,Respiratie Anatomie
Rechterlong heeft 3 kwabben en de linkerlong heeft er maar 2, omdat het hart deze plek in
vult.
Lage luchtwegen bestaat uit de carina, bronchi, bronchioli (vertakking van bronchi), alveoli
(longblaasjes) en longkwabben.
Van groot naar klein:
1. Trachea
2. Carina
3. Hoofdbronchus
4. Secundire bronchus
5. Tertiaire bronchus
6. Bronciolus (bevat glad spierweefsel en geen kraakbeen ringen meer).
7. Terminale bronchiolus
8. Alveolus is het eindpunt waar de lucht komt, hier wordt gaswisseling uitgevoerd.
In de alveolus wordt gaswisseling uitgevoerd. Hierom zit een ‘netje’ waar de lucht wordt
opgenomen in het bloed, cappilairen. Rondom de long zit een longvlies, dit is de Pleura. De
Pleura zorg dat de long tegen de Thorax aan blijft plakken. Aan de onderkant van de longen
zit het Diafragma, dit zit vast aan de ribbenboog. Bij het aanspannen van Diafragma stroomt
er lucht in de longen. Het diafragma is de grootste spier en speelt voor 75% een rol in de
opname van lucht.
Fysiologie
Ademhalingssspieren en Ademarbeid (Work off breathing)
Normale ademhaling
1. Diafragma
2. Intercostaaspieren (spieren tussen de ribben, zorgen dat de borstkas open gezet
wordt).
3. Enkele buikspieren
4. Supraclaviculaire spieren (zitten vast aan het sleutelbeen).
Hulpademhalingsspieren, dit kost veel energie voor de patient.
1. Spieren in de hals
2. Buikspieren
3. Spieren in de schoudergordel
Een normale in -en experiatie. Bij het inademen krijg je een negatieve druk in je thorax
waardoor je lucht naar binnen zuigt. Normaal gesproken kost dit 3 tot 5 % van het totale
energiegebruik. Bij ziek zijn wordt dit 10x zo erg.
Expiratie (uitademen) is een passief proces. Het diafragma ontspant, de buitenste
intercostaalsieren ontspannen. De thoraxwand keert terug naar de oorspronkelijke vorm
waardoor het longvolume minder wordt.
Functionele residuale capaciteit. Bij het inademen ververs je maar een deel van de lucht, er
blijft een deel in de long achter. Een ademteug is 300 ml tot 500 ml. Dit blijft in de aveoli
achter.
Compliantie is de mate van rekbaarheid van de long. Is een functie van volume (V) en druk
(P). Een hoge compliantie is een slappe long, dit komt voor bij COPD en longemfyseem. Een
lage compliantie is een stugge long, dit komt voor bij ARDS en longfibrose. Denk hierbij aan
het opblazen van een ballon.
,Oxygenatie: is het proces in de longen waarbij circulerend bled wordt voorzien van zuurstof.
Ventilatie: Het proces in de longen waarbi jcirulerend bloed ontdaan wordt van CO2, is zuur
(koolstofdioxide).
ATP. Dit kan middels aerobe (of anerobe verbranding) Aerobe is met zuurstof en anerobe is
de verbranding van andere middelen uit het lichaam, zoals cellen. Anaerobe verbranding is
minder efficient (generet minder ATP, krijg je minder energie van) en produceert daarnaast
melkzuur (lactaat).
Diffusie is het gelijkmatig verdelen van ‘deeltjes’ over de gehele inhoud.
Oxygenatie: De zuurstof komt aan in de aveolus, het slijmerig laagje wat daar zit wordt
surfactant genoemd. De zuurstof moet door de wand van epitheelcellen om bij het
interstitieel vocht uit te komen. Als het zuurstof daar doorheen is gaat het door cappilaire
endotheelcellen, dan komt het aan in het bloedplasma waar de hemoglobline molecuul
zitten.
Hemoglobine: Per ode bloedcel zitten er 270 miljoen hemoglobine moleculen. Het kan zich
verbinden. Dit wordt een heemgroep genoemd. Dit kan met 4 stuks per hemoglobine; O2,
CO2, CO en NO. Afhankelijk van (zuurtegraad) PH 2 en 3 en de temperatuur. In gespannen
vorm trekt het O2 en ontspannen vorm stoot het O2 af.
De saturatie is SaO2, is het percentage aan zuurstof gebonden aan het Hemaglobine. Ook
oxyhemglobine genoemd.
Regulatie respiratie
De centrale chemoreceptoren reageren op PH en CO2, dit zit in de hersenen.
