Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting gezondheidspsychologie €2,99   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting gezondheidspsychologie

 77 vues  8 fois vendu
  • Cours
  • Établissement
  • Book

Een duidelijke samenvatting van het gehele boek 'Health psychology'. Alle belangrijkste punten uit het boek staan hier beschreven. Deze samenvatting is een goede voorbereiding op het tentamen. Succes met leren!

Aperçu 6 sur 35  pages

  • Oui
  • 10 novembre 2022
  • 35
  • 2022/2023
  • Resume
avatar-seller
Samenvatting hoofdstuk 1 – een overzicht van psychologie en gezondheid

Gezondheid: een positieve toestand van fysiek, mentaal en sociaal welzijn en niet slechts de afwezigheid van
letsel of ziekte. Die in de loop van de tijd varieert langs een continu:um.
Ziekte/welness-continuüm: aan de ene kant de dood en aan de andere kant optimaal welzijn.
Biomedische model: stelt dat alle ziekten of lichamelijke aandoeningen kunnen worden verklaard door
verstoringen in fysiologische processen, die het gevolg zijn van letsel, biomedische evenwichtigheden,
bacteriële of virale infectie en dergelijke. Het biomedische model gaat ervan uit dat ziekte een aandoening
van het lichaam is en los staat van de psychologische en sociale processen van de geest.
Biopsychosociale model: breidt de biomedische kijk uit door aan biologische factoren verbanden toe te
voegen met psychologische en sociale factoren. Alle drie de factoren zijn van invloed op de gezondheid.
De rol van biologische factoren: omvat genetische materialen/processen waarmee we kenmerken erven en
functie/structuur van de fysiologie van de persoon.
De rol van psychologische factoren: gedrag en mentale processen, betreffende cognitie, emotie en
motivatie.
De rol van sociale factoren: relaties met vrienden/familie zijn voorspellers van toekomstige gezondheid.
Massamedia kunnen gezondheid bevorderen, maar soms moedigen ze ongezond gedrag aan.
Gedragsrisicofactoren bij de belangrijkste doodsoorzaken: hartziekte - roken, cholesterol, obesitas,
beweging. Kanker – roken, alcohol, voeding. Beroerte – roken, cholesterol, beweging. COPD – roken.
Ongevallen – alcohol, drugs, veiligheidsgordels.
Reden tot ongezond gedrag; geeft vaak direct plezier en negatieve gevolgen lijken ver weg. Maar het
ondernemen van plezierige activiteiten kan weer leiden tot een betere gezondheid. Mensen kunnen sociale
druk voelen om ongezond gedrag te vertonen, met verslaving tot gevolg.
Persoonlijkheidskenmerken en gezondheid zijn verbonden. Mensen met:
- lage consciëntieusheid (zorgvuldigheid) in kindertijd of volwassenheid hebben meer kans om op jonge
leeftijd te overlijden.
- hoge positieve emoties hebben de neiging om langer te leven dan mensen met een laag niveau van deze
emoties.
- hoge niveaus van angst, depressie, vijandigheid of pessimisme hebben een hoger risico om vroeg te
overlijden en verschillende ziekten te ontwikkelen, met name hartaandoeningen.
Psychoanalytische theorie: Sigmund Freud merkte op dat sommige patiënten fysieke symptomen
vertoonden zonder waarneembare organische stoornis. Met behulp van zijn psychoanalytische theorie
stelde Freud dat deze symptomen waren omgezet uit onbewuste emotionele conflicten. Hij noemde dit
conversiehysterie.

