Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Inleiding Tot Het Recht (C02A2A) €8,99
Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Inleiding Tot Het Recht (C02A2A)

 18 vues  1 fois vendu

Dit document is een geordend geheel/samenvatting van de lesnotities van het vak Inleiding tot het Recht.

Aperçu 4 sur 186  pages

  • 29 novembre 2022
  • 186
  • 2021/2022
  • Resume
Tous les documents sur ce sujet (73)
avatar-seller
nettebruyndonckx
INLEIDING TOT HET RECHT

DEEL I HET FENOMEEN RECHT

Hoofdstuk 1: Het begrip recht
1. Inleiding
Wat is recht?
= geen ‘echte’ definitie voor, wel elementen die in veel definities terugkomen
= nationaal product
= een normensysteem dat gecreëerd wordt door de overheid/de staat/het land  overheid legt die
normen op + normen handhaven en fouten sanctioneren aan de hand van een controlesysteem

bv. politie, flitspalen, belastingdienst
(in studentenclub ook normen maar niet opgelegd door de overheid dus geen recht)



2. Recht als geheel van bindende regels
Regels = normen


2.1. Algemeen geldende regels
 regels die voor iedereen gelden op een bepaald grondgebied
 regels die voor elk rechtsobject gelden
1. Opleggen
2. Verbieden
3. Toelaten
4. Beloven


2.1.1. Algemene gebodsbepalingen
= regels die een bepaald gedrag opleggen
 Meestal positief omschreven, heel simpel dus
Bv. Geboorte van kind  ouders zijn verplicht om kind te erkennen bij de gemeente
Bv. Verkeersregels
 Soms ook negatief omschreven  men legt niet simpelweg wat regels op  er wordt niet
gezegd wat je moet doen MAAR WEL welke sanctie of straf er volgt als je die regels niet
volgt
ARTIKEL 421 CODEX 2 (oude mensen die gevallen zijn niet helpen, zatte vrienden niet helpen en
achterlaten  zware sancties als die personen overlijden of zwaar gewond blijken te zijn)


2.1.2. Algemene verbodsbepalingen
= regels die en bepaald gedrag verbieden



1

,  strafrecht  iets verbieden/zeggen dat iets niet mag  wordt beschreven wat je niet mag
doen met een straf eraan verbonden
Bv. Verboden om meer dan 1 huwelijk tegelijkertijd te hebben


2.1.3. Verlofbepalingen
= regels die een bepaald gedrag toelaten
Bv. In een huwelijk is het toegelaten voor elke partij om een echtscheiding aan te vragen
Bv. Eigendomsrecht ARTIKEL 350 CODEX 2  als je eigenaar bent over bepaalde zaken heb je het
recht om daar alles mee te doen (verkopen, ruilen, weggeven)


2.1.4. Belovende regels
= regels die iets beloven
Bv. Recht op arbeid  je mag werken/ je hebt het recht om te gaan werken
 Werklozen?
 Veel mensen die willen wel werken maar hebben geen werk  overheid moet hun best
doen om te streven naar zo veel mogelijk arbeidsaanbiedingen
Bv. Recht op sociale zekerheid
Bv. Recht op behoorlijke huisvesting


2.2. Regels toepasbaar na keuze
 Heel veel regels  Allemaal naleven?  recht is geen rotsblok aan uw been
 Heel veel regels ga je nooit last van hebben omdat deze niet gelden/van toepassing zijn
 Bepaalde regels gelden pas als je een bepaalde keuze hebt gemaakt
 Veel rechtsregels zijn pas van toepassing als je fouten maakt
 Rechtssubjecten (mensen) bepalen leven zelf en afhankelijk van de keuzes die gemaakt
worden komen ze in contact met bepaalde rechtsregels
Bv. regels binnen een huwelijk  niet van toepassing als je nooit trouwt
Bv. werken in loondienst  niet van toepassing als je zelfstandige bent


2.3. Wilsaanvullende of suppletieve regels
 recht gaat er vanuit dat het eigen keuzes maakt en de overheid zich daar zo min mogelijk
mee moet moeien  DUS veel vrijheid en weinig inmenging van overheid
 Uw eigen wil gaat voor in een wilsaanvullend contract
 Suppletieve regels zijn de reservebank van het recht
 Je bepaalt zelf de regels, er zijn regels maar als je je niet aan die regels wil houden kan dat
want het zijn suppletieve regels
 Suppletieve regels zijn bindende regels als je er nooit van afwijkt, als je er wel van wil
afwijken kan dat gewoon
Bv. je gaat sterven  recht heeft regels voor i.v.m. erfenis maar je kunt ervan afwijken door een
testament aan te maken (regels toepasbaar na keuze)