De perifere chemoreceptoren reageren op O2, dit zit in de aortaboog. Omdat dit dichtbijzijne
plek is ten opzichte van het hart.
Diffusie van CO2. Wanneer de longen niet in staat zijn om gas te wisselen. Er zijn 2 soorten
respiratoireinsufficientie.
Type 1: Hypoxemie is zuurstof tekort op weefsel niveau, zoals blauwe vingers.
Type 2: Hypercapnie: is een te kort in de weefsels in je lichaam. Hypercapnie is een te hoog.
Dit noemen we ook stapelen.
V/Q Ratio: In de longtoppen zitten minder longblaasjes waardoor er minder ventilatie
plaatsvindt. In de onderkant van de longen zitten meer alveoli waardoor er meer ventilatie
plaatsvindt.
Op het moment dat er een longkwab aangedaan is, is er minder tijd om het totale
hoeveelheid bloed te voorzien van zuurstof. Dat betekend dat de hele long hier harder door
moet werken.
Het verschil tussen rug -en buikligging. De ventrale kant is kleiner ten opzichte van het
dorsale kant van de long. Als de patiënt op zijn rug ligt waardoor hij meer last krijgt van vocht
op de dorsale kant. Bij een buikligging hoopt het vocht zich op in de ventrale kant van de
long om te voorkomen wat minder schadelijk. Daarom bij respiratoire problematiek de patiënt
adviseren om op de rug te liggen, bijvoorbeeld gebruik van OptiFlow.
Ventilatie (shunting): Er kan geen lucht in of uit. Het bloed krijgt geen verse zuurstof.
Geen perfusie: Er is wel ventilatie maar geen nieuw bloed toevoer. Ookwel
dode ruimte genoemd. Anatomische dode ruimte, is de ruimte
die er al is. De lucht die niet wordt gebruik door gaswisseling.
, Fysiologische dode ruimte komt doordat de cappilairen dicht
zitten.
Diffusieprobleem: Er kan geen wisseling plaatsvinden.
Pathologie
Atelectase
Volumeverlies van longdelen of een gehele long door een verminderde luchthoudendheid
(uiting van onderliggend longprobleem).
Resorptieatelectase, deze vorm van atelectase is het gevolg van resorptie. Zoals bij
een tumor, dan wordt een deel van de luchtweg afgesloten waardoor een ventilatie
plaatsvindt. Er komt wel bloed langs maar geen ventilatie is en voorbeeld van
sunting.
Passieve of compressie atelectase, door compressie van buitenaf ontstaat een
verminderde luchthoudendheid van longweefsel. Voorbeeld is pneumothorax grote
tumor in de thorax, pleuravocht of bedlegerigheid. Advies is dan wisselligging geven.
Pneumonie, ontsteking van de longblaasjes (aveoli) en het omringende weefsel.
Verschillende mogelijke verwekkers:
Bacterie
Virus
Schimmel
Parasiet
Aspiratie
Inademing van irriterende stoffen.
COPD, chronische ontsteking van de bronchien, irritatie van slijmvliezen en overproductie
van slijm (mucus). Hierdoor kan een obstructie ontstaan bij het uitblazen van de lucht. Het
inademen lukt wel omdat dit een actief proces is. Het uitademen is een passief proces, wat
niet te beinvloeden is, wat moeizaam gaan. Dit kost veel energie voor de patiënt. Kijk naar
de buik, bij intrekking van de buik (pers) dan heeft de patiënt het erg zwaar.
COPD wordt niet gesteld op basis van beeldvorming maar op basis van spirometrie.
GOLD I Lichte COPD, de maximale hoeveelheid uitgeademde lucht is meer dan 80%
van de voorspelde waarde.
GOLD II Matige COPD, de maximale hoeveelheid uitgeademde lucht ligt tussen de
50% en 80% van de voorspelde waarde.
GOLD III Ernstige COPD, de maximale hoeveelheid uitgeademde lucht ligt tussen de
30% en 50% van de voorspelde waare.
GOLD IIII Zeer ernstige COPD, de maximale hoeveelheid uitgeademde lucht ligt bij 30%
of minder .
Longemfyseem, progressieve destructie van alveoli steunweefsel (op de plek waar de
gaswisseling plaatsvindt). “Ballon is niet meer zo elastisch, het is meer een losse zak”.
Hyperinflatie:
Afgeplatte diafragmakoepels.
Tonvormige thorax.
Smalle cardiale contouren.
Tenting diafragma (de spieren van Diafragma zakken helemaal naar beneden).
Vasculaire afwijkingen (tekenen van longdestructie):
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur emhmy. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €8,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.