Methoden en technieken van onderzoek in de sociale wetenschappen
Établissement
Rijksuniversiteit Groningen (RuG)
Book
Onderzoeksmethoden
samenvatting van Onderzoeksmethoden 10e druk door Scheepers en Tobi, Hoofdstuk 2 t/m 6 +H10. Alle hoofdstukken uit onderzoeksmethoden die je moet leren voor tentamen methoden en technieken van onderzoek in de sociale wetenschappen. uitgebreide samenvatting met tabellen en foto's uit het boek.
Hoofdstukken 1 + 2 van onderzoeksmethoden (voor Inleiding onderzoek)
Tout pour ce livre (59)
École, étude et sujet
Rijksuniversiteit Groningen (RuG)
Pre master Orthopedagogiek SPO/Rijksuniversiteit Groningen
Methoden en technieken van onderzoek in de sociale wetenschappen
Tous les documents sur ce sujet (8)
1
vérifier
Par: sannekardinaal • 10 mois de cela
Vendeur
S'abonner
emmahutten36
Avis reçus
Aperçu du contenu
Onderzoeksmethoden, scheepers en tobi H2 tm 6 + 10
H2 het onderzoeksplan
NGWI = Nederlandse gedragscode wetenschappelijke integriteit
Een onderzoeksplan is nodig om goedkeuring te krijgen van de ethische commissie om met
het onderzoek te starten.
Onderzoeksplan:
Probleemstelling: 1. Vraagstelling: wat wil je
Wat en waarom? precies weten?
2. Doelstelling: waarom wil je dit
weten?
3. Theoretisch raamwerk = de collectie van concepten en hun onderlinge
samenhang die jij wilt gebruiken in je onderzoek.
Maatschappelijke verschijnselen worden vaak
gepresenteerd in zogenaamde theoretische concepten, die
abstract zijn en niet direct waarneembaar.
Onderzoek 4. Hoe wil je je onderzoek - Grootschalig veldonderzoek H5
ontwerp: opzetten? - Experiment H6
Hoe? - Etnografisch veldonderzoek H7
- Analyse van de inhoud van teksten H8
- Systematisch literatuuronderzoek en meta-analyse H9
- Gebruik van bestaande data H10
5. Dataverzamelingsplan: wat Operationaliseren = beschrijven hoe abstracte
voor data wil je verzamelen theoretische concepten waarneembaar of bevraagbaar
maken. Welke data, variabelen in je onderzoek,
kwantitatief on kwalitatief en welk meetniveau H4.
6. Steekproefplan: bij wie wil je Bij welke eenheden data verzamelen en hoe je mensen
die data verzamelen identificeert en benadert.
- Kanssteekproef = wanneer je generaliserende
uitspraken wilt doen
- Niet-kanssteekproef = wanneer je heterogeniteit in
specifieke subpopulatie volledig mogelijk wil
beschrijven zonder te generaliseren.
7. Wanneer wil je data
verzamelen
8. Waar wil je data verzamelen
9. Data-analyse plan: hoe wil je Voor kwantitatieve data naast beschrijvende ook
data verzamelen toetsende statistiek aangeven wat je gaat gebruiken of
welk type statistisch model.
10. Hoe wil je rapporteren Beschrijven hoe je jouw onderzoek wilt delen met anderen.
Probleemstelling: in de probleemstelling staat wat je wilt onderzoeken, waarom en met welk
theoretisch raamwerk. De volgorde hierin kan verschillen
- Paradigma = een stelsel van opvattingen over wat de juiste of beste wetenschap is,
waar wetenschappelijke theorie aan moet voldoen en de manier waarop je zon
theorie zou moeten ontwikkelen respectievelijk confronteren met de sociale
werkelijkheid. In H3 de twee belangrijkste paradigma’s: empirisch-analytische
benadering en de empirisch-interpretatieve benadering.
Onderzoeksontwerp: hierin leg je uit hoe je een antwoord op je vraagstelling wilt verkrijgen
en beschrijf je de methodologische beslissingen. Vraagstelling staat centraal.
,Literatuuronderzoek
Literatuuronderzoek = verkennen wat er zoal bekend is over het ow naar keuze. Het doel is
dat je vraagstelling, doelstelling en theoretisch raamwerk beter geïnformeerd kunt kiezen.
- Fundamenteel wetenschappelijk probleem: het gaat om vragen zoals ‘welke
vraagstellingen hebben eerdere onderzoekers al beantwoord met welke
doelstellingen? Wie zijn er bij het ow betrokken, etc. ‘.
- Praktijkprobleem: het gaat om vragen zoals: ‘welke kennis is er waarmee anderen
vergelijkbare problemen hebben helpen oplossen? En welke kennis ontbreekt er?
Etc.’.
Het is ook waardevol om bij andere onderzoekers te kijken wat zij hebben gedaan.
Probleemstelling
In wetenschappelijk onderzoek staat een probleem voor een vraagstuk oftewel een set van
samenhangende vraagstellingen, ook wel onderzoeksvragen genoemd.
Vraagstelling = wat wil je als onderzoeker weten, geformuleerd in een overkoepelende vraag,
meestal met deelvragen.