2

,Bv. Huwelijk  veel ouders hebben een wilsaanvullend contract gebaseerd op eigen keuzes  alles
voor het huwelijk is van de partner zelf, alles na het huwelijk wordt gedeeld  is een suppletieve
regel  die regel moet je niet volgen


2.4. Technische regels
= regels over een termijn heen bv. handtekeningen
 Technische regels zijn saai, complex


3. Recht en de maatschappelijke orde + 4. Recht en gezag
Recht = mensenwerk
= maatschappelijk product
= verandert en wijzigt want gemaakt door de overheid
= recht staat niet vast
Bv. pensioenwet  de leeftijd van het pensioen moet naar beneden
 maatschappij en samenleving verandert dus verandert het recht mee, recht is
veranderlijk

“Ubi societas, ibi lus, ibi lus, ibi societas.”
“Waar er een samenleving is, is er recht, waar er recht is, is er een
samenleving.”
 je kunt geen samenleving hebben zonder recht  zonder recht is het de wet van de
sterkste
 Ook geen recht zonder samenleving  regels moeten ooit gemaakt zijn dus samenleving
nodig
 Samenleving heeft het recht nodig, het recht heeft de samenleving nodig
 recht is zo oud als de mens  ook de Romeinen hadden recht  hadden ook regels nodig
 ons recht is in vele gevallen gebaseerd op het Romeins recht
Wat is de overheid?
= onze overheid is een veel koppig monster  federale overheid, 3 gemeenschappen en 3 gewesten



HOOFDSTUK II. DE INDELINGEN VAN HET RECHT

1. Rechtstakken – Publiekrecht en privaatrecht
 doel is verschillend
publiekrecht = verdediging van de algemene belangen van de overheid door organisatie, het
waarborgen van de overheid
privaatrecht = eigen belangen, private belangen van particulieren beschermen
 aard is verschillend
publiekrecht = bindende regels (verticaal, ondergeschikt)
privaatrecht = overgrote deel suppletieve regels (horizontaal, niemand is meer waar dan de
andere



3

, Vb. Publiekrecht strafrecht, fiscaal recht, staatsrecht, bestuursrecht
Privaatrecht huur, handelsrecht, vennootschapsrecht

Grens tussen publiekrecht en privaatrecht is in de loop van de tijd steeds vager geworden  grens
tussen de twee kan vervagen afhankelijk van de keuzes die je maakt

Vb. Arbeidsrecht

In 19e eeuw arbeidscondities = amper regels wat de grote bazen betreft  regels wat arbeid
condities betreft waren allemaal privaatrecht (Daens)

Na die opkomst van socialisten = regels worden ingevoerd door overheid, overheid is zich gaan
moeien (minimumloon, max. werkuren) privaatrecht wordt voor een groot deel publiekrecht 
arbeidsrecht is voor een groot deel publiekrecht geworden

Vb. Recht wat ziekten, werkloosheid en invaliden betreft  OCMW en ziekenkas  ook allemaal
publiekrecht geworden



2. Nationaal recht en internationaal recht
Nationaal recht = een nationaal product = gekoppeld aan een staat

 geen staat zonder recht
 elk land heeft zen eigen echt, maakt zijn eigen keuzes

Internationaal recht = recht niet gebonden aan een staat, recht dat over verschillende staten heen
gaat, staten maken afspraken met elkaar door middel van een verdrag

Bv. Erasmus naar Canada: Ga je daar welkom zijn? Heb je daar een stageplaats?  België en Canada
maken dan afspraken met elkaar in de vorm van een verdrag

Supranationaal recht = lidstaten ontvangen een eigen regelgevende en/of rechtsprekende
bevoegdheid van bepaalde organisaties  mogelijkheid om nationaal recht te beïnvloeden of aan te
passen

 verandering brengen in terrorisme, klimaatbeleid moet internationaal aangepakt worden

Bv. Europese Unie



3. Objectief recht en subjectief recht
 2 percepties om naar het recht te kijken

1. Objectief recht
= alle rechtsregels die op de dag van vandaag bestaan, alle recht die je ter beschikking hebt,
gewoon het fenomeen recht
= het Engelse ‘law’
= het recht los van mensen, los van wat moet je ermee doen
= gewoon de woorden op papier

2. Subjectief recht
= we het objectief recht/regels bekijken het recht vanuit het rechtssubject, vanuit de persoon
= wat zit er nu in dat objectief recht voor mij

4

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur nettebruyndonckx. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €8,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

56473 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 15 ans

Commencez à vendre!
€8,99  1x  vendu
  • (0)
Ajouter au panier
Ajouté