Nieuwe media = NIET de nieuwheid van de media, maar er wordt digitale media
bedoelt. Het begrip nieuwe media (new media) werd later ook gebruikt in onderzoeken.
De term nieuwe media werd gebruikt i.p.v. digitale media aangezien ze deze vergelijken
met oude media om te begrijpen wat de nieuwe media precies is. Essentialisme: wat de
nieuwe media in essentie is. Digitale media zijn geïntegreerd (onzichtbaar) in ons
samenleving en de tijd van nu, ze zijn gedomesticeerd.
De digitale media roepen positieve en negatieve gevoelens op bij mensen. Het is een feit
dat de digitale media de natuur van sociale connecties verandert. Eerst betreft het
internet alleen teksten, wat sociale cues limiteerde en slecht was voor persoonlijke
interacties. Tekstueel internet was synchronische communicatie zoals op Facebook
Message, waar je kon zien wie er online was. Een grote verandering van digitale
communicatie was in ‘90 waar The World Wide Web ontstond. Van tekst ->
multimediacommunicatie (social network, fotos delen, platformen & apps). Verder maken
nieuwe media nu gebruik van algoritme, waardoor bepaalde inhoud zichtbaar wordt voor
bepaalde gebruikers op bepaalde tijdstippen. Elk soort platform biedt eigen unieke
affordances voor communicatie.
Het fundamentele doel van communicatietechnologieën was om mensen in staat te
stellen berichten uit te wisselen, zonder fysieke aanwezigheid (telegraph). Het gevolg is
‘challange of absent presence’, waarin de vraag is wanneer mensen nou aanwezig zijn of
niet. Het kan zijn dat je fysiek aanwezig bent, maar mentaal en emotioneel in een
gesprek zit (via je telefoon). Ook zijn grenzen tussen publiek en privé met elkaar
verbonden geraakt en veranderd.
Baym: deze media moeten niet te veel gezamenlijk bekeken worden aangezien elke
mediavorm unieke mogelijkheden/beperkingen biedt. We moeten dus NIET het internet
bestuderen, maar we moeten ons richten op de unieke eigenschappen van verschillende
media, die een plek hebben op het internet. Dit doet hij door middel van verschillende
begrippen toe te passen op verschillende media om het vervolgens te kunnen
vergelijken:
1. Mobiliteit= de mate waarin je deze mee kan dragen.
2. Interactiviteit= de mate waarin deze interactie mogelijk maakt.
3. Temporale structuur= de mate van (a)synchrone communicatie. Synchroon=
snelle transmissie, gelijk reactie. Dus mensen zijn gelijk online en nauwelijks in
grote groepen. Asynchroon= late of geen reactie, geeft tijd.
4. Sociale cues= de mate waarin deze visuele, auditieve, contextuele informatie
verschaft.
5. Opslag= de mate waarin berichten behouden blijven over tijd.
6. Repliceerbaarheid= de mogelijkheid kopieën te maken.
7. Bereik= de grote van het publiek dat bereikt kan worden.
Affordances= handelingsmogelijkheden, die je hebt voor het object. Bijvoorbeeld op een
stoel kan je zitten, maar ook staan en het op jouw hoofd zetten. Bijvoorbeeld bij
Instagram kan je foto’s plaatsen, dm’en, adverteren etc. Geen enkele vorm van media
heeft ze alle 7 (bijv. Snapchat heeft geen opslag).
Boyd: 4 eigenschappen vormen sociale media als een publieke ruimte.
1. Persistentie= het blijvend bestaan van online expressies en content.
2. Zichtbaarheid= het potentieel publiek welke content kan zien.
3. Verspreidbaarheid= het gemak waarmee content gedeeld kan worden.
4. Zoekbaarheid= de mogelijkheid om content te vinden.
, Tweets hebben een blijvend karakter waar veel mensen zich niet bewust van zijn (latere
baan, e-sporter PSV).