Psychosomatische geneeskunde: geest/lichaam beide betrokken. Onderlinge relaties tussen psychologische
en sociale factoren, biologische en fysiologische functies en ontwikkeling en beloop van ziekte.
Gedragsgeneeskunde: kwam voort uit behaviorisme, gedrag mensen is resultaat van twee soorten leren;
klassieke conditionering en operante conditionering.
Gezondheidspsychologie: het bevorderen en het handhaven van de gezondheid en de preventie,
behandeling en verwerking van ziekten. De identificatie van oorzaken en diagnostische factoren bij
gezondheid en ziekte, en de analyse en verbetering van gezondheidszorg en gezondheidsbeleid. Een
gezondheidspsycholoog heeft vier doelen; gezondheid bevorderen/behouden; ziekte
voorkomen/behandelen; oorzaken/diagnostische correlaten van gezondheid, ziekte en gerelateerde
disfunctie identificeren; analyseren/verbeteren van zorgstelsel en gezondheidsbeleid.
Geneeskunde: biedt een essentiële basis en verbinding voor gezondheidspsychologie. Biedt de basiskennis
van gezond en ongezond functioneren van het lichaam.
Epidemiologie: wetenschappelijke studie van de verspreiding en frequentie van ziekte en aandoeningen.
Onderzoekers op dit gebied bepalen het voorkomen van ziekte in een bepaalde populatie en ordenen deze
gegevens.
- sterfte: betekent dood, meestal op grote schaal

,- morbiditeit: betekent ziekte, verwonding of invaliditeit.
- prevalentie: verwijst naar het aantal gevallen, zoals van een ziekte of van personen die besmet of in gevaar
zijn.
- incidentie: verwijst naar het aantal nieuwe gevallen van ziekte/infectie/handicap gedurende een bepaalde
periode.
- epidemie: verwijst meestal naar de situatie waarin de incidentie, meestal van een infectieziekte, snel is
toegenomen.
(medische) sociologie: richt zich op het menselijke sociale leven; het onderzoekt groepen of
gemeenschappen van mensen en evalueert de impact van verschillende sociale factoren. Medische
sociologie bestudeert gezondheidskwesties.
(medische) antropologie: omvat studie van menselijke culturen. Medische antropologie onderzoekt
verschillen in gezondheid en gezondheidszorg tussen culturen.

Samenvatting hoofdstuk 2 – de fysieke systemen van het lichaam

Het centrale zenuwstelsel
Het centrale zenuwstelsel bestaat uit de hersenen en de ruggemerg; het regelt de lichaamsactiviteit door het
verzenden en ontvangen van elektrochemische berichten, zoals met neurotransmitters, via neuronen door
het hele lichaam.
De hersenen zijn verdeeld in de voorhersenen (die de grote hersenen, het limbisch systeem, de thalamus en
de hypothalamus omvatten), de kleine hersenen en de hersenstam. De bovenste delen van de hersenen zijn
betrokken bij perceptuele, motorische, leer- en conceptuele activiteiten. Gebieden naar het midden en de
onderkant van de hersenen zijn belangrijk bij het regelen van interne en automatische lichaamsfuncties en
de informatiestroom van en naar de hersenen. Het ruggenmerg is de belangrijkste zenuwbaan die de
hersenen verbindt met het perifere zenuwstelsel. Het perifere zenuwstelsel: is een vertakkend netwerk van
efferente (er vanaf) en afferente (naartoe) neuronen door het hele lichaam.
Het perifere stelsel wordt weer onderverdeeld in twee delen: het somatische zenuwstelsel en het autonome
stelsel.
Het somatische stelsel verzorgt de communicatie tussen enerzijds het centrale zenuwstelsel en anderzijds
de zintuigen en motorische functie. Dit stelsel speelt dus een belangrijke rol bij het zien, horen, proeven,
ruiken, voelen en bewegen.
Het autonome zenuwstelsel verzorgt communicatie tussen het centrale zenuwstelsel en verschillende
interne organen. Het regelt belangrijke lichaamsfuncties.
Het autonome stelsel wordt weer verdeeld in twee systemen: het sympathisch en parasympatisch systeem.
Sympathisch zenuwstelsel: speelt een belangrijke rol in het mobiliseren en gebruiken van energie.
Parasympatische zenuwstelsel: is betrokken bij processen om energie te besparen en op te slaan en bij het
kalmeren van het lichaam na sympathische
opwinding.

Het zenuwstelsel integreert voortdurend de acties
van onze interen organen, zoals het hart en het
spijsverteringskanaal, die gemaakt zijn van
spierweefsel dat op commando’s reageert. Het
zenuwstelsel levert deze commando’s via een
ingewikkeld netwerk van miljarden gespecialiseerde
zenuwcellen, neuronen genaamd. Uit het cellichaam
van deze neuronen steken clusters van vertakkingen,
dendrieten genaamd, die fungeren als ontvangers voor berichten van aangrenzende neuronen, welke
vervolgens door een axon, dat zich aan het uiteinde in takken splitst. De toppen van deze takken hebben
kleine zwellingen die synaptische knoppen worden genoemd en die aansluiten op de dendrieten van andere
neuronen, meestal via een met vloeistof gevulde opening. Deze kruising wordt een synaps genoemd.

