Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting menselijke biologie 1e BA psychologie KUL €6,99
Ajouter au panier

Resume

Samenvatting menselijke biologie 1e BA psychologie KUL

 12 vues  0 fois vendu

Deze samenvatting is een samenvatting van lle hoofdstukken van het handboek in het Nederlands. Het bestaat uit twee delen dus je moet het andere deel ook kopen. Het is opgesplitst aangezien het veel hoofdstukken zijn.

Aperçu 4 sur 110  pages

  • 5 décembre 2022
  • 110
  • 2019/2020
  • Resume
Tous les documents sur ce sujet (21)
avatar-seller
zizademeutter1
Menselijke biologie en ziekteleer

Hoofdstuk 11: Het urinesysteem
>




11.1 Het urine systeem
<




Het urinesysteem

 Urinewegsysteem = een orgaansysteem van het lichaam dat een belangrijke rol speelt bij het handhaven van
zout- water- en pH- homeostase van het bloed

 Uitscheiding (excretion) = het verwijderen van metabole afvalstoffen uit het lichaam
o Metabole afvalstoffen = bijproducten van de normale activiteiten van de cellen en weefselse
 bestaat voornamelijk uit stikstofhoudend afval (zoals ureum, creatinine, ammonium en urinezuur)
o Uitscheiding bij de mens vindt plaats door de vorming en afvoer van urine uit het lichaam

 Ontlasting = onverteerd voedsel en bacteriën in vorm van uitwerpselen, proces van het spijsverteringsstelsel
>>




Functies van het urinesysteem

Uitscheiding van metabolisch afval

 Ureum = afvalproduct van het aminozuurmetabolisme, het is het belangrijkste nitrogene eindproduct van
metabolisme bij de mens
 Bij de afbraak van aminozuren komt in de lever ammoniak vrij
o Amoniak = een stof die zeer giftig is voor cellen
o Lever combineert ammoniak met koolstofdioxide om ureum te produceren, veel minder schadelijk
o Normaal liggen de ureumconcentraties in het bloed tussen 10 en 20 milligram per deciliter (mg / dl)
o Verhoogde ureumspiegels in het bloed kunnen uremie veroorzaken
o Uremie = aandoening die hartritmestoornissen/braken/ademhalingsproblemen/dood veroorzaakt
o Naast ureum scheiden de nieren creatinine en urinezuur af
o Creatinine = een afvalproduct dat ontstaat door de afbraak van creatinefosfaat, een hoogenergetisch
fosfaatreservemolecuul in spieren
 Urinezuur = gevormd door metabole verwerking van nucleotiden (bv. adenine, thymine)
o Urinezuur is tamelijk onoplosbaar
o Als er te veel urinezuur in het bloed aanwezig is, vormen zich kristallen die neerslaan
o Jicht = urinezuurkristallen verzamelen zich soms in gewrichten en veroorzaken pijnlijke aandoening


> Handhaving van de water-zoutbalans

 Hoofdfunctie van nieren: handhaven van de juiste water-zoutbalans van het bloed
 Zouten, zoals NaCl, kunnen de snelheid en richting van osmose beïnvloeden
 Hoe meer zouten in het bloed zitten, hoe hoger het bloedvolume en hoe hoger de bloeddruk
 Door de concentratie van bepaalde ionen in het bloed te reguleren (natrium NA+ & Kalium K+), regelen de
nieren de bloeddruk
 Naast ionen behouden de nieren ook het juiste bloedniveau van ionen zoals kalium (K +) en bicarbonaat
(HCO3-) en calcium (Ca2 +)

Onderhoud van zuur-base balans


1

,  De nieren regelen het zuur-base-evenwicht van het bloed
 Om een persoon gezond te houden, zou de pH van het bloed ongeveer 7.4 moeten zijn
 De nieren bewaken en helpen de pH van het bloed onder controle te houden, voornamelijk door uitscheiding
van waterstofionen (H+) en absorberen van het bicarbonaat i (HCO3-) om de bloed-pH op 7,4 te houden
 Urine heeft gewoonlijk een pH van 6 of lager, omdat ons dieet vaak zure voedingsmiddelen bevat
>




Uitscheiding van hormonen

 De nieren helpen het endocriene systeem bij de hormoonafscheiding (secretion = uitscheiding)
 De nieren geven renine af = een enzym dat leidt tot de afscheiding van aldosteron
 Aldosteron = een hormoon dat wordt aangemaakt door de bijnieren die bovenop de nieren liggen,
betrokken bij het reguleren van de water-zoutbalans van het bloed.
 De nieren geven ook erytropoëtine (EPO) af = een hormoon dat de aanmaak van rode bloedcellen reguleert.

