Een duidelijke samenvatting over de theorie en leerlijnen die je moet kennen voor de LKT Taal. Gemaakt door een derdejaars PABO student van Thomas More Hogeschool.
Luisterdoelen
- Iets te weten willen komen
- Een bepaald gevoel willen ondergaan
- Zich een mening willen vormen
- Een bepaalde handeling willen uitvoeren
- Een spel mee willen spelen
Luisterstrategieën
- Globaal luisteren (de grote lijn volgen)
- Intensief luisteren (details ook belangrijk vinden)
- Gericht luisteren (specifieke informatie oppikken)
- Kritisch luisteren (mening vormen)
Tijdens het luisteren kan de luisteraar de volgende strategieën vormen:
- Oriënteren op het luisterdoel: Hoe kun je het best luisteren? Hoe actief moet je
luisteren om het doel te bereiken?
- Oriënteren op het onderwerp en de eigen kennis daarvan: Waar gaat het
over? Wat weet je al en wat wil je weten?
- Oriënteren op het soort luistertekst: Wat voor soort presentatie of luistertekst is
het? In welke context?
- Oriënteren op de spreker: Naar wie luister je? Wat is het doel van de spreker?
- Reflecteren op de luistertaak: Begrijp je wat er gezegd wordt?
- Monitoren van de luistertaak: Is het nodig om vragen te stellen? Hoe doe je
dat?
- Evalueren van de luistertaak: Wat ging er goed en wat niet?
Spreekdoelen
- Amuseren (bijvoorbeeld een mop vertellen)
- Informeren (bijvoorbeeld vertellen hoe laat het is)
- Instrueren (bijvoorbeeld de weg wijzen)
- Overtuigen (bijvoorbeeld zeggen dat je een boek echt moet lezen en vertellen
hoe goed het is)
Spreekstrategieën
- Oriënteren op het doel van de spreektaak
- Oriënteren op het onderwerp en de eigen kennis daarvan
- Oriënteren op het onderwerp en de eigen kennis daarvan
- Oriënteren op soort spreektaak
- Oriënteren op gesprekspartners of het publiek
- Reflecteren op de spreektaak
- Monitoren van de spreektaak
- Evalueren van de spreektaak
Sociale taalfuncties: communicatieve functie van taal
- Zelfhandhaving: zichzelf verdedigen of bezit beschermen (Die had ik!)
, - Zelfsturing: eigen handelen met woorden ordenen of plannen aankondigen
(Dan ga ik eerste naar de bakker en daarna naar de supermarkt)
- Sturing van anderen: beïnvloeden van het gedrag van anderen (Zullen we
gaan zwemmen?)
- Structurering van het gesprek: (Mag ik even wat zeggen?)
Cognitieve taalfuncties: conceptualiserende functie van taal
- Rapporteren: verslag doen van iets wat in de werkelijkheid voorkomt.
Benoemen/etiketteren, beschrijven, vergelijken. (Dit is een visje met een lange staart,
die ander is korter)
- Redeneren: beschrijving waarin een extra denkstap wordt verwoord.
Chronologisch ordenen, concluderen, middel-doelrelatie, oplossen van een
probleem, oorzaak-gevolg relatie. (Als we de deur van de koelkast opendoen, gaat
de cavia piepen, want hij wil ook eten)
- Projecteren: verplaatsen in de gedachten en de gevoelens van iemand
anders. (Esra heeft zin om te spelen. Ze is verdrietig want haar konijn is dood)
Taalverwerving
Het verwerven van spraak en het verwerven van inzicht in het hanteren van
grammaticale en communicatieve regels. Er bestaan verschillende theorieën over
hoe kinderen taal verwerven:
1. Behaviorisme: gaat ervan uit dat kinderen hun taal leren door
imitatie/nabootsen. (Deze theorie is niet volledig juist)
2. Creatieve constructietheorie: gaat ervan uit dat kinderen taal niet simpelweg
imiteren, maar dat ze zelf over aangeboren taalvermogen beschikken
waarmee ze op een creatieve manier zinnen kunnen bouwen. (Deze theorie is
niet volledig juist)
3. Interactionele benadering: gaat ervan uit dat het leren van een taal een
combinatie is van een aangeboren taalleervermogen en het taalaanbod
tussen kind en andere moedertaalsprekers.
Eerste taalverwerving
Het verwerven van de moedertaal. Dit is een taalproces waarbij het kind op alle
niveaus tegelijk bezig is.
Twee perioden in het taalverwervingsproces
1. De prelinguale fase (0-1 jaar)
2. De linguale fase (>1 jaar)
Taalontwikkelingsfasen
Prelinguale of preverbale fase (0-1)
- Huilen (eerste 6 weken)
- Vocaliseren (6-20 weken) Produceren van korte, open klinkers: a, e, u etc.
- Vocaal spel (4-6 maanden) Produceren van klanken, medeklinkers en
klanken die niet in het Nederlands voorkomen.
- Brabbelfase (vanaf 7 maanden) Klankgroepen herhalen
Linguale of talige fase:
- Vroeglinguale periode (1-2,5 jaar): eenwoordzin, tweewoordzin,
meerwoordzin
, - Differentiatiefase (2,5-5 jaar): reeds verworven aspecten worden uitgebouwd
en verfijnd, nieuwe aspecten komen aan bod.
- Voltooiingsfase (5 jaar en ouder): kind bezit bouwstenen en er komen geen
nieuwe aspecten meer bij.
Tweedetaalontwikkeling
- Simultale verwerving: het kind heeft dan als het ware twee eerste talen.
- Successieve tweetaligheid: daarbij wordt de tweede taal verworven na het
derde levensjaar.
Fouten die voortkomen uit de verschillen tussen een eerste en tweede taal, spreken
we van interferentiefouten. Een tweede verschil is de factor van tijd. Bij een normale
eerste taalverwerving speelt de ontwikkeling zich af binnen vaste, voorspelbare
tijdsgrenzen.
Communicatieve competentie
- Grammaticale competentie: fonologische en syntactische vaardigheden,
adequate woordenschat.
- Tekstuele competentie: vaardig in het doorzien van de opbouw van teksten
en teksten structureren.
- Strategische competentie: strategieën gebruiken om doelen te bereiken
(overtuigen en aanzetten tot actie)
- Functionele competentie: taalgebruik aanpassen aan specifieke contexten.
Woordenschat (9 vragen)
Receptieve woordenschat
De taalgebruiker herkent de betekenis van woorden wanneer hij ze hoort of leest.
Productieve woordenschat
De taalgebruiker kent de woorden zodanig, dat hij ze niet alleen begrijpt maar ook
zelf kan gebruiken als hij spreekt of schrijft.
Woordleerstrategieën
Een woordleerstrategie stelt leerlingen in staat om de betekenis van een onbekend
woord te achterhalen.
1. Woordbetekenissen achterhalen
- Woord analyseren
- Gebruikmaken van de verbale en non-verbale context
- Gebruikmaken van een bron in de eerste of de tweede taal
- Letten op overeenkomsten tussen eerste en tweede taal
2. Woorden onthouden
- Woord herhalen en opschrijven
- Woord ophalen uit geheugen
- Woord produceren
Woordbetekenis
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur gioiavanhijkoop. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.