Samenvatting deeltentamen 2 - Psychologie van Arbeid en Gezondheid
46 vues 4 fois vendu
Cours
De Psychologie Van Arbeid En Gezondheid
Établissement
Open Universiteit (OU)
Book
De psychologie van arbeid en gezondheid
In deze samenvatting zijn de hoofdstukken 7 t/m 12, 17, 22, 24 t/m 26 + alle artikelen volgens YouLearn uitgewerkt. Deze samenvatting is te gebruiken voor deeltentamen II van het vak 'de psychologie van arbeid en gezondheid' in de cursus gezondheidszorgpsychologie van de OU.
Hoofdstuk 7 t/m 12, h17, h22, h 24 t/m 26 + artikelen volgens youlearn
16 novembre 2022
92
2022/2023
Resume
Sujets
duurzame inzetbaarheid
inzetbaarheid
succesvol ouder worden
ouder
diversiteit
werkstress
moderatoren
mediatoren
stress
leiding
leidinggeven
leidinggevende
annet de lange
re integratie
vocational rehab
Livre connecté
Titre de l’ouvrage:
Auteur(s):
Édition:
ISBN:
Édition:
Plus de résumés pour
Samenvatting deeltentamen 2: De psychologie van arbeid en gezondheid
Samenvatting deeltentamen 1: De psychologie van arbeid en gezondheid
Samenvatting Psychologie van Arbeid en Gezondheid Deeltentamen 1
Tout pour ce livre (57)
École, étude et sujet
Open Universiteit (OU)
Gezondheidspsychologie
De Psychologie Van Arbeid En Gezondheid
Tous les documents sur ce sujet (7)
Vendeur
S'abonner
nadientje2001
Avis reçus
Aperçu du contenu
1
De Psychologie van Arbeid en Gezondheid II
Hoofdstuk 7 – Counseling, Coaching en Online-interventiemethoden
Organisaties faciliteren steeds vaker in het realiseren van ontwikkelwensen van medewerkers en steken hier veel
geld in. De uitgaven voor trainingen in ‘soft skills’ groeien jaarlijks met 10% per jaar. De uitgaven aan individuele
begeleiding in de vorm van coaching blijven jaarlijks groeien. Er zijn medewerkers die aan hun persoonlijke en
professionele ontwikkeling willen werken omdat zij tegen de grenzen van hun kunnen aanlopen, stress ervaren of
door hun werkzaamheden in een burn-out belanden. Uit de NEA in 2018 blijkt dat 17% van de werknemers burn-out
klachten ervaart, 10% voldoet niet makkelijk aan psychische eisen op het werk en 50% verwaarloost
familieactiviteiten door werk. Mentale en fysieke klachten beperken het functioneren en geluk van de medewerker
en heeft invloed op hem, zijn omgeving en de organisatie zelf. Als er hier niet tijdig wordt ingegrepen kan dit leiden
tot ongelukkige werknemer, ongelukkige collega’s en verzuim en ontslag.
Een werkgever kan overwegen om werk- of taakaanpassingen door te voeren, (bij)scholing aan te bieden of
individuele interventies in te richten om medewerkers te faciliteren in hun ontwikkelwensen.
Interventies op basis van zwaarte casuïstiek en inzet begeleidingspersoneel
De verschillende interventievormen zetten we af tegen twee
dimensies: zwaarte van de casuïstiek en mate van
tijdsinvestering van de begeleidingsprofessional
(coach/counselor). Dit schema laat zien dat de rol van de
begeleidingsprofessional verschilt naar zwaarte van casuïstiek.
Hoe ingewikkelder of omvangrijker een gewenste
gedragsverandering is, hoe meer inzet van de
begeleidingsprofessional. Bij zeer ernstige casuïstiek of
psychische stoornis waarbij kortdurende begeleiding
onvoldoende is (PTSS), is het belangrijk om te verwijzennaar
een therapeut voor psychotherapie. Binnen therapie is er meer
ruimte voor langdurige individuele begeleiding en behandeling.
Counseling is kortdurende individuele psychosociale
begeleiding voor mensen die in emotionele problemen of sociale problemen zijn geraakt of dreigen te raken.
Iemand die een familielid heeft verloren en hierdoor niet kan werken. De counselor kan helpen met
rouwverwerking en begeleiding naar werkhervatting.
Coaching is geschikt bij een ontwikkelingswens zonder manifeste problematiek. Een medewerker wil zijn eigen
effectiviteit vergroten, vaardigheden opdoen of stilstaan bij zijn carrière. Coaching is het creatieve proces waarbij
de cliënt als partner wordt geïnspireerd en uitgedaagd om tot zijn maximale persoonlijke en professionele
potentieel te komen. In traditionele coaching werken coach en cliënt in meerdere gesprekken naar een doel toe.
