Ontwikkelingsleer
Les 1 - Gedrag interpreteren in functie van de leeftijd
- Bestudeert stabiliteit en verandering over levensloop
- Domein
▪ Wetenschappelijk
▪ Toegepast (bv: leerplicht: wnnr welke leerstof, Kind als getuige in rechtbank)
▪ Interdisciplinair
HF1: Geschiedenis, theorie en onderzoeksmethoden
Theorie
= geordend en samenhangend geheel van uitspraken over gedrag
- Beschrijven, verklaren, voorspellen
- Bv: gehechtheidstheorie
▪ Alle kinderen hebben neiging hechte band te hebben met moeder
▪ Beschrijven: wenen als mama niet bij de wieg is, stopt als mama er is, pakt vinger
▪ Verklaren: doet er alles voor om mama bij hen te houden, nabijheid realiseren
▪ Voorspellen: oudere kinderen kruipen, lopen moeder achterna, op schoot zitten
- Belangrijk
▪ Begrijpen: richting en betekenis geven aan wat we zien
▪ Basis voor praktijk: eerste begrijpen voor verbeteren, weten wat te doen om welzijn te verbeteren
- Behoefte aan wetenschappelijke bevestiging & replicatie
- Veel theorieën: aanvullend, dagen elkaar uit, beantwoorden zelfde basisvragen
- Interdisciplinair: belangrijk in dagelijks leven (bv: wat is de juiste opvoeding voor een kind?)
3 basisvragen
- Is ontwikkeling continu of discontinu?
- Is er één verloop van de ontwikkeling of meerdere?
- Wat is de relatieve invloed van erfelijkheid en van omgeving?
▪ Belangrijk voor alle theorieën, maar klemtoon verschilt
Basisbegrippen
Continu VS discontinu
- Continu: geleidelijk uitbreiden van zelfde soort vaardigheden die er in het begin al waren
▪ Manier reageren is in alle fase zelfde, gewoon toename complexiteit
▪ Bv: kan goed piano spelen -> kon dat al op jonge leeftijd nu gewoon beter -> Gwn meer van hetzelfde
▪ Kinderen hebben zelfde manier van denken, gewoon minder complex
- Discontinu: nieuwe manier van reageren in specifieke periodes
▪ Kinderen ervaren wereld anders dan volwassenen
▪ Met breekpunten -> treden waar kind functioneert op bepaald niveau en dan een grote overgang
▪ Stadia: kwalitatieve veranderingen in denken en doen, kenmerkend voor bepaalde perioden
. Zoals een trap, plotse verandering
▪ Bv: piano spelende vrouw krijgt gwn meer inzicht in muziek
1 weg of meerdere?
- Vroeger: aanhangers van de stadia-theorieën: iedereen doorloopt zelfde sequentie van ontwikkeling
- Nu: meerdere vormen van ontwikkeling mogelijk door context
- Contexten vd ontwikkeling
▪ Unieke combinatie van persoonskenmerken (erfelijkheid) en omgevingskenmerken (thuis, school)
▪ Kunnen leiden tot verschillende trajecten van ontwikkeling
▪ Bv: verlegen kinderen
. Vooraan vertellen wat je gedaan hebt in weekend
. Vaak als moeders over beschermend zijn: ga er mee spelen en als het niet lukt kom terug
. Sociale kinderen komen niet terug
1
,Relatief: erfelijkheid of omgeving
- Erfelijkheid: erfelijke informatie in genen meegekregen van ouders in bevruchting
- Omgeving: fysische en sociale factoren, beïnvloedt biologische en psychologische ontwikkeling
- Stabiliteit: behouden van relatieve positie
▪ Verklaard door: erfelijkheid, levenslange patronen door vroege ervaringen
▪ Negatieve ervaringen kunnen niet overkomen worden door goede
