Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Werkzittingen biomedische neurowetenschappen €11,49   Ajouter au panier

Autre

Werkzittingen biomedische neurowetenschappen

 2 vues  0 fois vendu

De antwoorden van de werkzittingen van biomedische neurowetenschappen van het schooljaar

Aperçu 4 sur 47  pages

  • 28 novembre 2022
  • 47
  • 2022/2023
  • Autre
  • Inconnu
book image

Titre de l’ouvrage:

Auteur(s):

  • Édition:
  • ISBN:
  • Édition:
Tous les documents sur ce sujet (2)
avatar-seller
lisecardinaels
WZ 1: Kennismaking met macroscopische bouw van het CZS.

1. Welke term betekend ‘aan dezelfde kant’?
Ipsilateraal
2. Welk hersenvlies ligt het dichtst tegen de hersenen aan?
De pia mater
3. In welke ‘ruimte’ bevindt zich het cerebrospinaal vocht?
In de subarachnoïdale ruimte en het ventikelsysteem
4. Als men spreekt van een ‘subduraal hematoom’ (= bloeding), dan bevindt
zich de bloedcollectie zich tussen … en … .
tussen de dura mater en de arachnoïdale mater.
5. In welke ‘ruimte’ bevinden zich de oppervlakkige bloedvaten voor het
centrale zenuwstelsel?
Subarachnoidale ruimte
6. Welke beeldvormingstechnieken worden gebruikt om het CSZ bij de levende
te visualiseren?
CT, MRI,
fMRI en PET-scan wordt gebruikt voor de activiteit van de levende hersenen te
bekijken.
7. Welke voordelen heeft MRI t.o.v. CT met betrekking tot de neuro-imaging?
Het geeft een meer detail beeld weer van de hersenen, het heeft geen röntgenstralen
nodig. Ze maken namelijk gebruik van een magnetische stralen. Ook ze kunnen foto’s
van delen van de hersenen in elk gewenste vlak maken.
MRI maken 3D beelden terwijl de CT enkel 2D foto’s maakt.
8. In verband met cerebrospinaal vocht, wat is de rol van de plexus choroideus?
En van de arachnoidale villi = granulaties?
De plexus choroideus maakt het cerebrospinaalvocht in de ventrikels van de cerebrale
hemisferen.
De arachnoidale villi, ook wel granulaties genoemd, zijn structuren die zich op de
bloedvaten bevinden die ervoor zorgen dat het CSV opgenomen kan worden door de
bloedvaten.
9. Denk na over de termen afferent en efferent. Welke soort informatie zou
hiermee bedoeld worden?
Afferente axonen brengen informatie naar een bepaald punt. Meestal brengen ze info
van het PZS naar het CZS. Dit zijn dus sensorische axonen.
Efferente axonen brengen informatie weg van een bepaald punt. Meestal brengen ze
informatie van het CZS naar het PZS. Het zijn dus motorische axonen.
10. Geef enkele voorbeelden van vitale functies die door de hersenstam
worden verzorg.
Temperatuurregulatie, ademhaling, bloeddruk, hartslag, …
11. Antwoord met juist of fout en motiveer
a. Met uitzondering van craniale zenuwen I en II behoren alle spinale en
craniale zenuwen tot het perifere ZS.
Juist, de eerste paar blaasjes worden de oog zenuwen. De 2 e blaasjes zorgen
voor de reuk. De eerste 2 zenuwen worden dus geklasseerd als CZS. Alle andere
craniale en spinale zenuwen behoren tot de PZS. Dit omdat de neuron voor het
grootste deel aan de buitenzijde liggen van het CZS.
b. Elke cerebrale hemisfeer ‘controleert’ de contralaterale lichaamshelft
Juist
c. Het ruggenmerg behoort tot het perifere zenuwstelsel
Fout. Deze behoort tot het CZS
d. Ventrale wortels van de spinale zenuwen bevatten afferente axonen
Fout, deze bevatten efferente axonen. Ventrale wortels brengen namelijk info
weg van het CZS (ruggenmerg in dit geval). Ze gaan een motorische informatie
doorgeven.
e. Het ruggenmerg bevindt zich caudaal van de hersenstam
Juist
f. PET-scan onderzoeken zijn mogelijk dankzij de magnetiseerbaarheid
van zachte weefsels
Fout, de MRI maakt gebruik van de magnetiseerbaarheid.

, g. CT-onderzoek behoort tot de zgn. functionele onderzoeken van de
hersenen.
Fout, deze behoort tot beeldvorming van levende hersenen