,Berichten van de knoppen steken de kloof over naar aangrenzende neuronen en bereiken op deze manier
uiteindelijk hun bestemming. Deze berichten bestaan uit elektrochemische activiteit.

De hersenen kunnen in drie delen worden verdeeld; de voorhersenen, de kleine hersenen (cerebellum) en
de hersenstam.

De voorhersenen
De voorhersenen is het bovenste deel van de hersenen. De
voorhersenen hebben twee hoofdonderverdelingen: het
telencephalon (cerebrum en limbisch systeem) en het
diencephalon (thalamus en hypothalamus).
Het cerebrum is het grootste deel van het menselijk brein
en omvat de hersenschors (cerebral cortex), de buitenste
laag. Het regelt complexe motorische en mentale activiteit.
Elke helft is verdeeld in een voorste deel, de frontale kwab,
en drie achterste delen: de temporale, occipitale en
pariëtale kwabben.
Het tweede deel van het telencephalon, het limbisch
systeem, ligt langs de binnenste rand van de grote hersenen en naast het diencephalon. Het limbische
systeem is nog niet goed begrepen. het bestaat uit verschillende structuren die belangrijk zijn bij het uiten
van emoties.
Het diencephalon omvat twee structuren – de thalamus en hypothalamus – die eronder liggen en deels
worden omringd door het limbisch systeem.
De thalamus functioneert als een relaisstation voor het sturen van zintuigelijke berichten (pijn/visuele
beelden) naar punten in de grote hersenen. De thalamus geeft ook commando’s door vanuit de motorische
cortex naar de skeletspieren.
De hypothalamus, een kleine structuur net onder de thalamus, speelt een belangrijke rol in de emoties en
motivatie van mensen. De functie ervan beïnvloedt bijvoorbeeld eten, drinken en seksuele activiteit.

De kleine hersenen (cerebellum)
Het cerebellum ligt aan de achterkant van de hersenen, onder het cerebrum. De belangrijkste functie is om
onze bewegingen te coördineren en het evenwicht van het lichaam te behouden. Wanneer letsel optreedt
aan het cerebellum, worden de acties van de persoon schokkerig en ongecoördineerd – een aandoening die
ataxie heet.

De hersenstam
Het onderste deel van de hersenen, de hersenstam genoemd, heeft de vorm van een vreemd gevormde
knop aan de bovenkant van het ruggenmerg. De hersenstam bestaat uit vier delen: middenhersenen, pons,
reticulair systeem en medulla. De middenhersenen liggen aan de bovenkant van de hersenstam. Het maakt
rechtstreeks verbinding met de thalamus erboven, die berichten doorgeeft aan verschillende delen van de
voorhersenen. De middenhersenen ontvangen informatie van het visuele en auditieve systeem en zijn vooral
belangrijk bij spierbewegingen.
De pons vormt een grote uitstulping aan de voorkant van de hersenstam en is betrokken bij oogbewegingen,
gezichtsuitdrukkingen en kauwen.
De medulla bevat vitale centra die de ademhaling, de hartslag en de diameter van bloedvaten regelen.

Het ruggenmerg
Het ruggenmerg, dat zich vanaf de hersenstam langs de ruggengraat uitstrekt, is een belangrijk neuraal pad
dat berichten doorgeeft tussen de hersenen en verschillende delen van het lichaam. Het bevat neuronen die
impulsen wegdragen van (efferente) en naar (afferente) de hersenen.

