Dit is een samenvatting van het vak Insolventie, zekerheden en executierecht, gedoceerd door prof. Bruloot en prof. Taelman. Het bevat alle slides en lesnotities tot en met week 8 en is aangevuld met de cursus waar nodig (bv niet bij voorrechten (te uitgebreid in de cursus), maar wel uitgebreid bij...
Iets dat niet in de les wordt besproken à schrappen uit syllabus
Syllabus vormt wel de basis
Laatste week: casusles: ook onderdeel van de leerstof
Extra info op ufora: geen leerstof, tenzij het actief in de les wordt gebruikt
Inhoudelijke vragen op het forum: ook leerstof
Examen: voornamelijk toepassingsvragen
! vak wordt als moeilijk ervaren, omdat het veel raakpunten heeft met vorige vakken à soms
dingen opfrissen
Voor zekerheidsrecht: verschillende teksten: zijn uitgebreider à enkel wat hij in de les zegt
kennen
Inhoudsopgave
DEEL I: bronnen en basisbegrippen ................................................................................................................. 2
Overzicht deelgebieden ..................................................................................................................................... 2
Begrippen van belang voor het toepassingsgebied .......................................................................................... 4
Enkele basisconcepten ....................................................................................................................................... 9
DEEL III: insolventierecht voor ondernemingen ............................................................................................. 27
Preventie en reorganisatie .............................................................................................................................. 29
• Opsporing ondernemingen in moeilijkheden ..................................................................................... 30
• Bewarende maatregelen .................................................................................................................... 31
• Gerechtelijke reorganisatie ................................................................................................................ 35
Faillissement .................................................................................................................................................... 58
• Faillissementsvoorwaarden................................................................................................................ 59
• Initiatiefrecht...................................................................................................................................... 61
• Faillissementsvonnis........................................................................................................................... 62
• Rechtsgevolgen t.a.v. vermogen gefailleerde .................................................................................... 64
- A. Buitenbezitstelling .................................................................................................................... 64
- B. Samenloop ................................................................................................................................ 65
- C. Stopzetting maatregelen van tenuitvoerlegging (XX.120-121 WER) ....................................... 67
- D. Eisbaarheid van alle termijnschulden ...................................................................................... 69
- E. Stuiting ...................................................................................................................................... 69
1
, - F. Wettelijke hypotheek ............................................................................................................... 70
• Rechtsgevolgen t.a.v. vroegere handelingen ..................................................................................... 70
- Gemeenrechtelijke niet-tegenwerpelijkheid ............................................................................... 70
- Handelingen in verdachte periode ............................................................................................... 71
- Faillissementspauliana.................................................................................................................. 74
- à Lopende overeenkomsten ....................................................................................................... 74
- Faillissement koper van koopwaar............................................................................................... 77
- Faillissement huurder van roerend goed ..................................................................................... 78
- Faillissement huurder van onroerend goed ................................................................................. 78
- Faillissement gehuwde natuurlijke persoon ................................................................................ 79
- Gevolgen voor borgen en medeschuldenaars ............................................................................. 79
- Schuldvergelijking ......................................................................................................................... 79
- Revindicaties ................................................................................................................................. 80
• Rechtsgevolgen t.a.v. de persoon van de gefailleerde ....................................................................... 81
• Administratie van het faillissement.................................................................................................... 81
Deel IV: executierecht ................................................................................................................................... 83
Kader en begrippen.......................................................................................................................................... 83
Beslag ............................................................................................................................................................... 86
Dwangsom ....................................................................................................................................................... 89
De beslagrechter .............................................................................................................................................. 94
DEEL I: bronnen en basisbegrippen
Overzicht deelgebieden
• Onderling verweven, maar niet geïntegreerd
• Raakpunten andere disciplines
• I. Zekerheidsrecht
- Concept: het vestigen en uitwinnen van zekerheden. Een zekerheid is een juridisch
mechanisme dat de kans verhoogt dat een verbintenis zal worden nagekomen.
