THEMA 1: OOG HEBBEN VOOR
Identiteit
Er zijn verschillende conclusies die we hebben ondervonden bij het te weten komen
van een identiteit van een persoon.
CONCLUSIE 1: door wat je ziet (bijvoorbeeld op een foto) kan je over de persoon
in kwestie al heel veel te weten komen.
CONCLUSIE 2: ook het non-verbale (voorbeeld met die zigzag-tekening) vertelt al
veel over wie je bent , over je identiteit.
CONCLUSIE 3: de links die je maakt met een (onbekend) voorwerp vertelt ook
over wie je bent. Wanneer je iets niet kent ga je eigenschappen, die je al kent,
linken met het onbekende. Je gaat er een eigen betekenis aan geven en aan iets
linken dat je al kent vanuit je geheugenbibliotheek.
SCHEMA CULTURELE VAARDIGHEDEN
We vergeten vaak te waarnemen,
waardoor we snel vooroordelen
hebben. Wat is het? Hoe ziet het
eruit? Wie is het?
Je gaat de echte betekenis achter
halen en er dieper op ingaan. BV: Je gaat je verbeelding gebruiken
welk materiaal is het? Is het echt
WAARNEMEN om de betekenis te achterhalen.
een steen, Waarvoor werd het echt BV: lijkt op een steen, voor wat te
gebruikt? gebruiken?
ANALYSEREN VERBEELDEN
CONCEPTUALISEREN
Je gaat het ding/onbekend
voorwerp een naam geven en
betekenis. BV: dit is een steen
voor…
• Identiteitskaart
Een identiteitskaart vertelt eigenlijk heel weinig over wie je bent. De belangrijkste
informatie, die je niet hebt kunnen kiezen, staat daarop. Deze aspecten bepalen
zeker en vast wie je bent, maar je bent meer dan deze dingen. Je hebt een
meervoudige identiteit. Je bent niet één groot ding, maar je behoort in allemaal
kleine groepjes van eigenschappen die je identiteit vervolledigen.
Wat men hiermee wil zeggen is dat je niet enkel tot de groepen behoort van op je
identiteitskaart, maar veel meer groepen, zoals een al dan niet uitgebreide
familie, taalgroep, beroepsgroep, (meerdere) nationaliteit(en), een gelovige groep
of vrijzinnige tradities, vriendengroep, vakbond, sociale partij, …
Doordat we in zoveel groepen behoren, verandert onze identiteit ook doorheen
de jaren. Dingen die op je identiteitskaart staan veranderen natuurlijk niet, maar
je interesses kunnen bijvoorbeeld wel veranderen.
1
Axelle van de Casteele 1 BALO B
, THEMA 1: OOG HEBBEN VOOR
Identiteit kan beschreven worden als een cocktail van verschillende groepen
waartoe iemand behoort.
Filmpje van TV2 Denmark: Je kan mensen in een hokje stoppen op basis van
uiterlijk, maar uiterlijk is een heel klein stukje van jezelf. Je bent meer dan je
uiterlijk. Hoe verder het filmpje vordert, kan je zien dat er eigenlijk, ondanks dat
mensen in een hokje worden gestopt, meer gelijkenissen tussen mensen dan je
ooit kan denken op het eerste zicht. Dit komt, omdat verschillen het eerst opvallen,
waardoor je mensen in hokjes plaatst.
Kinderen kunnen zonder problemen verschillende identiteiten met elkaar
combineren. Dit met elk hun eigen waardesystemen en zelf hun eigen taal.
Voorbeeld: Een meisje passeert haar Marokkaans buurmeisje die een hoofddoek
draagt en haar school uniform nog aanhad onderweg naar de Arabische les. Dit
Marokkaans meisje combineert dus verschillende identiteiten zonder enig
probleem.