WZ 2; Aanleg en ontwikkeling van het zenuwstelsel MAAK DEZE OPNIEUW

1. Welke nerveuze structuren vinden hun oorsprong in de neurale lijst?
Het perifeer zenuwstelsel. Ook de Schwanncellen gaan hieruit voortkomen.
2. Welke hersengedeelten vormen de wanden van het IVe? Beantwoord deze
vraag aan de hand van een midsagittale doorsnede doorheen de hersenen.
Pons, medulla oblongata en cerebellum
3. Welke structuur, bestaande uit gemyeliniseerde axonen, zorgt ervoor dat –
bij wijze van spreken – je linkerhand weet wat je rechterhand aan het doen
is? Of anders gesteld: Welke structuur verbindt de linker- en
rechterhemisfeer?
Corpus calosum = commucerale structuur. Dit is een witte stof (axonen) die ervoor
zorgt dat de rechterkant weet wat de linkerkant doet
4. Waaruit bestaat de capsula interna (neuronen of axonen, met andere
woorden grijze of witte stof?
Witte stof. Het bestaat dus uit axonen
5. Waarom is het belangrijk dat zwangere vrouwen voldoende groenten en fruit
eten, in het bijzonder in de zeer vroege stadia van de zwangerschap?
In groenten en fruit zit veel foliumzuur. Dit is een belangrijk compound voor het
ontwikkelen van het centraal zenuwstelsel (de buis moet goed sluiten).
6. Geef 3 opmerkelijke verschillen tussen de macroscopische bouw van de
humane hersenen en deze van de rat.
Hersenen rat
De pons ligt volledig onder het cerebellum
Hersenen mens
De pons ligt voor het cerebellum omdat de mens rechtop leeft. Ook zal het cerebellum
niet volledig de oppervlakte van de pons bedekken terwijl die dit wel doet bij
Zowel de mens als de rat (alle zoogdieren) hebben een meocortex. De cortex is grijze
stof dat zich aan de buitenkant van de grote hersenen bevindt.
Een rat heeft geen sulci en gyli. De mens heeft dit wel doordat de hersenen van de
mens sneller groeit dan de schedel. De oppervlakte van de rat zijn hersenen is glad.
De hersenen van de mens zijn C-vormig, terwijl de hersenen van de rat
De bulbus o factorius (???) is belangrijker bij dieren (zorgt voor reuk). Deze gaat bij de
rat dus groter zijn in verhouding met de hersenen.
De hypocampus bij de mens gaat aan de onderzijde liggen (in de temporale lobben). Bij
de rat gaat deze een lijn zijn omdat de hersenen 1 lijn is en niet C-vormig.
7. Vul de ontbrekende naam van de hersenstructuur aan (zie studieleidraad
voor de vraag)
a. Pons
b. Cerebraal aquaduct
c. De hypothalamus
d. Spina bifica
e. Prosencefallon (is het voorste hersenblaasje). Dit ontwikkeld zicht verder tot het
diencephallon en dit ontwikkeld verder uit tot de oogblaasjes
f. cerebellum
8. Antwoord met juist of fout en motiveer je antwoord.
a. Zowel de neurale lijsten als de neurale platen zijn ectodermale
structuren
Juist
b. Het corpus calosum is een diep gelegen kern in het telencephalon
Fout, het is diepgelegen dus dit is een axon (witte stof)
c. De bulbus en tractus olfactorius behoren tot het diencephalon
Fout, deze behoren tot de tenelcephalon
d. De volledige oogbol is van ectodermale oorsprong
Fout, de lens wordt bijvoorbeeld niet gevormd door de ectoderm.

, e. Het cerebellum ontwikkelt uit de dorsale gedeelten (= rhombische
lippen) van het mesencephalon.
Fout, het cerebellum ontwikkeld uit de rhombencephalons
f. Thalamus en hypothalamus zijn structuren die zich rond het IVde
ventrikel bevinden.
Fout, dit zijn structuren rond de IIIde ventrikel.
g. Bij de rat is geen neocortex aanwezig
Fout, deze is bij alle zoogdieren aanwezig.

WZ 3: neuronale micro-omgeving: neurotransmitterstoffen, berinvloeistoffen en niet-
neuronale cellen
1. Maak een schets van de relaties tussen het bloed, het CSV, het extracellulaire
breinmilieu en de verschillende grenzen ertussen

Choroid plexus = aaneenschakeling ependymcellen

o Maken CSV  CSV wordt vernieuwd & ‘oud’ wordt afgevoerd naar superior sagittale
sinus.

Brein extracellulaire vocht

o Tussen de cellen
o Er is contact tussen BECV en CSV (uitwisseling). Ze hebben dezelfde samenstelling
o Uitwisseling in de ventrikels (omrand door ependymcellen. Uitwisseling via gap
jucntions)
o Uitwisselin in subarachnoïdale ruimte  via pia-arachnoïdale membraan (omlijnd
door pia mater. Deze heeft , andere kant arachnoïdale membraan)
o Uitwisseling zodat de K+ concentratie constant kan blijven en het afvalmechanisme.
o Stof gaat van BECV naar CSV naar het bloed

Bloed

o Afgezonderd van de hersenen door de blood-brain barrièrre. Deze bestaat uit;
o Astrocyten eindvoetjes (buitenkant)
o Basaal membraan
o Endotheelcellen (verbonden via tight junctions  voorkomt vrije difussie)
o BBB belangrijk omdat het bloed verschillende samenstellingen heeft  niet goed voor
hersenweefsel  afsluiten!
o Geen BBB;
o Plexus choroid
o Circulaire ventriculaire organen belangrijk voor neurocriene werking. Hier is er
wel uitwisseling tussen neuronen en het bloed

, 2. Waar liggen de grootste verschillen in samenstelling tussen het bloedplasma
en het CSV?
Homeostase van ionen is nodig voor het goed functioneren van de hersenen. Ook zijn
er weinig lipiden aanwezig in CSV

3. In het extracellulaire milieu van de hersenen blijft de kaliumconcentratie
ongeveer constant. Hoe komt dit? Waarom is het belangrijk voor het
functioneren van neuronen?

Hoe?

Astrocyten nemen K op via de Na-K pomp of Na/K/Cl transporter. Ze reguleren de K
concentratie via spacial buffering = astrocyten zijn verbonden via gap junctions (=
water porie bestaat uit connexonen). Waar [K] o hoog is gaan astrocyten dit opnemen en
transporteren van cel tot cel op een plek waar een gewone/kage K concentratie is en
daar laten ze het vrij.

Ook passief wordt K opgenomen, maar de astrocyten zorgen hier meer voor

Waarom?

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur lisecardinaels. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €11,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

72042 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€11,49
  • (0)
  Ajouter