Nieuwe media blijven ontwikkelen, nieuwe populaties pakken dit op en nieuwe gebruikers
ontstaan. Media heeft dus verschillende betekenis voor verschillende populaties in
verschillende tijden of contexten.
3 benaderingen:
1. Technologisch determinisme. Kernvraagstuk: wat doet nieuwe media
technologie met ons en de maatschappij? Media is de oorzaak van sociaal-
maatschappelijke consequenties. Media vormt ons en de maatschappij. De
mens staat machteloos en ondergaat de macht van de media. Essentie van
technologie begrijpen om iets te zeggen over haar sociaalmaatschappelijke impact
met het gevolg dat het geen oog heeft voor de context. Marshall McLuhan zei ‘het
medium is the message’, waarmee hij bedoelde dat wanneer jij een message krijgt
het dan waarschijnlijk draait om de message en niet om de specifieke vorm waarin
het gekomen is (brief/telefoon etc.). Maar tegenwoordig is datgene wat
gecommuniceerd wordt (message) minder belangrijk dan het medium waardoor
de message wordt verstuurd. De technologie (waardoor de message) is verstuurd
veranderd ons en de maatschappij. Er komt een vloedgolf aan informatie
(information overload) binnen op verschillende media (bijv. Instagram) met las
gevolg dat jongeren stress krijgen of onzeker worden (sociaalmaatschappelijk
probleem).
2. Sociale constructie van technologie (SCOT). Kernvraagstuk: Hoe ontstaan
media technologieën en hun gebruik vanuit een sociaal-maatschappelijk context?
Technologie, haar gebruik en sociaal-maatschappelijke gevolgen als een
consequentie van sociale factoren (mens, politiek, economie). Ook is het anti-
essentialisme, dus wordt technologie benaderd als ‘tekst’, die 1) geschreven kan
zijn door ontwikkelaars die kennis toekennen aan technologie door contextuele
factoren. 2) gelezen worden door gebruikers, die interpreteren op basis van
contextuele factoren. UI als metafoor want een UI heeft geen kern, maar bestaat
uit laagjes. Technologie bestaat uit een opeenstapeling van laagjes, die zowel
makers als gebruikers toevoegen. Het is een opeenstapeling van betekenissen
door makers en gebruikers. Het zoeken naar essentiële kenmerken is zinloos want
net als een ui heeft net als de technologie geen meer essentiële lagen dan de
andere lagen. Bijvoorbeeld een hamer (technologie) kan gebruikt worden voor iets
goeds (een spijker in de muur slaan), maar het kan ook gebruikt worden voor iets
slechts (iemand doodslaan). Technologie is gewoon het tool en er kunnen dus
verschillende uitkomsten bij komen kijken. Mens heeft technologie in de
macht.
3. Social shaping (affordances). Kernvraag: Hoe oefenen zowel mens als media
technologie invloed uit op de maatschappij? Sociaal-maatschappelijke
consequenties zijn het resultaat van een samenspel tussen technologie en sociale
praktijken. Metafoor perzik want het heeft een kern van objectieve
eigenschappen. Door affordances is te zien dat technologieën wel essentiële
karakterieken hebben, omdat zij zich daarmee onderscheiden van andere
voorwerpen. Mens en technologie beïnvloedden elkaar. Materie= verwijst
niet direct naar het fysieke. Het verwijsd naar de stof waarvan een object gemaakt
is. Digitale media hebben ook een materialiteit (het is niet puur conceptueel) want
ze bieden harde beperkingen en mogelijkheden voor handelen zoals fysieke
objecten dat doen. Instagram is in dat geval niet anders dan een boom, maar de
affordances dan weer wel want je kan niet op Instagram liggen en ook niet op een
boom scrollen. De affordances theory is van Gibson om te begrijpen hoe dieren
interacteren met hun fysieke omgeving in termen van beschikbare acties/
affordances.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur roosisabelle. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,39. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.