5m) noemt elke bejaarde dame oma.

De semantiek omvat onder meer de woordenschat en de betekenisorganisatie van woorden.


2

,SYNTAXIS

Syntaxis = zinsbouw

Syntaxis: Het bestudeert de zinsopbouw  Het samenvoegen van woorden in groepen, die op hun
beurt als delen van een zin functioneren.

Syntactische structuren worden in het NL voor een groot deel door de woordvolgorde weergeven.

MORFOLOGIE

Morfologie: Het bestudeert vormveranderingen binnen woorden.
 Derivatiemorfologie: Van vele grondwoorden kunnen met behulp van prefixen, suffixen en
samenstellingen nieuwe woorden met een verwante, maar toch andere betekenis afgeleid
worden.
* Bakken  bakker, gebak, bakkerij, baksel, aanbakken etc.
 Flexiemorfologie: Woorden veranderen van vorm naargelang ze meervoud of enkelvoud zijn,
een tijd- of ander aspect weergeven, of naargelang de functie die ze in de zin vervullen. De
basisbetekenis van het woord blijft in principe ongewijzigd.
* Bakken  ik bak, jij bakt, hij bakte, gebakken

PRAGMATIEK

Pragmatiek: Het taalgebruik

Kinderen hebben aanvankelijk een veel beperktere en ook andere pragmatiek dan volwassenen.

Hoe kunnen kinderen een verhaal of gebeurtenis navertellen?  narratieve vaardigheden

METALINGUÏSTIEK

Metalinguïstiek: Hierbij wordt gereflecteerd over de vorm en de functie van de taal, eerder dan de
taal te gebruiken voor een communicatief doel.

Bij kinderen zal dit nadenken over taal zich bijvoorbeeld resulteren in: zelfcorrectie, kritiek op het
volwassen taalgebruik, vragen naar de juiste betekenis, en mini filosofische opmerkingen.


1.2.3 PERIODEN EN FASEN, INTERNE CHRONOLOGIE
Chronologische leeftijden kunnen worden beschouwd als doorsnee leeftijden, want er zijn nogal wat
tempoverschillen tussen kinderen.

Sommige extreme tempoverschillen wijzen wél op een echte problematische taalachterstand.

Wanneer uit dergelijk crosslinguïstisch onderzoek blijkt dat een kenmerk in veel diverse talen
voorkomt, zegt men dat het taaluniverseel is.

Een aantal rudimentaire evolutiepunten zijn taaluniverseel:
 Prelinguale periode (doorsnee 0-1j): Het kind maakt wel geluid en communiceert met zijn
omgeving, maar produceert nog geen conventionele woordjes.
 Vroeglinguale periode (doorsnee 1j-2jm6): Het kind gebruikt woorden en voegt deze samen
tot telegramstijlachtige zinnetjes.
 Differentiatiefase (2j6m-5j): De zinnen worden vollediger correcter. De verandering zijn zeer
opvallend.
 Voltooiingsfase (5j-10j): Het kind werkt zijn taal verder af, en voegt er lezen en schrijven aan
toe, indien dat in zijn opvoeding wordt aangeboden.


3

, Figuur 1.3 geeft weer dat niet alle interne modulariteiten zich op elk moment van de taalverwerving in
hetzelfde ritme ontwikkelen.

Interne chronologie: Chronologie die eerst en vooral van toepassing is op de relatieve volgorde
waarin de internet aspecten voor het eerst aan bod komen. Deze relatieve volgorde is nagenoeg bij
elk kind dezelfde, behoudend bij kinderen met een vorm van taalpathologie.

De interne chronologie is in grote mate taaluniverseel.

1.3 WAAROM VERWERFT EEN KIND TAAL?

Hoe minder men erover heeft nagedacht, hoe groter de vanzelfsprekendheid waarmee men aanneemt
en verwacht dat elk kind moeiteloos zal leren spreken op zeer jonge leeftijd.


1.3.1 HISTORISCHE BLIK
In de oudheid en middeleeuwen was men bezig met de vraag welke taal op aarde nu eigenlijk de
oertaal was. Sommigen dachten dat te weten te komen door te observeren welke taal een kind, als het
verstoken zou blijven van menselijke taalinput, uit zichzelf zou beginnen te spreken.

Lettre sur le progrès de la science (Maupertuis, 1752)  Kindertaal was hier geen studieobject op
zichzelf, maar een middel om meer te weten te komen over ‘de taal’.

Vanaf het einde van de 18e eeuw speelden rapporten over taalgedepriveerde kinderen een belangrijke
rol in de discussies omtrent de aarde en de oorsprong van de intelligentie.

Een belangrijke stap naar echte kindertaalstudie werd gezet met het ontstaan van de
ontwikkelingspsychologie, en in het verlengde daarvan met het verschijnen (rond 1900) van
dagboeken over kinderen.

Aanvankelijk hadden linguïsten vooral aandacht voor de fonologische aspecten van deze
taalontwikkelingsgegevens.

Hoogtepunt in de theorie van de foneemverwerving = Kindersprache, Aphasie und allgemeine
Lautgesetze (Jakobson, 1941).

In het algemeen waren taalkundigen in deze periode vooral geïnteresseerd in hoe kindertaal eruitziet,
de vroeg waarom kinderen leren spreken werd daarbij nauwelijks gesteld.


4

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur ilsehoeben. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

50064 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€4,49  3x  vendu
  • (0)
Ajouter au panier
Ajouté