Minor Mensenrechten in de moderne samenleving (UvA)
Collegejaar 2022 – 2023
Week 6
Table of Contents
Literatuur...........................................................................................................................2
G. Letsas: Is There a Right Not to Be Offended in One’s Religious Beliefs?....................................2
N. Abdou: A Brief Account of Offending Public Morals and Religious Sensibilities before the
European Court of Human Rights...............................................................................................15
E. Voeten: American Pundits Think Europe Has Just Introduced a Blasphemy Law Through the
Backdoor. They’re Wrong...........................................................................................................21
,Literatuur
G. Letsas: Is There a Right Not to Be Offended in One’s Religious Beliefs?
I
In dit artikel wordt ingegaan op de claim dat er een recht bestaat om niet te worden
beledigd in iemands religieuze overtuigingen door de openbare uiting van meningen van
anderen. Indien deze bewering waar is, rechtvaardigt zij het standpunt dat een liberale staat
de openbare uiting van meningen mag bestraffen of verhinderen omdat zij religieuze
overtuigingen (waarschijnlijk zullen) beledigen.
II
Bij de bewering dat de staat een reden heeft op uitingen die strijdig zijn met godsdienstige
overtuigingen te bestraffen of te verhinderen, wordt niet volledig aangegeven welke feiten
aan de reden ten grondslag liggen. Dit is normaal, gewoonlijk noemen we niet alle feiten die
een rol spelen bij de verklaring of rechtvaardiging van een actie, maar concentreren we ons
op enkele ervan, afhankelijk van de context en het publiek. Het is natuurlijk moeilijk, zo niet
onmogelijk, om vooraf een volledige lijst te geven van de feiten die een rol moeten spelen in
een volledige uiteenzetting over de verdedigbaarheid van handelingen. Daarom bestuderen
wij redenen afzonderlijk. Wanneer in het echte leven veel van deze feiten samen
voorkomen, proberen wij hun gewicht tegen elkaar af te wegen.
De bewering in dit artikel bevat twee cruciale elementen:
1. De bewering dat het feit dat iemand beledigd zal worden een bron van redenen is
voor overheidsoptreden, niet (alleen) voor individueel optreden. Dit is een belangrijk
moreel onderscheid, omdat niet alle redenen agent-neutraal zijn. Sommige redenen
voor actie kunnen van toepassing zijn op collectieve actie of op staten, maar niet op
individuen.
2. Religieuze overtredingen leveren speciale soorten redenen voor staatshandelen op,
die niet samengaan met redenen die worden opgeworpen door niet-religieuze
overtredingen. Het is de aldus begrepen bewering die er niet in slaagt normatieve
steun te verlenen aan het bestraffen van uitingen die religieuze overtuigingen
beledigen.
,Het begrip belediging heeft een publieke dimensie, in die zin dat godsdienstige belediging
zich vooral voordoet als gevolg van handelingen die in het openbaar plaatsvinden of als
gevolg van het blootgesteld worden aan informatie waar het publiek wettelijk recht op
heeft. (Niet: beledigd omdat lesbische buren seks hebben in hun slaapkamer.) Hieruit volgt
dat het recht om niet te worden beledigd in zijn godsdienstige overtuiging
noodzakelijkerwijs van invloed is op de wijze waarop de openbare ruimte wordt
georganiseerd en vormgegeven, alsmede op de wijze waarop openbare goederen, zoals
cultuur, worden geproduceerd en verdeeld.
Door aan te tonen dat de bewering in kwestie faalt, heeft men niet aangetoond dat het
goedkeuren van uitingen die religieuze overtuigingen beledigen nooit gerechtvaardigd is.