,Het perifere zenuwsysteem
Het perifere zenuwstelsel bestaat uit twee delen: het somatische zenuwstelsel en het autonome
zenuwstelsel.
Somatische zenuwstelsel: is betrokken bij zowel sensorische als motorische functies en bedient
voornamelijk de huid en skeletspieren.
Autonome zenuwstelsel: activeert interne organen, zoals de longen en darmen, en rapporteert aan de
hersenen de huidige staat van activiteiten van deze organen. Het autonome zenuwstelsel twee afdelingen;
-sympathische zenuwstelsel: helpt ons bij het mobiliseren en verbruiken van energie bij het reageren op
noodsituaties, het uiten van sterke emoties en het uitvoeren van inspannende activiteiten.
-parasympatische zenuwstelsel: reguleert ‘stille’ of kalmerende processen, waardoor onze individuele
orgaansystemen energie besparen en opslaan. Wanneer een noodtoestand voorbij is helpt het
parasympatische afdeling onze normale lichaamstoestand te herstellen.

Het endocriene systeem (klieren)
Het endocriene systeem bestaat uit een reeks klieren die vaak nauw samenwerken met het autonome
zenuwstelsel. Deze systemen delen de functie van communicatie met verschillende delen van het lichaam,
vaan ze doen dat op enigszins verschillende manieren. Terwijl het zenuwstelsel zowel elektrische als
chemische berichten gebruikt, communiceert het endocriene systeem alleen met chemische stoffen, die
hormonen worden genoemd.

Het zenuwstelsel is verbonden met het endocriene systeem door
verbindingen tussen de hypothalamus (in de voorhersenen) en een klier die er
net onder ligt – de hypofyse. De hypothalamus stuurt chemische berichten
rechtstreeks naar de hypofyse, waardoor deze hypofysehormonen in het
bloed afgeeft. Op hun beurt stimuleren de meeste van deze hormonen
selectief de andere endocriene klieren om chemicaliën af te scheiden. Omdat
de hypofyse de afscheiding van andere endocriene klieren regelt wordt het de
‘hoofdklier’ genoemd.
Ook het endocriene systeem speelt een rol bij onze reactie op een
noodsituatie via een proces dat de hypothalamus-hypofyse-bijnier as wordt
genoemd.
Wanneer het sympathische zenuwstelsel op een noodgeval reageert, stuurt
de hypothalamus onmiddellijk een hormoon genaamd corticotropine-
releasing factor naar de hypofyse. Dit zorgt ervoor dat de hypofyse ACTH
(adrenocorticotroop hormoon) in het bloed afgeeft. De ACTH reist vervolgens
door het lichaam en stimuleert de afgifte van een verscheidenheid aan
hormonen, vooral die van de bijnieren, die uw reactie op een noodsituatie
beïnvloeden.

Bijnieren
De bijnieren bevinden zich boven de nieren. Deze klieren geven verschillende belangrijke hormonen af als
reactie op noodsituaties en stress. Een van deze hormonen, cortisol, helpt de zwelling onder controle te
houden als we gewond zijn. maar aanhoudende hoge niveaus van cortisol en soortgelijke hormonen
gedurende een lange tijd kunnen schadelijk zijn voor het lichaam (hoge bloeddruk, vorming zweren). Twee
andere belangrijke bijnierhormonen zijn epinefrine en noradrenaline (ook wel adrenaline en noradrenaline
genoemd). Deze hormonen werken samen met het sympathische zenuwstelsel om lichamelijke reacties te
produceren, zoals het versnellen van hart- en ademhalingssnelheden en het verhogen van de
suikerproductie van de lever voor snelle energie.
Thymusklier: bevindt zich in de borstkas. Speelt een rol bij de ontwikkeling van antilichamen en
immuniteiten tegen ziekten.

,De schildklier: produceert hormonen, zoals thyroxine, die het algemene activiteitsniveau en de groei van het
lichaam reguleren.
Alvleesklier: belangrijkste functie is het reguleren van de bloedsuikerspiegel of glucose, door twee
hormonen te produceren, glucagon en insuline. Glucagon verhoogt de glucoseconcentratie in het bloed en
insuline verlaagt deze.