Extra functies van de nier

 De nieren nemen ook gefilterde voedingsstoffen op en synthetiseren vitamine D
 Vitamine D = een hormoon dat de opname van calciumionen (Ca² +) uit het spijsverteringskanaal bevordert

Organen van het urinesysteem

Nieren

 De nieren = gepaarde organen aan weerszijden van de wervelkolom op hetzelfde niveau als de onderrug
o Liggen in depressies onder het peritoneum, waar ze bescherming krijgen van de onderste ribbenkast
o Door de vorm van de lever staat de rechter nier iets lager dan de linker
o De nieren zijn boonvormig en roodbruin van kleur
o Niercapsule = de vuistgrote organen zijn bedekt met een taaie capsule vezelig bindweefsel
o Massa's vetweefsel hechten zich aan elke nier
o De concave kant van een nier heeft een depressie waarbij een ader in de nier binnenkomt en een
nierader en een urineleider de nier verlaten
o De nierslagader transporteert bloed om naar de nieren te worden gefilterd
o De nierader voert gefilterd bloed weg van de nieren
>




Urineleiders

 De urineleiders geleiden urine van de nieren naar de blaas
 Het zijn kleine, gespierde buisjes van ongeveer 25 cm lang en 5 mm in diameter
 De wand van een urineleider heeft drie lagen
o Een binnenmucosa (slijmvlies)
o Een gladde spierlaag
o Een buitenste vezelachtige laag bindweefsel
 Peristaltische contracties zorgen ervoor dat urine de blaas binnendringt, zelfs als iemand ligt
 Urine komt met spurts in de blaas met een snelheid van één tot vijf per minuut

De urineblaas

 Urineren = mictie (synoniem)
 De urineblaas = slaat urine op totdat deze uit het lichaam wordt verdreven


2

,  De blaas heeft drie openingen: twee voor de urineleiders en één voor de urethra, die de blaas afvoert
 De blaaswand is uitzetbaar: bevat een middelste laag cirkelvormige vezels van gladde spieren en twee lagen
longitudinale gladde spieren
 Het epitheel van het slijmvlies wordt dunner en plooien in het slijmvlies (= rugae) verdwijnen naarmate de
blaas groter wordt (de rugae van de blaas lijken op die van de maag)
 Een laag overgangsepitheel zorgt ervoor dat de blaas uitrekt en meer urine bevat
 De urineblaas heeft een maximale inhoud van 700 tot 800 ml
 Nadat urine via een urineleider de blaas binnenkomt, werken kleine plooien van het blaasslijmvlies als een
klep om terugstroming te voorkomen

 Er zijn twee sfincers (sluitspieren) in de buurt waar de urethra de blaas verlaat
o De interne sluitspier: komt voor rond de opening naar de urinebuis
o Een externe sluitspier: bestaat uit skeletspieren die vrijwillig kunnen worden gecontroleerd
 Wanneer de urineblaas et urine tot ongeveer 250 ml wordt gevuld, worden rekreceptoren geactiveerd door
vergroting van de blaas >> sturen sensorische zenuwsignalen naar het ruggenmerg

 Vervolgens zorgen motorische zenuwimpulsen van het ruggenmerg ervoor dat de urineblaas samentrekt en
de sluitspieren ontspannen, zodat urineren mogelijk is
>




Urinebuis

 Urinebuis = kleine buis die zich uitstrekt van de urineblaas tot een externe opening
 Functie: urine in lichaam verwijderen
 Heeft bij vrouwen een andere langte dan bij mannen
o Vrouwen: 4 cm >> kort, dus bacteriële invasie van urinewegen makkelijker
o Mannen: 20 cm (als penis slap is)
 Als de urinbuis de mannelijke urineblaas verlaat, wordt deze omringd door de prostaatklier
o Prostaat wordt soms groter, waardoor de urinestroom in de urethra wordt beperkt
 Bij mannen zijn de voortplantings- en urinewegsystemen beide op de urethra aangesloten, bij vrouwen niet
o Urine tijdens plassen
o Sperma tijdens ejaculatie