▪ Bv: verlegenheid, makkelijk ordenen, blijft ongeveer zelfde
- Plasticiteit: verandering is mogelijk
▪ Ontwikkeling open voor levenslange verandering
▪ Verandering gebaseerd op belangrijke ervaringen
- Nature: genen
- Nurture: opvoeding, ervaringen
Levensloopperspectief: gebalanceerd gezichtspunt
Dynamische systeembenadering
- Ontwikkeling gezien als een dynamisch systeem
- Belangrijke vertegenwoordiging: levensloopperspectief
▪ Ontwikkeling duurt levenslang
. Van bevruchting tot overleiden
. Invloeden op ontwikkeling: psychologisch, biologisch en sociaal
▪ Multidimensionaal & veelvormig
▪ Plastisch
▪ Beïnvloed door veel interactieve krachten
Ontwikkeling is levenslang zie p8
- Vroeger dachten ze dat het stopte na adolescentie -> niet juist (bv: stijgende levensverwachting)
- Verschillende fasen allemaal even belangrijk
- Domeinen van ontwikkeling (even belangrijk)
Multidimensionaal en veelvormig
- Multidimensionaal: bepaald door complex samenspel van biologische, psychologische en sociale factoren
- Veelvormig 1: niet altijd vooruitgang in alle domeinen
▪ Bv: specialisatie in talen maar niet in wiskunde (over tijd)
- Veelvormig 2: vooruitgang en achteruitgang binnen zelfde domein
▪ Bv: kon bepaalde woorden niet meer herinneren, maar in leesclub leert ze nieuwe woorden
Ontwikkeling is plastisch
- Op alle leeftijden
- Ouder worden: geen schipbreuk maar een vlinder (metamorfose en continu potentieel)
- Wordt wel minder naarmate ouder -> mindere kansen
Ontwikkeling beïnvloed door meerdere, interactieve krachten
- Biologisch, historisch, sociaal & cultureel
- Leeftijdsgebonden: gebeurtenissen sterk verbonden aan leeftijd en daardoor voorspelbaar
▪ Dwingend en normatief
▪ Bv: biologisch, duurt effen voor je kan praten en lopen / sociologisch: moet naar school, auto
- Gebonden aan geschiedenis: ervaren door mensen geboren rond zelfde tijdstip
2
, ▪ Normatief
▪ Cohort (generatie)
▪ Bv: oorlog, technologie, pandemie
- Niet-normatief
▪ Treffen geen hele groep, maar 1 of enkele personen
▪ Ligt niet vast, toevallige ontmoetingen
▪ Stimuleren veelvormigheid (minder leeftijds-markers)
▪ Bv: zwangerschap
- 3 bomen 3 soorten ontwikkeling
- Verschillende vertakkingen zijn verschillende keuzes
- Hoe hoger in de bomen hoe meer takken verweven geraken, moeilijk te onderscheiden
Wetenschappelijk begin
Darwin
- Evolutietheorie
- Was een bioloog
- Principes van natuurlijke selectie
▪ Soorten hebben kenmerken die aangepast zijn aan omgeving
▪ Vinken hadden ander soort bek
- Overleven van de sterkste
▪ Survival of the fittest
▪ Individuen die best aangepast zijn aan omgeving overleven en planten zicht voort
▪ Genen worden doorgegeven aan latere generaties
Normatieve benadering
= meten van gedrag van grote groep individuen, leeftijdsgebonden gemiddeldes als representatie voor typische ontwikkeling
- Hall
▪ Aanhanger Darwin
▪ Ontwikkeling als een rijpingsproces (maturatie, zoals een bloem)
. Genetisch bepaald, automatisch proces
. Al bewezen dat het niet waar is
▪ Verschillende stadia waar in ze alle volkeren van de geschiedenis doornemen