Het spijsverteringsstelsel
Het spijsverteringsstelsel breekt af wat we hebben ingenomen, zet veel ervan om in chemicaliën die het
lichaam kan gebruiken en scheidt de rest uit. De chemicaliën die het lichaam gebruikt, worden opgenomen
in de bloedbaan, die ze naar al onze lichaamscellen transporteert.
Voedsel wordt afgebroken door er op te kauwen. Een andere manier is door de werking van enzymen. Dit
zijn stoffen die als katalysator werken bij het versnellen van chemische reacties in cellen. Speeksel
bevochtigt voedsel en bevat een enzym dat het proces van het afbreken van zetmeel op gang brengt. De
slokdarm duwt het voedsel naar de maag door middel van golfachtige spiersamentrekkingen, peristaltiek
genoemd. De maag verzamelt grote hoeveelheden maagsap, waaronder zoutzuur en pepsine, een enzym dat
eiwitten afbreekt. De maag produceert ook een kleverige slijmstof om het slijmvlies te beschermen tegen
het zure maagsappen. Dit mengen gaat 3 a 4 uur door, waardoor een half vloeibaar mengsel ontstaat.
Peristaltiek in de maag verplaatst dit mengsel vervolgens naar het eerste deel van de dunne darm
(twaalfvingerige darm).
Belangrijke verteringsprocessen vinden plaats in de dunne darm. Ten eerste wordt het zeer zure
voedselmengsel chemisch alkalisch (minder zuur gemaakt) door stoffen die uit verschillende organen
worden toegevoegd. Dit is een belangrijk proces omdat de bekleding van de dunne darm en de rest van het
spijsverteringskanaal niet worden beschermd tegen hoge zuurgraad.
Ten tweede breken enzymen die door de alvleesklier (pancreas) in de twaalfvingerige darm worden
uitgescheiden koolhydraten, eiwitten en vetten verder af.
Ten derde neemt de absorptie toe. Omdat het maagslijmvlies maar een paar stoffen kan opnemen, zoals
alcohol en aspirine, worden de meeste stoffen die we binnenkrijgen via het slijmvlies van de dunne darm in
de bloedbaan opgenomen. Wanneer voedsel klaar is om door de darmwand te worden opgenomen, zijn
voedingsstoffen afgebroken tot moleculen.
Koolhydraten-eenvoudige suikers. Vetten-glycerol en vetzuren. Eiwitten-aminozuren.
De binnenkant van de dunne darm is gemaakt van een membraan dat moleculen doorlaat. Om het
absorberende oppervlak te vergroten, heeft de darmwand veel plooien die uitsteeksels bevatten.
Uiteindelijk vindt het resterende materiaal via de dikke darm zijn weg naar buiten.
Maagzweren: zijn open zweren in het slijmvlies van de maag of darm, meestal in de twaalfvingerige darm.
Oorzaken; bacteriële infectie en chronische overtollige maagsappen die het slijmvlies aantasten wanneer er
weinig of geen voedsel in de maag is.
Hepatitis: verschillende virale ziekten waarbij de lever ontstoken raakt en niet goed kan functioneren.
Cirrose: levercellen sterven af en worden vervangen door niet functioneel fibreus littekenweefsel. Het
littekenweefsel is permanent en wanneer het uitgebreid wordt, worden de normale functies van de lever
aangetast.

Metabolisme verwijst naar alle chemische reacties die plaatsvinden in de lichaamscellen. Drie belangrijke
uitkomsten:
- synthese, nieuw celmateriaal uit eiwitten en mineralen om het lichaam op te bouwen en te herstellen.
- regulatie van processen, door enzymen/hormonen te produceren bijv. door gebruik van eiwitten,
mineralen en vitamines.
- energie om het lichaam te verwarmen en zijn activiteiten van brandstof te voorzien.

Het ademhalingssysteem
De chemische reacties in het metabolisme vereisen zuurstof, waarvan sommige samenkomen met
koolstofatomen uit voedsel om koolstofdioxide (CO) als afvalproduct te vormen.

