Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Begrippen Psychologie, een inleiding €3,49   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Begrippen Psychologie, een inleiding

 46 vues  2 fois vendu
  • Cours
  • Établissement
  • Book

Dit zijn alle begrippen met de betekenis die nodig zijn voor het tentamen in het eerste kwartiel van leerjaar 1 van de opleiding Toegepaste Psychologie. Zelf heb ik geleerd aan de hand van de samenvattingen uit het boek (Psychologie een inleiding, 8e herziende editie) samen met deze begrippenlijst....

[Montrer plus]

Aperçu 3 sur 27  pages

  • Non
  • Hoofdstuk 1, 2, 3, 4, 5, 8, 9, 10, 12 en 13
  • 25 novembre 2022
  • 27
  • 2022/2023
  • Resume
avatar-seller
Begrippenlijst Inleiding Psychologie
Hoofdstuk 1
Kernvraag 1.1
Psychologie
- Wetenschap van gedrag en mentale processen.
Experimenteel psycholoog
- Psycholoog die onderzoek doet naar elementaire psychologische processen
Docent psycholoog
- Psycholoog met als primaire taak het geven van onderwijs op bijvoorbeeld een hbo- of
bacheloropleiding of aan een universiteit.
Toegepast psycholoog
- Psycholoog die de door experimenteel psychologen vergaarde kennis gebruikt om problemen van
mensen op te lossen.
Psychiatrie
- Een medisch specialisme dat zich richt op de diagnose en behandeling van mentale stoornissen.
Pseudopsychologie
- Niet-onderbouwde psychologische aannamen die als wetenschappelijke waarheden worden
gepresenteerd.
Vaardigheden voor kritisch denken
- Wat is de bron?, is de bewering redelijk of extreem?, wat is het bewijsmateriaal?, kan de conclusie zijn
beïnvloed door bias?, worden veel voorkomende denkfouten vermeden?, zijn voor het oplossen van
het probleem verschillende invalshoeken nodig?
Anekdotisch bewijsmateriaal
- Getuigenissen die de ervaringen van iemand of enkele personen schetsen, maar ten onrechte voor
wetenschappelijk bewijs worden gezien.
Bias
- Een vooroordeel, vervorming of vertekening van een situatie, meestal op basis van persoonlijke
ervaringen en waarden.
Emotionele bias
- De neiging om oordelen te vellen gebaseerd op attitude en gevoelens, in plaats van op een rationele
analyse van het bewijsmateriaal.
Confirmation bias
- De neiging om informatie die niet bij je opvattingen aansluit te negeren of te bekritiseren en om in
plaats daarvan informatie te zoeken waar je het wel mee eens bent.

Kernvraag 1.2
Biologisch perspectief
- Het psychologische perspectief dat de oorzaken van gedrag zoekt in het functioneren van de genen,
hersenen, het zenuwstelsel en hormoonstelsel.
Neurowetenschap
- Het vakgebied dat zich richt op begrip van hoe de hersenen gedachten, gevoelens, motieven,
bewustzijn, herinneringen en andere mentale processen creëren.
Evolutionaire psychologie
- Een relatief nieuw specialisme in de psychologie dat gedrag en mentale processen beschouwt op basis
van hun genetische aanpassingen aan overleving en voortplanting.
Introspectie
- Beschrijving van je eigen innerlijke, bewuste ervaringen.
Structuralisme
- Historische stroming binnen de psychologie die de basisstructuren van de geest en gedachten trachtte
te ontrafelen. Structuralisten zochten de ‘elementen’ van de bewuste ervaring.

,Functionalisme
- Historische stroming binnen de psychologie die meende dat psychische processen het beste begrepen
kunnen worden in het licht van hun adaptieve nut en functie.

Cognitief perspectief
- Een van de belangrijkste psychologische perspectieven, waarbij de nadruk ligt op mentale processen,
zoals leren, geheugen, perceptie en denken als vorm van informatieverwerking.
Behaviorisme
- Een historische school die ernaar streefde om van de psychologie een objectieve wetenschap te
maken die zich alleen op gedrag richtte en niet op mentale processen.
Behavioristisch perspectief
- Een psychologische invalshoek die de bron van onze handelingen zoekt in stimuli vanuit de omgeving,
in plaats van innerlijke mentale processen.
Psychodynamische psychologie
- Een benadering die de nadruk legt op het begrijpen van het menselijk functioneren in termen van
onbewuste behoeften, verlangens, herinneringen en conflicten.
Psychoanalyse
- Een benadering van de psychologie die is gebaseerd op de veronderstellingen van Freud, die de
nadruk legt op onbewuste processen. De term verwijst zowel naar Freuds psychoanalytische theorie
als naar zijn psychoanalytische behandelmethode.
Perspectieven vanuit de gehele persoon (whole person)
- Een aantal psychologische perspectieven die draaien om een globaal inzicht in de persoonlijkheid,
waaronder de psychodynamische psychologie, humanistische psychologie en psychologie van
karaktertrekken en temperament.
Humanistische psychologie
- Een klinische benadering die de nadruk legt op de mogelijkheden, groei, potentie en vrije wil van de
mens.
Psychologie van karaktertrekken en temperament
- Een psychologisch perspectief dat gedrag en persoonlijkheid ziet als de producten van fundamentele
psychologische kenmerken.
Ontwikkelingsperspectief
- Een van de zes belangrijke perspectieven van de psychologie, dat zich onderscheidt door de nadruk op
erfelijkheid en omgeving, en op voorspelbare veranderingen die zich voordoen tijdens de levensloop.
Sociocultureel perspectief
- Een van de zes perspectieven van de psychologie die de nadruk legt op het belang van sociale
interactie, sociaal leren en een cultureel perspectief.
Cultuur
- Een complexe mix van taal, opvattingen, gewoonten, waarden en tradities die wordt ontwikkeld door
een groep mensen en die wordt gedeeld met anderen in dezelfde omgeving.
Cross cultureel psycholoog
- Een psycholoog die werkt in dit specialisme is geïnteresseerd in de manieren waarop psychologische
processen verschillen tussen mensen van verschillende culturen.
Holisme
- Visie die totaliteit altijd belangrijker vindt dan de som der delen.