o Kunnen voortvloeien uit de wet of een overeenkomst
§ Overeenkomst: beide moeten het eens zijn dat er een zekerheid wordt
gevestigd: bv hypotheek
§ Geen wilsovereenstemming vereist omdat de wet het
zekerheidsmechanisme toekent aan de SE: de bijzondere voorrechten bv het
voorrecht van de onbetaalde verhuurder à heeft het voorrrecht op de
opbrengst van de verkoop van alle goederen die het verhuurde pand
stofferen.
o Zakelijk vs. Persoonlijk
§ Persoonlijke zekerheid: de borgtocht of de borg. De waarschijnlijkheid dat
een verbintenis wordt nagekomen, gaan we verhogen door een
waarborgmechanisme in te bouwen: een derde persoon, de borgsteller gaat
zeggen dat als de eigenlijke SA zijn verbintenis niet nakomt, dat hij de
verbintenis zal nakomen. Het verhoogt voor de bank dat ze uiteindelijk
betaald zal worden. Het is een persoonlijke zekerheid, want de kans wordt
verhoogd door de SA een aanspraak te geven op het vermogen van een
andere persoon. à uitwijken naar een ander vermogen dan dat van de
schuldenaar.
2
, § Zakelijke zekerheid: kans dat je wordt betaald als SE wordt verhoogd door
een specifieke aanspraak op een zaak: bekendste vb is een hypotheek. Je
sluit een krediet af bij de bank en die vraagt een zakelijke zekerheid nl een
hypotheek op het onroerend goed dat je gaat aankopen. Als je niet meer
vrijwillig betaalt, wordt de bank als eerste betaald uit de verkoop van dat OG.
Ook pand is een voorbeeld van een zakelijke zekerheid à er zijn er dus
meerderen, maar wel numerus clausus. à in geval van samenloop met
andere schuldeisers, zal de begunstigde bij voorrang worden betaald uit de
opbrengst van de verkoop van het goed waarop de zekerheid slaat.
- Bronnen
o Hypotheekwet (i.p.v. 2092 e.v. oud BW)
o Borgtocht (2011 e.v. oud BW)
o Pand (i.p.v. 2071 e.v. oud BW)
o “Nieuwe” Pandwet 11/07/2013 à in werking 01/01/2018
o WFZ (15/12/2004): omzetting van een richtlijn: wet financiële zekerheden:
zekerheden op financiele activa. De SE die zo’n zekerheid hebben, fietsen overal
doorheen. Bij een gewone zekerheid moet je steeds even wachten. Hier niet. Zij
mogen steeds hun recht gebruiken.
o Specifieke wetgeving (Bijv. Wb. Invordering fiscale schulden, 13/04/2019)
• II. Executierecht:
- Concept: gaat over de gedwongen tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen. Heel
vaak gaat dit over het betalen van een geldsom en het is maar als je met verschillende
tenuitvoerleggingen geconfronteerd wordt, dat je met het echte insolventierecht terecht
gaat komen (= de interactie). Als je insolvabel bent, ben je niet langer in staat om te
betalen: onvermogend. Op dat moment zullen de verschillende SA aankomen met hun
zekerheid om aan hun geld te komen.
- Principe: tussenkomst van een rechtbank is vereist.
- Bron
o Ger.W.
• III. Insolventierecht (Bekendste insolventie = faillissement.
- Concept/doelstelling: recht van degene die hun schulden niet meer kunnen betalen. Als
iemand zodanig veel schulden heeft, dan zegt het recht dat er aan die situatie iets gedaan
moet worden, want het is een bron van gevaar. Bv onderneming die haar schulden niet
kan betalen. Zolang de onderneming kan verderdoen, creërt ze een hele hoop risico’s.
o 1) Vooreerst is het van belang dat de onderlinge verhoudingen tussen de
verschillende schuldeisers van eenzelfde onvermogende schuldenaar worden
geregeld.
o 2) Sneeuwbaleffect: hun SE komen zelf in de problemen door de onbetaalde
facturen enzovoort. Als ze merken dat de onderneming dus echt niet kan
doorgaan, moet de onderneming uit het verkeer gehaald worden zodat ze geen
verdere schulden kunnen maken.
o 3) Als je toelaat dat ondernemingen handel kunnen drijven zonder schulden te
betalen, dan is dat oneerlijke concurrentie voor degenen die wel schulden betalen.
o 4) viede reden waarom het is ontstaan: als signaalfunctie: als je het te bont maakt,
kan je niet verderdoen en wordt je uit het verkeer gehaald.