, Nadat lucht het lichaam is binnengekomen gaat het langs het strottenhoofd, door de luchtpijp en de
bronchiën en in de longen. De bronchiën verdelen zich in kleinere takken in de longen; bronchiolen, die
eindigen in miljoenen kleine luchtzakjes; alveoli. Elke alveole ziet eruit als een minuscule bel gemaakt van
een membraan dat dun genoeg is om zuurstof, CO2 en andere gassen door te laten. Alveoli zijn verstrikt in
bedden van haarvaten, zodat gassen snel en efficiënt, van en naar de bloedbaan kunnen worden
overgebracht.
Onze bloedvaten bevatten sensoren die bloedgassen bewaken en deze informatie naar de medulla van de
hersenen sturen, die de acties van de spieren stuurt om ervoor te zorgen dat we in- en uitademen. Wanneer
het co-niveau hoog is, verhoogt de medulla de ademhalingssnelheid; wanneer het niveau laag is, neemt de
ademhalingsfrequentie af.
Twee beschermende mechanismen om de luchtwegen te beschermen tegen vreemde stoffen.
- reflexen: niezen als irritatie in de neusholte en hoesten als reactie op irritatie in lagere delen van het
systeem.
- mucociliaire roltrap: het grootste deel van de bekleding van de ademhalingssysteem is bedekt met een
kleverig slijm dat vreemde stoffen opsluit. En de luchtwegen van de mond naar de longen, zijn bekleed met
kleine haarachtige structuren die trilhaartjes worden genoemd en die op zo’n manier bewegen dat het
slijmvlies naar de mond wordt gedwongen. Wanneer het slijm de achterkant van de mond bereikt, wordt het
meestal ingeslikt. Op deze manier reinigt het ademhalingssysteem zichzelf.
Longontsteking: er zijn verschillende soorten. Kunnen worden veroorzaakt door een bacteriële of virale
infectie. Tast vaak de luchtwegen aan. Ernstige vorm van longontsteking zorgt ervoor dat de longblaasjes
ontstoken raken en zich vullen met lucht.
Emfyseem: de wanden tussen de longblaasjes worden vernietigd. Dit vermindert het oppervlak van de
longen voor het uitwisselen van gassen en hun elasticiteit voor het uitademen van co2.
Pneumoconiose: een ziekte die mensen treft die chronisch lucht met hoge stofconcentraties inademen,
meestal op hun werk. Stof dat niet door beschermende mechanismen wordt verwijderd, hoop zich op als
dikke vellen rond de longblaasjes en bronchiolen, waardoor deze structuren worden beschadigd en de
luchtuitwisseling wordt geblokkeerd.
Astma: aandoening waarbij de luchtwegen vernauwen doordat ze ontstoken raken, spasmen ontwikkelen en
te veel slijm afscheiden.
Chronische bronchitis: treden ontstekingen en overtollig slijm op in de bronchiën, wat leidt tot dagelijks
hoesten gedurende maanden of langer.
Longkanker: omvat een ongeremde groei van cellen die cellen verdringen die de ademhaling bevorderen.

Het cardiovasculaire systeem
Myocardium: Het gespierde gedeelte van de hartwand.
Het hart heeft vier kamers. De twee bovenste kamers worden atria genoemd en de onderste twee worden
ventrikels genoemd.
Slagaders vervoeren bloed van het hart en aders brengen bloed naar het hart. Het bloed dat de
rechterboezem binnenkomt, zit boordevol afvalstoffen, zoals co2, en heeft een tekort aan zuurstof. Nadat
het atrium is gevuld, gaat het bloed door een klep naar de rechterkamer. De ventrikels zorgen voor de
belangrijkste pompkracht voor de bloedsomloop als de hartspier samentrekt, en hun kleppen voorkomen
dat het bloed teruggaat naar de boezems. Vanuit de rechterkamer komt het bloed in de longcirculatie naar
de longen, waar het zuurstofrijk wordt. Het zuurstofrijke bloed reist naar het linker atrium van het hart en
wordt naar de linkerhartkamer geleid, die het door de aorta naar de algemene circulatie pompt. Het gaat
dan naar verschillende delen van het lichaam voordat het terugkeert naar het hart en de cyclus opnieuw
begint. De volledige cyclus duurt ongeveer 1 minuut bij de rustende persoon.
De nieren: zuiveren bloed van afvalproducten en geven de afvalstoffen door om te worden elimineert in de
urine.
De lever: ontvangt bloed beladen met voedingsstoffen, zoals suikers, uit het darmkanaal en de rest komt uit
de algemene bloedsomloop. De lever reinigt het bloed van schadelijk vuil, en verwijdert voedingsstoffen en
slaat ze op. Grote delen van deze voedingsstoffen blijven in de lever totdat het lichaam ze nodig heeft.

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur RoosHeeringa. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €2,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

71498 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€2,99  8x  vendu
  • (0)
  Ajouter