De coach of counselor heeft een belangrijke rol in de begeleiding. Deze interventievormen zijn daarom vrij
arbeidsintensief en daarmee relatief kostbaar. E-coaching en e-counseling zijn vormen waarbij de begeleider en
medewerker niet langer op locatie hoeven te komen en de begeleiding op afstand en online plaatsvindt. Er zijn ook
online-interventies waarbij er weinig tot geen tussenkomst van de begeleidingsprofessional nodig is.
Herkomst en werkende ingrediënten
Coaching en counseling zijn jonge vakgebieden waardoor het onderzoek nog in de kinderschoenen staat. De kennis
over werkzame concepten en interventievormen is nog beperkt. Wel zijn de meest gebruikte methoden terug te
leiden naar het veld van psychotherapie. Psychotherapie is een behandelingsvorm voor mensen met psychosociale
problemen en/of psychiatrische stoornissen. Om coaching en counseling te snappen moet daarom inzicht verkregen
worden in de achterliggende theorieën van de psychotherapie.
Veel verschillende vormen.
- Gedragstherapie, gericht op veranderen en aanpassen van ongezond gedrag
- Cognitieve therapie, gericht op het veranderen en aanpassen van disfunctionele gedachten
- Psychodynamische therapie, gericht op het zichtbaar maken van onbewuste gedachten en vergeten ervaringen
- Schematherapie, gericht op achterhalen en aanpassen van de oorsprong van gedragspatronen
- Interpersoonlijke therapie, gericht op begrijpen en veranderen van ongezonde interacties met anderen
- Cliëntgerichte therapie, gericht op inzicht en vergroten persoonlijke kracht van cliënt
, 2
- Oplossingsgerichte therapie, gericht op sterke kanten en hulpbronnen van cliënt
- Acceptance and Commitment Therapy (ACT), waarbij context en waarden van cliënt centraal staan
Maar welke interventie levert het beste resultaat op? Onderzoekers blijken op dit gebied twee benaderingswijzen
aan te hangen die fundamenteel van elkaar verschillen: de benaderingswijze van de specifieke factoren en de
benaderingswijze van de generieke factoren.
Specifieke factoren
Deze benadering gaat ervan uit dat de effectiviteit van therapie wordt bepaald door de aanwezigheid van factoren
die specifiek zijn voor die therapie. De mate waarin deze factoren bij dragen aan de uitkomst van de therapie
bepaalt het succes ervan. Bijvoorbeeld: Schematherapie richt zich op gedragspatronen die in het verleden zijn
ontwikkeld en nu disfunctioneel zijn. Iemand kan een overmatig ‘perfectionistisch’ schema hebben: waardoor de
cliënt erg kritisch en op details gericht is. De therapie richt zich op het uitdagen van dat schema. De mate waarin het
schema is uitgedaagd en zo minder sterk aanwezig is, is bepalend voor het succes van de therapie.
De doelstelling van de therapie (gebaseerd op specifieke factoren) wordt gebruikt om achteraf te bepalen hoe
succesvol een therapie was. Therapieën die van elkaar verschillen in opzet, focus en uitvoering kunnen zo toch even
succesvol zijn in het behalen van doelstellingen.
Generieke factoren
Deze benadering gaat ervan uit dat therapie vooral effectief is door factoren die in elke therapievorm terugkeren.
Het gaat niet om factoren die specifiek zijn voor de therapie, maar om generieke elementen. Dit heet ook wel het
Dodo-effect, de dodo in Alice in Wonderland besluit na een wedstrijd dat alle deelnemers het goed gedaan hebben
en dus winnen. De benadering benadrukt dat zolang therapie generieke factoren bevat, de vorm niet uitmaakt (en ze
onderling inwisselbaar zijn). De drie generieke factoren zijn:
1. Motivatie en hoop: zonder wil om te leren en (psychologisch) te groeien zal therapie niet van de grond
komen. De cliënt moet de hoop en verwachting hebben dat verandering mogelijk is.
2. Therapeutische relatie: er is een empathische therapeut nodig die de therapie vormgeeft, consistent
aanwezig is en gedurende het proces steun geeft.
3. Therapeutische ingrediënten: het maakt niet uit wat de ingrediënten precies zijn en op welk onderdeel van
het leven ze effect hebben, zolang ze gezond gedrag bewerkstelligen en de cliënt laten ervaren dat zijn
klachten te duiden zijn en dat eraan te werken is.
