INTERPRETEREN 2
Pedagogie: ruim geheel van opvoedend handelen (opvoeden, onderwijzen,
ondersteuning bieden, …).
Pedagogiek: wetenschappelijke studie van pedagogie.
Paradigma: specifieke manier om aan wetenschappen te doen; de ten grondslag
liggende visie op wat wetenschap fundamenteel is.
Methode: systematische onderzoeksaanpak.
De 3 centrale kwesties in deze cursus zijn:
» Wat maakt pedagogische wetenschappen tot wetenschap? belangrijk is het
verschil tussen pedagogie en pedagogiek pedagogiek maakt pedagogen
‘wetenschappers’ wat maakt pedagogiek anders dan intuïtieve meningen
van anderen?
» Wat is eigen aan pedagogische wetenschappen? pedagogiek als een
autonome wetenschappelijke discipline bestaat niet overal (bv. in de Anglo-
Amerikaanse context bestaan enkel education studies: het fenomeen
‘education’ wordt dan benaderd vanuit andere disciplines verschil komt er
doordat wij beïnvloed zijn door de Duitse context)
» Wat is een geschikt paradigma om pedagogische wetenschappen te
beoefenen? kernvraag = impliceert pedagogisch onderzoek noodzakelijkwijze
interpretatie?
De wetenschappelijkheid van een discipline wordt gewaarborgd door het gebruik van
een geschikte methode, of sterker door het paradigma dat wordt gehanteerd.
Traditioneel gezien maakt men een tweedeling tussen de volgende paradigma’s:
kwalitatief onderzoek kwantitatief onderzoek
interpreteren meten
verstaan verklaren
Voor sommige disciplines is de keuze tussen de paradigma’s makkelijk te maken
(geneeskunde geschiedenis), bij anderen (sociologie) gebruikt men beide. Voor
de pedagogische wetenschappen is dit echter niet zonder meer duidelijk.
Volgens een traditionele visie moeten de pedagogische wetenschappen (minstens
ten dele) kwalitatief en interpretatief zijn en is zij dat in haar oorsprong altijd
geweest12. De vraag is echter of deze visie niet achterhaald is en of ze wel wenselijk
is. Vandaar dat we in deze cursus vooral aandacht besteden aan de socio-materiële
wende3.
Paradigma (Kuhn): totaal ander idee van wat kennis verwerven is. Het is een
geheel van (soms onuitgesproken) opvattingen over wat wetenschap is: regels,
procedures en assumpties die het mogelijk maken om aan wetenschappelijk
onderzoek te doen en over dit onderzoek zinvol te communiceren.
1
volgens Smeyers & Smith, gebaseerd op boek The Idea of a Social Science van Peter Winch
2
klopt historisch niet (pedologie, experimentele pedagogiek: populair aan begin van de 20 ste eeuw)
3
een benadering die gaat voorbij het primaat van de betekenisgeving: Bruno Latour
1
,Om een beter begrip te krijgen van een paradigma, raadpleegt men Thomas Kuhn
met zijn werk The Structure of Scientific Revolutions (1962). Een paradigma gaat niet
zomaar om ‘een manier van kijken’ naast andere manieren van kijken. Het is dus
geen bril die men vrijblijvend kan op- of afzetten en waartussen men vrijblijvend kan
switchen.
Vb. Galilei: heeft ontdekt dat de wereld niet centraal staat door niet meer enkel met
blote oog naar wereld te kijken nieuw paradigma
Paradigma’s wisselen elkaar af zonder dwingende intern-wetenschappelijke reden.
Daarnaast zijn paradigma’s incommensurabel: ze zijn onafstembaar. Daarom kan
men niet spreken van een ‘bril-wisseling’. Een nieuw paradigma aannemen betekent
dat het andere vernietigd wordt. Daarom bestaat er volgens Kuhn daarom geen
wetenschappelijke vooruitgang. We kunnen alleen maar spreken over
wetenschappelijke vooruitgang binnen één paradigma 4.
