Volledige samenvatting van het boek 'Beïnvloeden en veranderen van gedrag' van C.J. Wiekers en alle hoorcolleges + artikelen. Enkele case study's (o.a. Phineas Gage) die gekoppeld zijn aan de stof (in het oranje) wanneer relevant. Begrippen en belangrijke stof zijn dikgedrukt voor snel doorheen bl...
Samenvatting Beinvloeden en veranderen van gedrag, ISBN: 9789043018050 Gedragsbeïnvloeding
Samenvatting Beïnvloeden en veranderen van gedrag, Gedragsbeïnvloeding (H1-H9)
Samenvatting beïnvloeden en veranderen van gedrag, gedragsbeïnvloeding, Carina Wiekens
Tout pour ce livre (45)
École, étude et sujet
Hanzehogeschool Groningen (Hanze)
Toegepaste Psychologie
Gedragsbeïnvloeding
Tous les documents sur ce sujet (17)
2
revues
Par: ronaldbalkema • 9 mois de cela
Par: NiekieV • 8 mois de cela
Traduit par Google
Thank you for your review! I hope you made it through the course:)
Par: janouxslip • 1 année de cela
Par: NiekieV • 8 mois de cela
Traduit par Google
Thank you for your review! I hope you made it through the course! :)
Vendeur
S'abonner
NiekieV
Avis reçus
Aperçu du contenu
Beïnvloeden en veranderen van gedrag
DEEL 1........................................................................................................................................................... 2
H1 - DENKEN IN TERMEN VAN NURTURE....................................................................................................................2
H2 - LEREN.......................................................................................................................................................... 3
H3 - BEHOEFTEN, DOELEN EN DE THEORIE VAN HET GEPLANDE GEDRAG...........................................................................6
DEEL 2........................................................................................................................................................... 7
H4 - ZELFREGULATIE: WAT IS DAT?...........................................................................................................................7
H5 - ZELFREGULATIE: HET PROCES.............................................................................................................................8
H6 - SYNTHESE: ZELFREGULATIE IN DE PRAKTIJK.........................................................................................................10
DEEL 3......................................................................................................................................................... 11
H7 - DE BEÏNVLOEDER..........................................................................................................................................11
H8 - HET BEÏNVLOEDEN VAN GEDRAG......................................................................................................................12
H9 - SYNTHESE: GEDRAGSBEÏNVLOEDING IN DE PRAKTIJK.............................................................................................14
HOORCOLLEGES.......................................................................................................................................... 15
HOORCOLLEGE 1 (W37)........................................................................................................................................15
HOORCOLLEGE 2 (W38)........................................................................................................................................17
HOORCOLLEGE 3 (W39)........................................................................................................................................18
HOORCOLLEGE 4 (W40)........................................................................................................................................20
HOORCOLLEGE 5 (W40)........................................................................................................................................21
HOORCOLLEGE 6 (W41)........................................................................................................................................22
HOORCOLLEGE 7 (W41)........................................................................................................................................23
OVERIGE STOF............................................................................................................................................. 24
H7 - ATTITUDES EN ATTITUDEVERANDERING (SOP) (ZIE OOK HC 2)..............................................................................24
GRONDLEGGER VAN DE THEORY OF PLANNED BEHAVIOR (ARTIKEL)................................................................................26
MENTAL CONTRASTING WITH IMPLEMENTATION INTENTION (ARTIKEL)...........................................................................26
,DEEL 1
H1 - Denken in termen van nurture
Nature versus nurture debat: De wetenschappelijke discussie over waardoor gedrag bepaald wordt:
nature (genen) of nurture (opvoeding en leerprocessen) en de balans tussen de twee.
Mensbeeld: Ideeën over hoe je denkt dat mensen in elkaar zitten.
Genetisch gedetermineerd: De opvatting dat genen bepalend zijn bij het tot uiting komen van
eigenschappen. De invloed van de omgeving wordt beschouwd als klein tot niet-bestaand.
Genetische predispositie: De opvatting dat genen ervoor zorgen dat iemand ‘aanleg’ heeft tot
bepaalde eigenschappen/ziektes/gedrag, maar dat de omgeving hier ook invloed op heeft.
Incremental theory: een geloof dat IQ veranderbaar is en wel ontwikkeld kan worden.
Entity theory: een geloof dat IQ vaststaat en niet ontwikkeld kan worden.
Een incremental theory is vaak productiever, omdat optimisme (“mijn IQ kan ik verbeteren”) over
het algemeen een grotere kans op succes geeft.
Studenten die geloofden in verandering (een vaardigheid of eigenschap kan je verbeteren) hebben
betere copingvaardigheden, zoeken vaker sociale steun, zijn beter in plannen, uiten hun emoties
meer en vragen sneller om hulp dan studenten die hier niet in geloven (Doron et al., 2009).
Eigenschappen en karakteristieken worden bepaald door een verschillende mix tussen genen en
gedrag.