Kinderen worden meer beïnvloedt door peer-groepen (groep met
leeftijdsgenoten) dan door volwassenen. Maar meer van belang hier is dat
kinderen niet opgevoed worden door één groep, maar van jongs af aan door
verschillende groepen. Andere culturen dan de ouderlijke cultuur oefenen een
belangrijke invloed uit op het kind.
Kortom, telkens als iemand ons etiketteert als behorend tot één of andere groep
zal die een beetje gelijk hebben, maar vooral ons veel te kort doen. Net zo goed
worden wij te kort gedaan, wanneer met één van deze achtergronden geen
rekening wordt gehouden.
Identiteit is veel te lang bekeken als een exclusief concept: je bent dit of dat, zus of
zo. Het is veel boeiender om het als een inclusief concept te bekijken en de woorden
‘of’ te vervangen door ‘en’.
Het is wel belangrijk dat je beseft dat je maar één identiteit hebt, maar je identiteit
bestaat uit invloeden vanuit verschillende (!) groepen waartoe jij behoort. Deze
samensmelting maakt jou als uniek persoon.
CONCLUSIE 4: ondanks gelijkenissen ben je vaak nog steeds verschillend. Je kan
niet alles in één hokje plaatsen. Er is een meervoudige identiteit waarbij je meer
bent dan de eigenschappen op je identiteitskaart en je uiterlijk.
‘Ik ben uniek’ is een valkuil, want dit heeft niets met jou te maken. Er zijn nog
steeds links met anderen en gelijkenissen. Je bent op een of andere manier altijd
uniek qua uiterlijk en bepaalde eigenschappen, maar er zullen altijd gelijkenissen
zijn met andere mensen.
Het is ook belangrijk deze gelijkenissen te zien, want dit verbindt mensen met
elkaar (er ontstaat een ruimte om iedereen zichzelf te laten zijn).
2
Axelle van de Casteele 1 BALO B
, THEMA 1: OOG HEBBEN VOOR
MAAR (!) Verschillen zijn ook belangrijk. Als we allemaal dezelfde interesses,
cultuur etc. hadden, hadden we nooit de huidige super diverse en
maatschappelijke samenleving niet leren kennen.
Ontwikkeling
Wat is ontwikkeling? Kort gezegd: verandering. Verandering/ontwikkeling is niet
altijd positief, denk aan ouder worden dit is ook een verandering, maar vaak
negatiever dan leren stappen. Ook belangrijk: ontwikkeling is een onomkeerbaar
proces! (Bv: je kan niet opeens praten verleerd raken, net zoals bij fietsen,
stappen,…)
Ontwikkelingsfasen zijn fasen die je
doormaakt doorheen je leven, maar die gelden
niet voor elk kind hetzelfde. Denk aan dat
sommige kinderen geboren worden met
tandjes en anderen krijgen dit veel later
doorheen hun ontwikkeling.
Bij onderzoek rond ontwikkeling wordt er steeds een gemiddelde genomen. Niet
elk kind gaat op hetzelfde moment leren stappen, kunnen fietsen enzoverder. Dit
is dus natuurlijke variatie rond dit gemiddelde.
Is dus ook soms moeilijk te zien wanneer een kind afwijkt van deze gemiddeld
genomen ontwikkeling. Kinderen mogen niet te snel een stempel van ‘abnormaal’
krijgen.
Ontwikkelingsfactoren
Hoe ontstaat ontwikkeling? Hoe komt het dat een baby die wordt geboren, een
vakman of een leider in een bedrijf wordt? Het blijft een geboren baby zonder dat
je op voorhand weet hoe het er later zal uitzien. Wat maakt het dat jij op die
manier ontwikkelt dat je vakman wordt? Dit wordt bepaalt door enerzijds nature
en anderzijds nurture. Dit zijn de twee factoren die de groei beïnvloeden.
1. Nature
Dit is een factor waarbij zo goed als alles genetisch wordt bepaald hoe je
ontwikkelt. Je krijgt genetische, biologische en erfelijke eigenschappen.