11.2 Structuur van de nier
>




Nier (zie afbeeldingen pagina 222-224)

 Nier in lengte doorgesneden: je ziet dat veel takken van de nierslagader en de ader in de nier reiken.
 Als de bloedvaten zijn verwijderd, is het gemakkelijker om de drie regio's van een nier te identificeren
o Niercortex (renal cortex) = een buitenste, gegranuleerde laag die naar beneden daalt tussen een
radiaal gestreepte binnenlaag, de renale medulla genaamd
o Niermerg (renal medulla )= kegelvormige weefselmassa's die nierpiramides worden genoemd
o Nierbekken (renal pelvis) = een centrale ruimte of holte die doorloopt in de urineleider
o Microscopisch bestaat de nier uit meer dan 1 miljoen nefronen (renal tubulus of niertubulus)
 Nefronen = filteren het bloed en produceren urine


3

,  Elke nefron is zo geplaatst dat de urine in een verzamelkanaal stroomt
 Meerdere nefronen gaan hetzelfde verzamelkanaal in
 De verzamelkanalen komen uiteindelijk in het nierbekken = kegelvormige weefselmassa's

Anatomie van een nefron

 Elke nefron heeft zijn eigen bloedtoevoer, inclusief twee capillaire gebieden
 Vanuit de nierslagader wordt bloed getransporteerd door een afferente arteriole naar de glomerulus
o Glomerulus = knoop van haarvaten in glomerulaire capsule waar poriën bloedfiltraat produceren
 Bloed dat de glomerulus verlaat, wordt afgevoerd door de efferente arteriole
 Bloeddruk hoger in glomerulus, omdat efferente arteriole smaller is dan afferente arteriole

o Efferente arteriole verdeelt zich en vormt het peritubulaire capillaire netwerk
 Peritubulaire capillaire netwerk = omringt de rest van de nefron
 Bloed van de efferente arteriole reist door het peritubulaire capillaire netwerk

o Vervolgens gaat het bloed in een venule dat bloed naar de nierader voert

 Structuur van de nefron
o Glomerulaire capsule = het gesloten uiteinde van de nefron wordt op zichzelf gedrukt om een
cuplike structuur te vormen (Bowman’s capsule)
 Buitenste laag glomerulaire capsule bestaat uit plaveiselepitheelcellen (afgeplat epitheel)
 Binnenste laag bestaat uit podocyten met lange, cytoplasmatische extensies
 De podocyten hechten zich vast aan de capillaire wanden van de glomerulus
 Podocyten hebben cellen met uitsteeksels die tussenliggende poriën open laten waardoor ze
kleine moleculen doorlaten van de glomerulus naar de binnenkant van glomerulaire capsule
 Dit proces: glomerulaire filtratie = produceert een filtraat van het bloed

o Proximale ingewikkelde tubulus
 Epitheliale laag met borstelrand (microvilli): reabsorptie van filtraatcomponenten
 Borstelrand vergroot oppervlak voor tubulaire reabsorptie van filtraatcomponenten
 Elke cel heeft ook veel mitochondriën, die energie kunnen leveren voor actief transport van
moleculen van het lumen naar het peritubulaire capillaire netwerk
 Eenvoudig plaveiselepitheel verschijnt als de buis smaller wordt en een U-bocht maakt, de
lus van de nefron (lus van Henle)


o Lus van Henle
 U-vormige structuur met een dalende ‘ledemaat’ om water te laten diffunderen en een
stijgende ledemaat die zout naar buiten duwt
 Zoals we zullen zien, vergemakkelijkt deze activiteit de heropname van water door de nefron
en het verzamelkanaal

o Distale ingewikkelde tubulus
 Gemaakt van epitheelcellen die rijk zijn aan mitochondriën
 Dus belangrijk voor verplaatsing van moleculen van bloed naar tubulus (tubulaire secretie)
 De kubusvormige epitheelcellen van de distale ingewikkelde tubulus hebben talrijke
mitochondriën, maar ze missen microvilli
 Dit betekent dat de distale ingewikkelde tubulus niet gespecialiseerd is in reabsorptie
 In plaats daarvan is de primaire functie ionenuitwisseling



4

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur zizademeutter1. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

52510 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€6,99
  • (0)
Ajouter au panier
Ajouté