Oogkleur, natuurlijke haarkleur, lengte, etc. worden bepaald door genen. Sommige eigenschappen
kunnen, zelfs als ze voor een (groot) deel genetisch bepaald zijn, wel ontwikkelen.
Ongeveer 40% van de variatie in de Body Mass Index schaal kan worden verklaard door genetische
componenten. Aanleg voor over- of ondergewicht betekent niet dat dit de daadwerkelijke situatie is
of zal blijven. Zowel de genetische componenten (zoals stofwisseling) als het ‘energiegebruik’ (kcal in
– kcal out) hebben invloed op iemands uiteindelijke gewicht (Van den Berg, Dollé en Boer, 2007).
Verschillen in temperament: stabiele, vroegoptredende individuele verschillen in emotionaliteit,
energie, aandacht en volharding, reactiviteit en vriendelijkheid.
Persoonlijkheidsstoornis: wanneer iemand last heeft van persoonlijkheidskenmerken die (a)
afwijken van de populatienorm, (b) inflexibel zijn en (c) leiden tot sociale en/of functionele
beperkingen.
Uit onderzoek naar verschillen in eigenschappen (introvert/extrovert, neurotisch/emotioneel stabiel,
etc.) blijkt dat deze eigenschappen voor ongeveer 50% verklaard worden door genetische verschillen
(Eysenck, 1990).
De invloed die genen hebben op eigenschappen van de Big Five is 40%-60% (Jang, Livesley &
Vernon, 1996).
IQ lijkt 50%-80% genetisch bepaald te zijn. Bij de geboorte staat voor 65% vast hoe snel je informatie
op kan nemen en verwerken in de hersenen. Zowel IQ als informatieverwerking kan verbeterd
worden door te oefenen (“trainen”).
, H2 - Leren
Leren: een proces waarbij een ervaring leidt tot ‘ander gedrag’ in de toekomst (N.B.: je kan zowel
juiste als onjuiste dingen leren).
Klassieke conditionering
NS Neutrale stimulus een stimulus die voorafgaand aan de verwervingsfase geen
geconditioneerde respons oproept.
UCS Ongeconditioneerde een stimulus die voorafgaand aan de verwervingsfase een
stimulus respons oproept.
UCR Ongeconditioneerde een respons die voorafgaand aan de verwervingsfase wordt
respons opgeroepen door een ongeconditioneerde stimulus.
CS Geconditioneerde een eerder neutrale stimulus die na de verwervingsfase een
stimulus respons oproept.
CR Geconditioneerde een respons die na de verwervingsfase door een stimulus wordt
respons opgeroepen
De honden van Pavlov kwijlden (UCR) wanneer hen voedsel aangeboden werd (UCS). Ze reageerden
niet op het geluid van een bel (NS). Door de honden consequent de bel laten horen en direct voedsel
aan te bieden, conditioneerde Pavlov de honden om de bel met eten te associëren (deze
conditionering is de ‘verwervingsfase’). Wanneer de honden na de verwervingsfase de bel (CS)
hoorden, begonnen ze te kwijlen (CR), zelfs als er geen eten aanwezig was.
Extinctie: De afname van een geconditioneerde associatie als gevolg van de afwezigheid van een
ongeconditioneerde stimulus of bekrachtiger
Spontaan herstel: Het terugkeren van een uitgedoofde geconditioneerde respons na een
rustperiode.
Stimulusdiscriminatie: Het leren van een nieuwe respons op een specifieke stimulus, maar niet op
andere daarop gelijkende stimuli.
Stimulusgeneralisatie: De uitbreiding van een aangeleerde respons naar stimuli die lijken op de
geconditioneerde stimulus
Kleine Albert: een experiment om geconditioneerde angst aan te tonen. Albert werd steeds in
contact gebracht met een witte rat en er werd tegelijkertijd op een metalen staaf achter hem
geslagen, waardoor hij het zien van de rat (NS) in verband bracht met het luide geluid (UCS) en hij
bang werd (USR). Het koste zeven pogingen om hem zo te conditioneren dat hij al bang werd (CR)
door het zien van de rat (CS).
Operante conditionering
Operant gedrag: spontaan optredend gedrag.
Bekrachtigen: het aanleren dat bepaald operant gedrag een positieve consequentie heeft.
Bestraffen: het aanleren dat bepaald operant gedrag een negatieve consequentie heeft.
Beloning Straf
Toedienen Positieve bekrachtiging Positieve straf
Wegnemen Negatieve straf Negatieve bekrachtiging
Over het algemeen is het toedienen van een beloning effectiever dan het toedienen van een straf.
Mensen raken sneller gemotiveerd door het ontvangen van beloningen.
Bij het geven van een beloning wordt gewenst gedrag gedemonstreerd.
Shaping: het prijzen van gedrag dat in de richting komt van het uiteindelijk gewenste gedrag.
Partiële bekrachtiging: willekeurig belonen en dus niet elke keer dat het gewenste gedrag getoond
wordt. Hierdoor is het positieve gedrag beter bestand tegen extinctie.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur NiekieV. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.