1 Vocabulaire module 3 & 4: PPA M1, M2, M3, M4
koers naar… cap sur…
begroeten saluer
situeren, de ligging aangeven situer géographiquement
zich voorstellen se présenter
het visitekaartje la carte de visite
de functie la fonction
karakteriseren, kenmerken caractériser
het distributiekanaal le circuit de distribution
onderscheiden différencier
speler, deelnemer l’acteur/ l’actrice
de handelspartner le/la partenaire commercial(e)
handels- commercial(e) (meervoud: commerciaux)
de begroeting la salution
aangenaam! Enchanté(e) !
het onderdeel, de rubriek la rubrique
het sleutelwoord le mot-clé
prettig met… heureux/-euse de
uitwisselen échanger
de e-mail le couriel
nog een keer encore une fois
bestellen commander
Met vriendelijke groeten, Cordialement,
de beurs le salon
de stand le stand
regelmatig régulièrement
de zakenreis le voyage d’affaires
de zaken les affaires (une)
Frankrijk la France
Nederland les Pays-Bas
Duitsland l’Allemagne
Verenigde Staten les États-Unis (m)
,2 Vocabulaire module 3 & 4: PPA M1, M2, M3, M4
Japan le Japon
het hulpmiddel, het werktuig l’outil
het voorzetsel la préposition
aangeven indiquer
de Filippijnen les Philippines (f)
rondlopen circuler
beroepsmatig professionnellement
de hand schudden serrer la main
de beleefdheid la politesse
algemeen (geldend) universel(le)
retorisch rhétorique
noodzakelijkerwijs forcément
een gesprek beginnen engager la conversation
de boekhoud(st)er le/la comptable
de commercieel medewerk(st)er le/la commercial(e) (mv: commerciaux)
de projectleider le/la chef de projet
het project le projet
de assistent(e) l’assistent(e)
de marketing le marketing
de architect(e) l’architecte (m+f)
de ingenieur l’ingénieur(e)
raden deviner
het gaat over/om… il s’agit de
plannen planifier
technisch technique
het model la modèle
met behulp van à l’aide de
typen taper
verkopen vendre
de boekhouding, de financiën les comptes (m)
het document le document
, 3 Vocabulaire module 3 & 4: PPA M1, M2, M3, M4
de organisatie l’organisation (f)
de commercieel directeur le directeur/la directrice commercial(e)
de inkoper/inkoopster l’acheteur/l’acheteuse
het hoofd inkoop le/la responsable des achats
de algemeen directeur le directeur général
de afdeling le service
zich bezig houden met s’occuper de
de boekhouding la comptabilité
de directie la direction
de productie la production
de technicus le/la technicien(ne)
het hoofd boekhouding le/la chef comptable
praten over parler de
de fabriek l’usine (f)
de stagiair(e) le/la stagiaire
het rollenspel la simulation
Europees européen(ne)
het apenstaartje l’arobase (f)
de postbus la B.P. (boîte postale)
snelle postbezorgingsdienst voor bedrijven le cédex
het dossier le dossier
vermelden, noemen mentionner
bezitten posséder
afhangen van dépendre de
de twijfel le doute
bij zijn/haar voornaam noemen appeler par son prénom
het tutoyeren le tutoiement
het niveau le niveau
de hiërarchie la hiérarchie
Zullen we elkaar met ‘je’ aanspreken? On se dit tu?
de notitie la note