Het succes van therapie ligt vooral aan de therapeutische relatie en de kenmerken van de patiënt en therapeut. Een
goede band, gemotiveerde cliënt en empathische therapeut maken het verschil. Welke therapie maakt niet veel uit.
Counseling als interventie
Definitie en kenmerken
Counseling is een kortdurende vorm van individuele, psychosociale begeleiding.
Kortdurend: een counselingstraject bestaat meestal uit 1-8 uur aan gesprekssessies. Geschikt voor klachten die in
kort tijdsbestek te reduceren zijn. De counselor schat in of cliënt gezond genoeg is of verwezen moet worden voor
therapie.
Individueel: counseling is 1-op-1 begeleiding. De counselor begeleidt in een veilige en afgebakende omgeving. Hij
dient alert te zijn geen inhoudelijke informatie te verschaffen aan derden. De werkgever moet zich ook bewust zijn
van de vertrouwelijkheid tussen counselor en medewerker.
Psychosociaal: de aard van de begeleiding richt zich op psychisch functioneren (overtuigingen, gedachten en
gevoelens) en sociaal functioneren richting de wereld om zich heen (mensen, werk, instanties). Als iemand
structureel gepest wordt (sociaal functioneren) kan dit effect hebben op gevoel, zelfbeeld en wereldbeeld (psychisch
functioneren). Zo ontstaat een zich zelf in stand houdend disfunctioneren. Counseling waarin het ontwikkelen van
assertiviteit en positiever zelfbeeld centraal staat kan helpen. Soms gaat counseling uit van het biopsychosociale
model, dan komt ook het lichamelijke stuk erbij (slaaptekort, spanning en overmatige stressreacties). Hierbij wordt
gebruik gemaakt van oefeningen die de cliënt helpen de signalen van zijn lichaam beter te herkennen en reguleren.
Begeleiding: counseling is vooral gespreksvoering. Er wordt gefocust op klachtenreductie, bewustwording van het
probleem en onderzoeken van zichzelf in de praktijk door middel van oefeningen en huiswerk.
- Klachtenreductie: probleem en ernst klachten worden onderzocht bij intake. Als cliënt gebukt gaat onder zware
(emotionele) klachten dan staat klachtenreductie eerst centraal. Bij iemand met veel stressklachten kan er
gestart worden met ontspanningsoefeningen. Er ontstaat dan ruimte om gezamenlijk te onderzoeken wat de
, 3
aanleiding van de klachten is en hoe deze in stand gehouden worden. De counselor biedt uitleg en voorlichting
over de klachten, al dan niet via psychologische modellen (psycho-educatie). Daarna identificeren de counselor
en cliënt samen concrete stappen om de klachten het hoofd te bieden.
- Gesprekken. Naast klachtenreductie wordt gestuurd op het krijgen van nieuwe inzichten waar de cliënt mee
vooruit kan. Dit gebeurt tijdens een of meer gesprekssessies na de intake. De cliënt vertelt uitgebreid over zijn
gevoelens, ervaringen en wensen. De counselor helpt de cliënt aan inzichten met behulp van vragen en actief en
empathisch luisteren.
- Oefeningen/huiswerk. De counselor zet oefeningen in tijdens gesprekken of geeft deze mee als huiswerk. Deze
zijn vergelijkbaar met oefeningen bij coaching en zijn meestal ontleend aan technieken uit psychotherapieën.
Door inzichten en ontstane veranderingen in overtuigingen, gedachten, gevoelens en gedrag krijgt de cliënt grip op
de situatie. Het psychisch en sociale functioneren verbetert zo gedurende de begeleiding. De counselor en cliënt
werken aan de bestendiging van de veranderde overtuigingen en het veranderde gedrag. Meestal wordt richting het
einde van de interventie een terugvalpreventieplan opgesteld. De cliënt staat dan stil bij factoren die hem kunnen
doen terugvallen en hoe hij obstakels gaat pareren.
De bakermat van counseling: cliëntgerichte therapie
Counseling kwam in de jaren ’60 overgewaaid vanuit de VS. Carl Rogers (1902-1987) werkte als behandelaar maar
mocht dit geen ‘psychotherapie noemen’. Daarom noemde hij de behandelingen ‘counseling’, letterlijk: ‘raadgeven’.