Kernvraag 1.3
Wetenschappelijke methode
- Een uit de vier stappen bestaande procedure voor empirisch onderzoek van een hypothese, waarbij de
omstandigheden zo zijn gekozen dat vooroordelen en subjectieve oordelen worden uitgesloten.
Empirisch onderzoek
- Onderzoek benadering waarbij gegevens worden verzameld door middel van objectieve informatie uit
de eerste hand, gebaseerd op sensorische ervaring en observatie.
Theorie
- Toetsbare verklaring voor een aantal feiten of observaties.
Hypothese
- Voorspelling van de uitkomst van een wettenschappelijk onderzoek; een bewering over de relatie
tussen variabelen in een onderzoek.

, Variabele
- Element dat van invloed is op dat wat onderzocht wordt.
Operationele definitie
- Objectieve beschrijving van een concept dat bij een wetenschappelijk onderzoek hoort. Operationele
definities kunnen concepten die worden bestudeerd herformuleren in gedragsmatige termen. Het zijn
ook exacte omschrijvingen van de manier waarop een experiment moet worden uitgevoerd en waarop
belangrijke variabelen moeten worden gemeten.
Data
- Informatie, in het bijzonder gegevens die door een onderzoeker zijn verzameld en die worden gebruikt
om een hypothese te toetsen.
Experimentele conditie
- Omstandigheden waaraan de leden van de experimentele groep tijdens de speciale behandeling
worden blootgesteld.
Experimentele groep
- Proefpersonen die worden blootgesteld aan de speciale behandeling die men onderzoekt.
Controleconditie
- Omstandigheden waaraan de leden van de controlegroep tijdens het experiment worden
blootgesteld. Deze condities zijn op bijna elk onderdeel identiek aan de experimentele conditie, met
uitzondering van de speciale behandeling, die alleen de experimentele groep ontvangt.
Controlegroep
- Proefpersonen die worden gebruikt als vergelijkingsmateriaal naast de experimentele groep. De
controlegroep krijgt niet de speciale behandeling waar men meer over wil weten.
Onafhankelijke variabele
- Variabele die zo genoemd wordt omdat de onderzoeker hem onafhankelijk van alle andere, zorgvuldig
gecontroleerde experimentele omstandigheden kan manipuleren.
Afhankelijke variabele
- De variabele die wordt gemeten of geobserveerd. Binnen een experiment wordt de afhankelijke
variabele door het manipuleren van de onafhankelijke variabele beïnvloed. De eventuele variatie in de
waarde van de afhankelijke variabele is het effect waarin de onderzoeker geïnteresseerd is.
Randomisering
- Procedure waarbij volledig door het toeval wordt bepaald of proefpersonen aan de experimentele
groep of aan de controlegroep worden toegewezen; kan ook betrekking hebben op een procedure
binnen een experiment, waarbij de volgorde waarin de stimulus wordt aangeboden volledig door het
toeval wordt bepaald.
Significant
- Een statistische term die aangeeft dat het waarschijnlijk is dat het waargenomen effect niet door
toeval is ontstaan, maar door de onafhankelijke variabele te veranderen.
Repliceren
- Een onderzoek opnieuw uitvoeren om te zien of dezelfde resultaten worden verkregen. Om bias uit te
sluiten wordt replicatie vaak gedaan door iemand anders dan de onderzoeker die het oorspronkelijke
onderzoek uitvoerde.
Experiment
- Type onderzoek waarbij de onderzoeker gebruikmaakt van vergelijkbare groepen en alle
omstandigheden controleert en rechtstreeks manipuleert, inclusief de onafhankelijke variabele.
Correlatieonderzoek
- Vorm van onderzoek waarbij de relatie tussen variabelen wordt bestudeerd zonder een onafhankelijke
variabele in een experiment te manipuleren. Uit correlatieonderzoek kan geen oorzaak-gevolgrelatie
worden afgeleid.
Geen correlatie
- Een correlatiecoëfficiënt die aangeeft dat de variabelen geen relatie hebben met elkaar.
Positieve correlatie
- Een correlatiecoëfficiënt die aangeeft dat de variabelen tegelijkertijd in dezelfde richting variëren: als
de ene variabele groter of kleiner wordt, verandert de andere in dezelfde richting.
Negatieve correlatie
- Een correlatiecoëfficiënt die aangeeft dat de variabelen tegelijkertijd in verschillende richtingen
variëren: als de ene variabele groter wordt, wordt de andere kleiner.

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur femkemoors. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €3,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

78998 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€3,49  2x  vendu
  • (0)
  Ajouter