Je eigen DNA kan je laten nakijken en er heel veel uithalen. Hieruit zie je
dat eigenlijk al veel vanaf de geboorte meekomt.
Voorbeeld: door een DNA test kan je zien of je homo of hetero wordt, zo
zie je dat het eigenlijk al bepaalt is door DNA en daar kan je zelf als persoon
niets kan aandoen. Ook dingen zoals ADHD wordt bepaalt in je DNA en ook
daar je kan niets aandoen.
Je kan dit kind niet veranderen, en het beste is dus om er mee te leren
omgaan.
3
Axelle van de Casteele 1 BALO B
, THEMA 1: OOG HEBBEN VOOR
Deze eigenschappen kunnen zowel manifest (direct observeerbaar) als
latent (nog onzichtbaar) in het kind aanwezig zijn.
Bij nature hoort ook de aanlegtheorie. Deze gaat als volgt:
De ontwikkeling is voorgeprogrammeerd en komt tot ontplooiing in de
hersenen door de rijping van de zenuwcellen. Dit start bij de genen:
(1) Genen bevinden zich in cellen
(2) Genen zorgen voor aanmaak enzymen en proteïnen
(3) Zij vormen samen het draaiboek (= script/verloop) voor ontwikkeling
(4) Om genetische eigenschap tot uiting te brengen is er een gen met
DNA in (combo van genen nodig!)
(5) Genen zullen dan biologische processen beïnvloeden (zoals vorming
eiwitten)
(6) Eiwitten brengen andere chemische processen op gang
(7) Hersenen vormen draaischijf waarop de vertaling van de chemie en
fysiologie in emoties, reacties en geheugensporen plaatsvindt.
Het gedrag van het kind is dus echt al wel bepaal. Een bepaalde opvoeding
kan weinig invloed op het gedrag uitoefenen. Het milieu kan dus hooguit
gunstige voorwaarden scheppen, het bepaalt niet in welke richting de
ontwikkeling concreet zal verlopen.
2. Nurture
Je omgeving bepaalt heel erg hoe je zal worden en is dus een belangrijke
factor geweest bij het ontwikkelen tot de persoon die je nu bent. Ook
opvoeding zit in deze factor en is dus heel belangrijk. De soort opvoeding
bepaalt echt een deel van je persoonlijkheid.
Bij nurture hoort dan ook een theorie, namelijk de milieutheorie. De
milieutheorie gaat ervan uit dat je ontwikkeling hoofdzakelijk wordt bepaald
door je omgeving. De mens wordt bijna volledig bepaald door het milieu
waarin hij opgroeit en door zijn opvoeding. De omgeving heeft dus een grote
invloed op de ontwikkeling.
De belangrijkste leerprocessen die gedragingen kenmerken, spelen zich af
volgens de wetten van het effect. Positieve gevolgen versterken wat het
kind doet. Negatieve gevolgen zwakken gedrag af. Dit heeft dus te maken
met ervaringen. Voorbeeld: je bent verlopen gelopen (negatief), je gaat nu
schrik hebben om nog verloren te lopen.
Nu is de vraag welke factor het meeste overheerst? Is dit nature (aanleg) of
nurture (milieu)? Er is een wisselwerking tussen beide en de factoren
beïnvloeden elkaar.
Voorbeeld: Jan is een intelligent kind. Dit is dan zijn natuurlijke aanleg wat genetisch is bepaald. Jan
woont op een boerderij waardoor zijn ouders veel werken en minder aandacht geven aan hulp te
bieden bij school. Dit is zijn omgeving/milieu waarin hij opgroeit. Soms beslist Jan om mee te helpen
op de boerderij en zijn taken voor school links te laten liggen. Dit is dan het deeltje zelfbepaling. Dit
is Jan zijn eigen wil. Zoals je kan zien is er geen factor die overheerst, maar ze beïnvloeden elkaar.
4
Axelle van de Casteele 1 BALO B