Hij ontwikkelde een interventievorm als basis voor zijn counseling die inmiddels bekend staat als cliëntgerichte
therapie. Bij cliëntgerichte therapie staat het inzicht van de patiënt in zichzelf centraal. Het uitgangspunt is dat: ieder
mens zelf het beste weet wat er aan de hand is en wat goed is voor hem. De behandelaar is er slechts ter
ondersteuning en faciliteert de genezing door zijn cliënt in zijn hele volledigheid te accepteren: met al zijn goede
kanten en met zijn problemen. Zo moedigt de behandelaar zijn cliënt aan om mild naar zichzelf te kijken en zichzelf
te accepteren. Deze benaderingswijze betekende zo’n 70 jaar geleden een paradigmashift voor de wereld van
begeleiden en behandelen, waarin gewerkt werd vanuit een hiërarchische relatie tussen behandelaar en patiënt. De
behandelaar had de kennis in pacht en kon de patiënt beter maken en de patiënt was hulpeloos zonder behandelaar.
De cliëntgerichte benadering stootte de behandelaar van zijn voetstuk en zette de cliënt voorop. De patiënt is nu
cliënt. Deze benadering heeft positieve effecten op het gevoel van regie en motivatie van de cliënt. Voor veel
mensen geldt dat ze pro-actiever en gemotiveerder zijn tijdens de behandeling als de eigen kennis als waardevol
wordt ingeschat en de eigen krachten worden ingezet in plaats van enkel afhankelijk te zijn van kennis en kracht van
de behandelaar.
Basishouding van de counselor
Box 7.1 – de perfectionistische cliënte
Een cliënte komt bij een counselor met overspanningsklachten die steeds meer toenemen. Na de intake en het aanpakken van haar
spanningsklachten komt naar boven dat de cliënte een vrij perfectionistische kant heeft. Als de cliënte zich op haar werk moet
profileren, voelt het voor haar alsof ze het meteen 100 % goed moet doen. Hierdoor ‘bevriest’ ze en raakt ze erg gespannen. De
cliënte ziet in dat het een onrealistische verwachting van zichzelf is om het 100 % goed te doen. Daarnaast beseft ze dat ze deze
gedachte niet alleen op het werk heeft, maar ook thuis in haar privésituatie. Samen met de counselor identificeert ze alternatieve
gedachten die haar kunnen helpen op dit soort momenten (oefening ontleend aan cognitieve
gedragstherapie): ‘Het hoeft niet perfect’ en ‘Ik doe het toch wel prima’ en ‘Ik ben goed zoals ik ben’. Cliënte besluit om deze
gedachten te gaan toepassen wanneer ze zich weer gestrest voelt. In de vervolgsessie onderzoeken ze waar de perfectionistische
gedachten vandaan komen. Door samen in de jeugd van de cliënt te duiken (oefening ontleend aan schematherapie), ontdekken ze
dat de cliënte als kind vooral werd geprezen als ze dingen in één keer foutloos voor elkaar kreeg. Ruimte om fouten te maken was er
niet zoveel bij haar ouders. De cliënte is in eerste instantie boos op zichzelf dat ze zich zo laat beïnvloeden door vroeger. De counselor
helpt de cliënte om in te zien dat haar perfectionistische en gedreven kant haar ook veel heeft gebracht: een mooie carrière, een fijn
huis en een prachtig gezin. De cliënte kan, door dit inzicht dat haar perfectionisme haar niet alleen stress maar ook succes heeft
opgeleverd, deze kant van haar wat meer omarmen. In de laatste sessie vertelt de cliënte over haar voortgang: ze begint de
ontspanning weer terug te krijgen en kan zichzelf dankzij de alternatieve gedachten beter tot rust manen als ze de stress op voelt
komen. Tijdens de sessie maakt ze een terugvalpreventieplan, waarin ze beschrijft hoe ze ervoor zorgt dat ze de stijgende lijn
vasthoudt, en wat ze doet als er tegenslag is
In bovenstaand voorbeeld heeft de counselor een faciliterende rol gespeeld waardoor de cliënt zich vrij uitte, nieuwe
inzichten opdeed en oefende met ander gedrag. Er zijn hier drie basiselementen in de houding van de counselor te
onderscheiden. Deze elementen zijn te scharen onder eerder genoemde werkzame ingrediënten die therapie
werkzaam maken zoals motivatie en hoop van de cliënt en therapeutische relatie. Als de basiselementen worden
, 4
ingezet, bewerkstelligt de counselor een goede begeleidingsrelatie en is hij rolmodel voor de cliënt. Dit zijn de drie
basiselementen:
Empathie: de mate waarin de counselor zich kan verplaatsen in de cliënt (emotie en gedachten van de cliënt
voelt en begrijpt) en toont begrip voor de innerlijke staat van de cliënt. Dit gaat verder dan het tonen van
sympathie (medeleven). Met hulp van empathie laat de counselor zien dat hij zijn cliënt kan volgen en dat zijn
gevoelens normaal zijn. Empathie van de behandelaar is bepalend voor het succes van een behandeling omdat
het belangrijk is voor een effectieve therapeutische relatie.