DEEL 1: NOODZAAK VAN INTERPRETATIE
1 2 paradigma’s
RCT: gerandomiseerd onderzoek met controlegroep met een aselecte toewijzing
van proefpersonen aan experimentele groep en controlegroep (placebo) om een
puur effect te kunnen registreren. Men gaat het effect van een onafhankelijke
variabele (manipulatie) op een afhankelijke variabele (gevolg) precies in kaart
brengen.
Omwille van het succes van de natuurwetenschappen (geneeskunde) wordt een
bepaald paradigma:
» kwantitatief
» experimenteel
» RCT
» nauwgezet en afstandelijk
als na te streven model genomen. Het gevolg daarvan is dat interpretatie en
theoretische speculatie (nadenken) moeten worden geweerd. Snow spreekt in een
artikel ‘Two cultures of scientific research’ over een soort van oorlog die plaatsvindt
tussen kwantitatieve (≈ hard sciences) en kwalitatieve (≈ humanities)
wetenschappen. Voor Smeyers en Smith zijn de PW geen ‘hard science’ en
bijgevolg is de wende naar een medisch paradigma een grote en gevaarlijke
vergissing.
1.1 Model realiteit
Eigenlijk kent ook binnen de medische wetenschappen de RCT-methode maar
een relatief succes. Verder is het vaststellen van oorzakelijkheid altijd een relatieve
kwestie. Men kan namelijk niet alle factoren in kaart brengen of men weet nog niet
welke factoren spelen (bv. afnemende bescherming van vaccins over de tijd) ‘… is
de oorzaak van …’ is dus zelf altijd een afleiding en dus een interpretatie (bv. roken
veroorzaakt vroegtijdige sterfte).
4
men kan dus het ‘Middeleeuwse paradigma’ aanhangen, maar dan moet men alle dingen van het
moderne paradigma verwerpen
2
,Binnen de menswetenschappen zijn het vaststellen van wetmatigheden o.b.v.
RCTs zo goed als onbestaande: meestal gaat het hier om het in kaart brengen van
condities en risicofactoren (field trials) en om het formuleren van relaties van
probabiliteit. Verder is er het bijkomend probleem dat inzicht in
wetmatigheden/mechanismen bij mensen dikwijls geen verschil maakt voor hun reëel
gedrag5.
1.2 Succes van medisch model: ruimere maatschappelijke
tendensen
Voordat het medische model ontstond, zorgden lichamelijke ongemakken voor veel
ellende. De Grieken geloofden zo dat de 4 vochten (bloed, slijm, zwarte gal, gele gal)
de gemoedstoestand bepaalde.
Daaropvolgend was/ is er een onmiskenbaar succes van de natuurwetenschappen
en van de medische wetenschap in het bijzonder. Het zou gek zijn dit paradigma niet
te imiteren: een op medische leest geschoeide pedagogiek zou niet langer een
kwestie van Noodlot zijn.
Daarnaast was er een veranderde academische context: van vertrouwen naar
wantrouwen:
wantrouwe universiteit = steeds meer en meer extern gefinancierd worden en
n (nu) constant gecontroleerd. Hierdoor ontstaat er ook een zekere
competitie tussen onderzoekers om voor hun eigen onderzoek
budget te krijgen6.
1.3 Medicalisering van PW (Illich Foucault))
Archeologie van het weten: kennis is niet enkel een kwestie van meer te weten
te komen en eindelijk te zien wat er potentieel altijd al te zien was; kennis wordt
ook altijd geproduceerd.
Disciplinaire macht: (1) voorbehouden aan mensen beslagen in een bepaalde
discipline; (2) kennis disciplineert ons (gedragsaanpassing).
Foucault zegt dat zichtbaarheid wordt gecreëerd dankzij specifieke historische
omstandigheden.