- Beschrijvende vraagstelling = herkennen aan begin met: wie, wat voor, welke,
wanneer en hoe…
o Beschrijvende trend vraagstelling = wanneer er ten minste twee tijdstippen
worden vergeleken
o Beschrijvende vergelijkende of comparatieve vraagstelling = wanneer er ten
minste twee locaties worden vergeleken
- Verklarende vraagstelling (causaal)= het startpunt is een verschijnsel waarvoor men
een of meerdere verklaringen zoekt. Te herkennen aan: waarom, waardoor, hoe komt
het dat en wat is de reden voor…
- Voorspellende vraagstelling (causaal)= concrete voorspelling die je in het onderzoek
verwacht aan te treffen. Te herkennen aan: tot welke… leidt… en wat gebeurt er als
gevolg van…
Voorwaarde om te spreken van causale relatie =
1. Oorzaak moet in tijd duidelijk voorafgaan aan gevolg.
2. Samenhang tussen oorzaak en gevolg moet duidelijk empirisch waarneembar zijn.
3. De samenhang moet niet kunnen worden verklaard door een derde verschijnsel.
Doelstelling = waarom wil je het onderzoek uitvoeren en eventueel voor wie (opdrachtgever).
- Kennisprobleem = fundamenteel wetenschappelijk onderzoek. Kennis en inzicht
verkrijgen om probleem op te lossen, deze reden heet wetenschappelijke relevantie.
Meestal wordt hierbij volgorde in probleemstelling gebruikt als: eerst vraagstelling dan
doelstelling en einde met theoretisch raamwerk.
- Praktijkprobleem = praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek. Praktische problemen
van aanwijsbare mensen of groepen in de samenleving vormen uitgangspunt voor
onderzoek. Probleemstelling wordt vaak begonnen met doelstelling daarna
vraagstelling en einde theoretisch raamwerk.
Maatschappelijke relevantie = als kennis of onderzochte oplossingen ook relevant of
bruikbaar zijn voor andere groepen. Kenmerken is het uitgesproken voornemen om via het
geplande onderzoek nieuwe kennis aan het bestaande geheel van wetenschappelijke kennis
toe te voegen.
Valorisatie/ impact = onderzoekers dienen vooraf aan te geven voor welke maatschappelijke
groepen of instituties hun onderzoek waardevol zal zijn.
- Explorerend onderzoek = wanneer er nog maar weinig kennis aanwezig is.
- Toetsend onderzoek = onderzoekers geven vooraf nadrukkelijk aan welke uitspraken
getoetst gaan worden.
, Inclusief onderzoek = leden uit de te onderzoeken populatie niet alleen bijdragen aan het
ontwikkelen van relevante vraagstellingen maar ook aan het bedenken en uitvoeren van
wetenschappelijk onderzoek.
Theoretisch raamwerk/ conceptueel model = vanuit welk perspectief of wetenschappelijke
theorie wordt de vraagstelling beantwoord? Vraagstelling schematisch weergeven.
- In het raamwerk komen gebruikte begrippen uit vraagstelling terug. Ook hoe
begrippen met elkaar in verband staan bv met pijltjes.
- Mediërende factoren (mediators) = waarom is er een verband/ relatie
- Modererende factoren (moderators) = waar is dit een verband/ relatie
Vb blz 50.
Onderzoeksontwerp
Drie opzetten die veelvuldig gebruikt worden, namelijk:
- Grootschalig veldonderzoek (H5)
- Experiment (H6)
- Etnografisch veldonderzoek (H7)
Opzet = geeft structuur voor dataverzameling aan met kenmerken: de mate van controle die
de onderzoeker nodig heeft, het tijdsperspectief en het aantal momenten van
dataverzameling.
- Beschrijvende vraagstelling met vraag die bv betrekking heeft op een aspect in
huidige situatie in NL en je wilt generaliserende uitspraken doen = grootschalig
veldonderzoek.
- Causale vraagstelling over mate waarin microfinanciering arme gezinnen in Azië helpt
= experiment.
o Cofounding factors = kenmerken die de relatie tussen variabelen kunnen
beïnvloeden.
- Beschrijvende vraagstelling die betrekking heeft op bv armoede in NL en je wilt weten
wat dat betekent in het leven van alledag mensen = etnografisch onderzoek.
o Mixed methods design = wanneer je belangstelling hebt voor beide
vraagstellingen en je data gebruikt van grootschalig onderzoek voor
etnografisch onderzoek bijvoorbeeld.
- Hoe armoede beschreven wordt in media = inhoudsanalyse.
Tijdsperspectief bij een opzet:
- Retrospectief = alleen data over het verleden verzamelen.
o Historische data, statistieken, oral historie = mensen interviewen over
verleden (is problematisch want geheugen is selectief).
- Prospectief = alleen data over de toekomst. Bv onderzoek of eten van fruit de
concentratie verhoogt.
- Retrospectieve-prospectieve opzet = beide.
Momenten van dataverzameling:
- Longitudinaal onderzoek = onderzoek wordt op een aantal specifieke momenten
herhaald, vaak dezelfde vragen gebruiken. Doel = nagaan of er sprake is van een
verschuiving of een ontwikkeling. Bv effect van wetgeving op ziekenhuisopnames.
o Panelonderzoek = meerdere dataverzamelingsmomenten met dezelfde
personen.
o Cohortonderzoek = alle onderzoeksobjecten hebben iets gemeenschappelijks,
bv geboortejaar of ziekte en bevraag je meerdere malen meestal met deels
wel en niet dezelfde vragen.
- Continu onderzoek = bv met een stappenteller of met monitoren twitter-verkeer.
- Minder en meer intensieve perioden = bv bij participerende observatie.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur emmahutten36. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,79. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.