- Breuklijnen
o Commercieel vs. niet-commercieel
§ Commerciële insolventierecht: het faillissement en de gerechtelijke
reorganisatie en bij uitbreiding de vereffening en verdeling van
vennootschappen
§ Niet-commercieel insolventierecht: bij niet-ondernemingen hebben we deze
dingen niet. Voor niet-commerciele entiteiten hebben we uitsluitend het
3
, beslagrecht, executierecht. In de jaren 90 is de collectieve schuldenregeling
erbij gekomen (zien we bij Taelman).
o Liquidatie vs. herstel
§ Liquideren is nogal vernietigend: het faillissement is een echte
liquidatieprocedure. De “zieke” onderneming wordt definitief uit het
rechtsverkeer gehaald, de resterende activa worden te gelde gemaakt en de
daaruit voortvloeiende fondsen worden onder de schuldeisers verdeeld.
Vanuit economisch oogpunt is een dergelijke procedure bijzonder
waardevernietigend. Activa die in going concern nog een belangrijke waarde
vertegenwoordigden worden bij de opening van een faillissementsprocedure
plots veel minder waard of zelfs helemaal waardeloos.
§ à proberen om de onderneming nog te herstellen = nieuwe bijkomende
doelstelling: wanneer vroeg genoeg kan worden ingegrepen bestaat er
immers een kans dat de (dreigende) betalingsproblemen kunnen worden
geremedieerd en aldus een aanzienlijke hoeveelheid economische waarde
kan worden gered. à niet gericht op het definitief verwijderen van een
entiteit uit het economisch verkeer, maar wel op het duurzame herstel van
deze entiteit.
• De gerechtelijke reorganisatieprocedure voor ondernemingen is het
belangrijkste voorbeeld van een herstelprocedure. Binnen deze
procedure krijgen ondernemingen die met tijdelijke
betalingsproblemen af te rekenen krijgen de mogelijkheid om tijdelijk
bescherming tegen hun schuldeisers aan te vragen om zo een plan te
kunnen uitwerken gericht op de reorganisatie van hun activiteiten.
• De eerder aangehaalde, tot niet-commerciële entiteiten gerichte
collectieve schuldenregeling, kan evenzeer als een herstelgerichte
insolventieprocedure worden aangemerkt, zij het dat deze evenzeer
bepaalde elementen van een liquidatieprocedure kan omvatten.
o Gemeenrechtelijk vs. sectoraal: sinds 2008
§ Gemeenrechtelijk insolventierecht
§ Sectoraal insolventierecht
- Bronnen
o CSR: 1675/2 e.v. Ger.W.
o Faill.W.
o WCO
o à 01/05/2018 Boek XX WER: de verderzetting van deze laatste twee wetten. De
oude wetten blijven wel relevant voor insolventieprocedures die zijn gestart voor 1
mei 2018.
Begrippen van belang voor het toepassingsgebied
• HANDELAAR: NIET KENNEN
• NIEUW ondernemingsbegrip
- Eerst Boek XX WER sinds 1/5/’18 (oud art. XX.1 WER)
- Rest WER vanaf 1/11/’18 (art. I.1, 1° WER)
o Thans art. I.22, 7°/1 (onderneming) en 8° (SA) WER
- “Formeel” ondernemingsbegrip
- à belangrijke kwalificatie om zo te weten of je je op faillissement kan beroepen of dat je
langs het executierecht moet en evt de collectieve schuldenregeling
- a) NP zelfstandig beroepsactiviteit
o 1) Zelfstandig = niet in dienstverband à geen werknemers en ambtenaren
o 2) Beroepsactiviteit
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur helena11. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.