PL2: Klinisch Redeneren en Onderzoekend Vermogen (GVE2.PL216)
Tous les documents sur ce sujet (3)
Vendeur
S'abonner
simonedeclerck
Avis reçus
Aperçu du contenu
Het International Classification of Functioning, Disability and Health (ICF)-model heeft als doel de
communicatie tussen diverse beroepsbeoefenaars aan de hand van een gemeenschappelijke
standaardtaal te weergeven (Bakker et al., (2019).
Nictiz (2002) zegt het volgende:
‘De ICF is een classificatie waarmee het mogelijk is het functioneren van de mens en de eventuele
problemen die mensen daarbij ervaren te beschrijven. Bovendien kunnen de factoren die op dat
functioneren van invloed zijn ook worden vastgelegd’.
1. ANATOMIE EN FUNCTIES
Hier worden twee disfunctionele orgaansystemen beschreven. Eerst wordt het cardiovasculaire
systeem beschreven, omdat meneer hypertensie in de voorgeschiedenis heeft. Door een hoge
bloeddruk kunnen de bloedvaten worden beschadigd, waardoor vernauwing van de vaten ontstaat.
Als gevolg hiervan kan een bloedstolstel ontstaan. Deze kan naar de hersenen gaan en een infarct
veroorzaken (Hartstichting, z.d.).
1.1 CARDIOVASCULAIR SYSTEEM
In 2005 werd er bij meneer hypertensie en chronische nierinsufficiëntie vast gesteld. Hypertensie
betekent dat de bloeddruk voortdurend hoger dan 140 en 90 mmHg is (Bocken, 2012, p.87). De
bloeddruk stijgt van nature met de leeftijd. Hypertensie tast vaak de nieren aan, wat kan leiden tot
chronische nierziekte. Dit lijkt bij meneer ook het geval te zijn. De verminderde bloedstroom naar de
nieren prikkelt het renine-angiotensine-aldosteronsysteem (RAAS)-systeem, waardoor de bloeddruk
verder stijgt. In 95% van de gevallen is hypertensie essentieel, wat betekent dat de oorzaak
onduidelijk is. 5% is het secundair, wat betekent dat hypertensie het symptoom is van een andere
ziekte (Waugh & Grant, 2021).
Risicofactoren die tot hypertensie leiden zijn obesitas, diabetes Mellitus, roken, sedentair leven,
erfelijke factor en het consumeren van veel zout en alcohol (Waugh & Grant, 2021). Sedentair leven
betekent dat je veel en langdurig zit. Friedmann et al. (2006) beschrijven de relatie tussen depressie
en een hartaandoening.
Meneer is 45 jaar geleden gestopt met roken en drinkt op regelmatige basis alcohol. Ook is meneer
onder behandeling geweest voor een depressie. Deze factoren en het ouder worden hebben er
waarschijnlijk toe geleid dat meneer hypertensie heeft ontwikkeld.
1.2 NEUROLOGISCH SYSTEEM
Meneer werd op de Neurologie opgenomen met als diagnose cerebraal infarct. Mogelijk ten gevolge
van zijn hypertensie. Bocken (2012) beschrijft ‘Een systolische drukverhoging vergroot het risico van
een cerebrovasculair accident (CVA), ondanks een goede diastolische druk’.
De neuroloog diagnosticeert een herseninfarct, nadat hij een hersenbloeding heeft uitgesloten door
middel van een CT-scan. Ook wordt er bloed afgenomen, een thoraxfoto en een ECG gemaakt om de
eventuele oorzaak te achterhalen (Günther, et al., 2013). In 85% van de gevallen gaat het om een
herseninfarct en in de overige gevallen om een hersenbloeding. Een herseninfarct treedt op wanneer
de bloedtoevoer naar de hersenen plotseling onderbroken wordt, waardoor er tijdelijk of blijvend
een tekort aan zuurstof ontstaat. Meestal ten gevolge van een meegevoerd stolsel. De gevolgen zijn
binnen enkele minuten zichtbaar en afhankelijk van het aangedane gebied kunnen er klachten als
een halfzijdige verlamming, spraak- en zichtproblematiek ontstaan (Waugh & Grant, 2011).
9
, Binnen vier en een half uur na het ontstaan van klachten kan de patiënt worden behandeld met een
intraveneuze trombolyse (IVT). Wanneer het te laat is voor IVT kan intra-arteriële trombolyse (IAT)
worden toegepast, wat vier en een half tot zes uur na het ontstaan van klachten nog mogelijk is. Hoe
eerder begonnen wordt met trombolyseren, des te effectiever de behandeling (Schonewille, et al.,
2010).
Risicofactoren waar je geen invloed op hebt zijn diabetes mellitus, leeftijd, geslacht: op oudere
leeftijd komt er bij vrouwen meer hart- en vaatziekten voor, genetische factoren, etniciteit,
reumatoïde artritis en nierfunctiestoornissen.
Beïnvloedbare risicofactoren zijn bloeddruk, te hoog cholesterolgehalte, roken, voeding,
lichaamsgewicht, beweging, alcohol, sociaaleconomische status en depressie (Rubens & Wesseling,
2012).
2. EXTERNE EN PERSOONLIJKE FACTOREN
Externe en persoonlijke factoren zijn onderdelen die van invloed zijn op iemand zijn functioneren en
gezondheidstoestand. Persoonlijke factoren bevinden zich binnen het individu en externe factoren
buiten het individu (Bakker, et al., 2019).
2.1 BEPERKENDE FACTOREN
In tabel 6 staan de persoonlijke- en externe factoren beschreven.
Tabel 6: Persoonlijke- en externe factoren binnen de beperkende factoren.
Voor opname al aanwezig Heden aanwezig
Persoonlijke factoren Licht gewicht Dysartrie
In het verleden gerookt Facialisparese links
Drinkt dagelijks alcohol Verminderde kracht linkerarm
Depressie doorgemaakt Coördinatiestoornis linkerarm
Hypertensie Gestoord evenwicht
Chronische nierinsufficiëntie Zwakte in beide benen
Verminderde visus Valneiging naar links
Verminderd gehoor
Externe factoren Vrijstaand huis met een trap
Onderhouden tuin
Depressie na een herseninfarct treft 33% van de patiënten. Mensen die in het verleden al een
depressie hebben doorgemaakt, hebben een verhoogd risico op een terugval. Een terugval heeft een
negatieve invloed op de revalidatie en verhoogt aanzienlijk de kans op een terugval van
neurovasculaire gebeurtenissen. Screeningsinstrumenten zijn nog niet beschikbaar, maar het
inzetten van psychofarmaca en psychotherapeutische behandeling wordt aangeraden (Das &
Rajanikant, 2018). Het infarct en de depressie in het verleden zorgen ervoor dat meneer een
verhoogde kans heeft op een terugval in zijn depressie.
2.2 VERSTERKENDE FACTOREN
In tabel 7 staan de persoonlijke- en externe factoren beschreven.
Tabel 7: Persoonlijke- en externe factoren binnen de versterkende factoren.
Aanwezig
10
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur simonedeclerck. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €3,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.