Vb.: la Salpêtrière oude fabriek die ziekenhuis werd waar ‘gekken’ werden
verzameld. Door deze allemaal samen te brengen, werd er iets mogelijk dat vroeger
niet mogelijk was: vergelijken van aandoeningen. Na de indeling van aandoeningen,
kon men ook beginnen met de behandelingen medische wetenschap kon maar
ontstaan door uitvinding van kliniek
5
cocaïneverslaving: inzicht in verslaving/ begrijpen van verslaving zorgt er nog niet voor dat men
verslaving kan stoppen
6
op basis van impactfactor: wat is impact van je onderzoek? waar verschijnt het in? medische
artikelen hebben meeste impact nadeel: grote onderzoeksvelden zoals geneeskunde zijn groot
waardoor die ook meer publiceren, meer verwijzen naar elkaar en dus grotere impactsfactor
3
, De kliniek laat toe (grote hoeveelheden) ‘gevallen’ met elkaar te vergelijken, ziektes
te identificeren (‘ziekte van Alzheimer’), veralgemeningen en voorspellingen te doen,
remedies uit te testen, etc.: de medische blik. Zo ontstaan voor het eerst ‘ziektes’:
ze worden ontdekt7, gelezen (aan de hand van symptomen) en behandeld volgens
de voorschriften. De gevolgen van de medicalisering zijn:
» epistemologische almacht: bij kleine ‘kaste’ van dokters
» onontkoombaar paradigma: indien ik me niet goed voel, dan is het vrij
dwingend dat ik me aan het oordeel van de medische wetenschap dien te
onderwerpen8
» normatieve effecten: men is ziek of gezond; alle ziektes zijn netjes opgelijst
(ik heb ziekte A of ziekte B); mensen zijn normaal of abnormaal (en die laatste
groep wordt best zo snel als mogelijk genormaliseerd)
MAAR de productie van medische kennis is:
» sterk historisch bepaald (ook al wordt dat dikwijls niet zo erkend!)
Vb. bepaalde ‘ziektes’: homoseksualiteit9 als te genezen aandoening;
drapetomanie als medische conditie
» dient altijd een machtsbelang: er bestaat geen neutrale kennis!
» disciplinaire macht
Vb. frenologie: karakter van mensen kon bepaald worden door vorm van schedel
Vb. MMPI10: vragenlijst die beslist of je verhoogde aanleg hebt tot crimineel gedrag 11
vraagt achter je stoelgang om dat er bewezen is dat criminelen kijken naar hun
stoelgang voor ze de wc doortrekken lijkt op frenologie in 3 betwistbare
aannames:
» men is crimineel of niet
» de meeste mensen zijn niet crimineel
» ‘eigenaardige’ gedragspatronen voorspellen die criminele natuur (c.q. bekijken
van excrementen)
Vb. intelligentie: oorsprong van intelligentietest (Binet) komt niet overeen met hoe we
nu intelligentietest gebruiken
Toen (Binet) Nu
abstractie van culturele, materiele en
peilen of iemand abstracte kennis bevat
sociale context kinderen uit lagere
onderscheid tussen slim en niet slim
sociale milieus kwamen vooruithelpen
Medicalisering geeft een antwoord op de vraag waarom het medisch model zo
populair is vandaag. Eén van de antwoorden is dat het innemen van een ‘medische
blik’ op opvoedingskwesties reële machtseffecten heeft:
7
eigenlijk gecreëerd door mensheid
8
diabolisering van vaccintwijfelaars en –weigeraars en de invoering van het CST moeilijk
ontwortelen van macht van medische experts
9
Foucault: taboe rond homoseksualiteit heeft te maken met het feit dat dat ‘tegenproductiviteit’ is in
productieve maatschappij want geen voortplanting meer
10
Minnesota Multiphasic Personality Inventory
11
pas mogelijk door ontstaan van de instelling ‘gevangenis’ instelling creëert probleem waarvoor
het de oplossing is
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur samenvattingenpw. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.