. Hernemen ontwikkeling van mensen in geheel
. Dieren, kruipen, kampen maken, adolescenten
▪ Methoden wel nog gebruikt
. Leeftijdsgebonden gemiddelden uit grote studies bij kinderen -> typische ontwikkeling
. Wou voor grote groepen zelfde dingen vast stellen -> wil leeftijdsgemiddelde
. Wanneer zie je eerst altruïsme? Welke angst? (opletten thema -> dames, leerkrachten)
- Gesell
▪ Rijpingsproces
▪ Leerling van Hall, wou ook gemiddelde
▪ Vooral voor bewegingen, sociaal gedrag & persoonlijke eig van kinderen
▪ Informeerde ouders wnnr wat moest gebeuren bij kind (wnnr wandelen)
Les 2
Mental Testing Movement (Test beweging)
- Binet & Simon
▪ Normatief
▪ Eerste intelligentietest
. Invoering schoolplicht
. Iedereen op ander niveau -> moest test komen wie naar speciaal onderwijs
▪ Leidde tot belangstelling voor individuele verschillen in ontwikkeling
Midden 20ste eeuw theorieën
- Theorieën van vandaag zetten zich af tegen oude theorieën
- Hoe en waarom worden mensen wie ze zijn
3
, Psychoanalytische benadering
- Klemtoon op unieke levensgeschiedenis van individu (verschillende stadia)
- Doorlopen verschillende stadia met unieke conflicten tussen biologische drijfveren en sociale verwachtingen
Freud
- Visie: kinderen gaan door reeks stadia waarin conflicten tss biologische driften (agressie, seksueel) en sociale
verwachtingen. Oplossing (van ouders) bepaalt psychisch functioneren.
▪ Seksueel: lustbeleving (vinger in mond)
▪ Driften mogen niet -> oplossing ervoor vinden -> welke oplossing bepaalt persoonlijkheid
- Psychoseksuele theorie: hoe ouders omgaan met seksuele en agressieve impulsen (driften) van kinderen in eerste
levensjaren bepaalt ontwikkeling persoonlijkheid
- Relaties tss 3 aspecten bepalen basispersoonlijkheid (verhoudingen belangrijk)
▪ Id
. ‘het’
. Ruimste
. Onbewust, aanwezig bij geboorte
. Biologische behoeften en verlangens
▪ Ego
. ‘ik’
. Bewust, rationeel
. Ontstaat in vroege kindertijd
. Impulsen (van id) in aanvaardbare richtingen gestuurd (staat tussen beide, compromis)
▪ Superego
. Het geweten
. Tussen 3 en 6 jaar door interactie met verzorgers
- Lustbeleving
▪ Oraal: Nagelbijten, roken, overeten geboorte – 1 jaar
▪ Anaal: Ophouden of naar toilet gaat 1-3 jaar
▪ Fallisch 3-6 jaar
. Oedipus & Electra
Trouwt met moeder, doodt vader / Pos tegen vader, Negatief moeder
Meer interesse in ander geslacht
. Toestand erectie, Hoe ziet alles eruit?
▪ Latentie: Uitstelfase, niet ermee bezig 6-11 jaar
▪ Genitaal: Aandacht partners buiten gezin adolescentie
▪ Aandacht verschillende lichaamszones
▪ Correcte bevrediging toelaten
- Kritiek
▪ Te grote klemtoon op rol seksuele gevoelens in ontwikkeling
▪ Cultuurspecifiek (Victoriaanse ms, 19e eeuw) -> preutse periode
▪ Geen onderzoek bij kinderen
. Werkte alleen met volwassenen
. Vertel wat er bij je opkomt? Problemen bij verschillende periodes
Erikson
- Breidt theorie uit
▪ 5 eerste stadia behouden
▪ 3 volgende stadia nieuw
- Psychosociale theorie
▪ Ego bemiddelt niet alleen (id-superego)
▪ Positieve kracht in ontwikkeling (bijdragen tot sm)
- Basisconflict in ieder stadium
▪ Positieve pool realiseren, Negatieve negeren
4