Men heeft slechts één bron van redenen ten gunste van beperking geneutraliseerd. Er
kunnen andere feiten zijn die, ceteris paribus (= andere omstandigheden gelijk blijvend),
redenen voor de staat zijn om uitingen die religieuze overtuigingen kwetsen te
sanctioneren. Bijvoorbeeld als het beledigen van godsdienstige overtuiging leidt tot geweld,
dood, of psychisch leed, waardoor de staat sancties oplegt. Dan is dat de voornaamste
reden voor het opleggen van sancties niet de waarschijnlijkheid van een godsdienstige
overtreding. Met andere worden, bij dergelijke gevolgen is het feit dat iemand werd
beledigd in zijn religieuze overtuiging bijkomstig aan, en niet constitutief voor, de
normatieve verklaring van de gerechtvaardigdheid van het overheidsoptreden.
III
Het standpunt van het Hof over uitlatingen die religieuze gevoelens kwetsen, vindt zijn
oorsprong in een reeks zaken:
Otto-Preminger-Institut v. Oostenrijk: het EHRM bevestigde de inbeslagneming en
verbeurdverklaring door de Oostenrijkse autoriteiten van Werner Schroeters film (zie case-
law).
EHRM: staat draagt de verantwoordelijkheid om het vreedzame genot van
godsdienstvrijheid te waarborgen en dat extreme manieren om religieuze overtuigingen te
ontkennen, de uitoefening van godsdienstvrijheid kan belemmeren. Daarnaast brengt de
vrije meningsuiting plichten en verantwoordelijkheden met zich mee.
, Het Hof stelde de rechtsvraag als een conflict van rechten: enerzijds het recht van het
filminstituut om controversiële meningen aan het publiek kenbaar te maken en anderzijds
het recht van de andere personen op een behoorlijke eerbiediging van hun vrijheid van
godsdienst. Het Hof oordeelde dat het doel om de godsdienstige gevoelens van gelovigen te
beschermen tegen kwetsende meningsuiting niet alleen een legitiem doel is om
meningsuiting te beperken (onder de beperkingsclausule van lid 2 artikel 10 EVRM) maar
dat het ook deel uitmaakt van het recht op godsdienstvrijheid (onder artikel 9 lid 1 EVRM).
Wingrove v. VK: de verzoekster klaagde dat de weigering van de British Board of Film
Classification (BBFC) om een certificaat af te geven voor de korte film “Visions of Ectasy” een
schending van de vrijheid van meningsuiting vormde. In de film heeft de heilige Teresa van
Avila extatische visioenen van Jezus en seksuele handelingen verricht aan het lichaam van
Jezus aan het kruis.
EHRM: De Engelse wet inzake godslastering streefde een legitiem doel na: de bescherming
van het recht van burgers om niet te worden beledigd in hun godsdienstige overtuiging. In
overeenstemming met Art. 9 geboden bescherming van godsdienstvrijheid.
Wat moeten we denken van de redenering van het EHRM in deze zaken? De stelling dat er
een recht bestaat om niet in zijn godsdienstige overtuiging te worden beledigd, dat in strijd
is met de vrijheid van meningsuiting, sluit mooi aan bij de Europese opvatting van rechten.
De Europese rechter hanteert wat we de “afweging van rechten” kunnen noemen: het idee
dat de meeste grondrechten niet absoluut zijn en dus moeten worden afgewogen. Bij het
onderzoek of aan het evenredigheidscriterium is voldaan, kent het vaak een MA toe aan de
verwerende staat, met name wanneer er geen consensus bestaat tussen de
verdragsluitende staten.
Over de twee genoemde zaken zou men kunnen zeggen dat het EHRM de balans verkeerd
heeft gemaakt, bijv. omdat de beperking niet in verhouding stond tot het legitieme doel.
Misschien had in de zaak Otto-Preminger-Institut de vrijheid van artistieke expressie moeten
prevaleren boven de vrijheid van godsdienst: de film zou worden vertoond aan een betalend
publiek in een kunstbioscoop die zich richt op een betrekkelijk klein publiek met een
voorliefde voor experimentele films. De film was in beslag genomen en verbeurd verklaard
vóór de vertoning en er waren weinig aanwijzingen dat de film verontwaardiging zou
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur tatianakingma. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €3,39. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.