Onvoorwaardelijke acceptatie: met onvoorwaardelijke acceptatie wordt bedoeld dat de counselor zijn cliënt in
al zijn grilligheden accepteert. De counselor benadrukt dat de cliënt waardevol is zoals hij is, en dat hij vrij is om
zijn gevoelens en ervaringen te delen. De counselor luistert accepterend zonder oordeel.
Congruentie: de counselor is congruent: hij doet zich niet voor als iemand anders en uit zijn gevoelens en
gedachten openlijk. Bij cliëntgerichte therapie gaat men ervan uit dat ongelukkige mensen incongruent zijn: dat
ze hun innerlijke belevingswereld (gedachten, gevoelens) wegstoppen of onbelangrijk vinden, en zich gedragen
zoals ze denken dat ze moeten i.p.v. hoe ze zich eigenlijk willen gedragen. Dit uit zich in incongruent verbaal en
non-verbaal gedrag. De meeste mensen die in counseling gaan zijn incongruent. Om de cliënt te helpen
congruenter te worden is de counselor congruent rolmodel en moedigt hij eerlijkheid en oprechtheid aan door
onvoorwaardelijke acceptatie.
Counselor is niet een gereguleerd beroep. Er zijn geen richtlijnen voor de professie en de titel geniet geen wettelijke
bescherming. Iedereen kan zich counselor noemen, dit geldt ook voor psychologen, therapeuten en coachen. Om de
kwaliteit van counseling te bewaken zijn er beroepsverenigingen die zich inzetten voor het vak. De Nederlandse
Associatie voor Counseling, de Algemene Beroepsvereniging voor Counseling en de Landelijke Vereniging voor
Psychosociaal Werk. Elk van deze beroepsverenigingen heeft een eigen competentieprofiel, gedragscodes en
beroepscodes waaraan de counselor moet voldoen.
Coaching als interventie
Definities
De definitie van de International Coach Federation (ICF): coaching is het creatieve proces waarbij de cliënt als partner
wordt geïnspireerd en uitgedaagd om tot zijn/haar maximale persoonlijke en professionele potentieel te komen. De
ICF heeft naast deze definitie 11 competenties opgesteld die een coach zou moeten bezitten. Bij deze competenties
wordt duidelijk dat het partnerschap staat voor een gelijkwaardige (werk) relatie. Deze gelijkwaardigheid houdt in
dat de coach niet de alwetende expert is die de waarheid in pacht heeft. Bij coaching is er geen hiërarchische
verhouding waarbij de coach adviezen geeft of bepaalt wat goed is. Het draait om het potentieel van de persoon. Er
wordt niet verwezen naar problemen, deficiënties of psychische stoornissen. Daarom wordt de term cliënt gebruikt.
Van probleemgericht naar oplossingsgericht
In de jaren ’60 kwam coaching binnen het bedrijfsleven naar voren door een veranderde kijk op leiderschap, sterke
groei van aantal grote bedrijven, nieuwe theorieën over organisatieontwikkeling en bredere verspreiding van
inzichten uit de psychologie. In de jaren ’80 brak coaching grootschalig door in het bedrijfsleven, evenals de termen
coach en coaching. De nadruk lag toen nog op het medisch model, het oplossen/verminderen van probleemgedrag.
Tegenwoordig richt het zich als een preventieve en ontwikkelingsgerichte interventie. Coaching komt nu meer uit de
taboesfeer: werken aan jezelf is meer een kracht dan een zwakte. Coachcultuur: een organisatiecultuur waarbinnen
het normaal is om coaching in te zetten bij de professionele ontwikkeling van medewerkers.
Specialisaties en thema’s
- Executieve coaching: gericht op leiderschapsontwikkeling
- Performance coaching: gericht op prestatieverbetering
- Loopbaancoaching: gericht op carrière en loopbaanvraagstukken
- Teamcoaching: gericht op verbeteren samenwerking in teams
- Lifecoaching: gericht op persoonlijke ontwikkeling en groei
- Lifestylecoaching: gericht op realiseren van gezonde levensstijl
De meeste specialisaties zijn werkgerelateerd, omdat vooral bedrijven coaches inschakelen. De top vijf van coach
vragen zijn vooral werk-gerelateerde thema’s: 1. Werk-privébalans 2. Zelfontplooiing 3. Stress en burn-out 4.
Samenwerken met collega’s of functioneren in team 5. Loopbaan.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur nadientje2001. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,48. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.