Deze samenvatting is gebaseerd op de cursus van professor Vandenbogaerde, docent aan de Universiteit Antwerpen. Het gaat over de politieke en institutionele geschiedenis van de Nederlanden. Let wel op, deze samenvatting bevat enkel de leerstof van deel 1. Het boek is de grootste leidraad geweest vo...
Politieke en institutionele geschiedenis van de Nederlanden (6sp)
ANCIEN RÉGIME (ca. 1000-1795)..................................................................................................................2
1. De territoriale vorstendommen (11de eeuw- 14de eeuw)........................................................................2
1.1. Territoriale evolutie................................................................................................................................................2
1.2. De basis van de staatsmacht: feodaliteit...............................................................................................................2
1.2.1. Wat voorafging: de karolingische feodaliteit.................................................................................................2
1.2.2. De heropleving van de feodaliteit in de Nederlanden na 1000.....................................................................3
1.2.3. Binnenlandse politiek in de middeleeuwse feodale wereld..........................................................................3
1.3. Ordehandhaving: de genese van een publiek strafrecht in de Nederlanden........................................................4
1.3.1. Het privaatrechtelijke accusatoire strafrecht................................................................................................4
1.3.2. Het begin van het vorstelijk gezag: de beteugeling van het wraakrecht.......................................................4
1.3.3. De publieke actie tegen de misdrijven: over de strafmaat............................................................................4
1.3.4. De modernisering van het primitieve strafrecht: de invloed van de kerk.....................................................5
1.3.5. De overgang van accusatoir naar inquisitoir strafrecht.................................................................................5
1.4. Een factor van vernieuwing: de stad......................................................................................................................6
1.5. De groei van centrale bestuurlijke instellingen.....................................................................................................7
1.5.1. Van hofhouding naar centrale administratie.................................................................................................7
1.5.2. Over constitutionalisme en parlementarisme...............................................................................................8
2. De (zuidelijke) Nederlanden, 14de-18de eeuw.........................................................................................9
2.1. Territoriale en internationale evolutie...................................................................................................................9
2.2. Belgique avant la lettre?........................................................................................................................................9
2.2.1. Om en rond filips de goede............................................................................................................................9
2.2.2. Cruciale jaren: 1477-1504............................................................................................................................10
2.2.3. De XVII provinciën onder Karel V (1515-1555)............................................................................................11
2.2.4. Filips II (1555-1598) en de scheuring van de Nederlanden..........................................................................12
2.2.5. Internationale erkenning zuidelijke Nederlanden (1648,1715) ..................................................................13
2.3. De centrale instellingen in de Zuidelijke Nederlanden (14 e -18e eeuw) .............................................................15
2.3.1. De vorst ......................................................................................................................................................15
2.3.2. De plaatsvervanger van de vorst ................................................................................................................15
2.3.3. De ontwikkelingen van de hofinstellingen: de Hofraad of Geheime Raad; de Colleterale Raden; de Jointe;
de Grote Raad.........................................................................................................................................................15
2.3.4. De Staten-Generaal en de evolutie van het parlmentarisme......................................................................17
3. Van Ancien Régime naar nieuwste tijd................................................................................................18
3.1. Recht en revolutie................................................................................................................................................18
3.1.1. Weg met het Ancien Régime!......................................................................................................................18
3.1.2. Het Vernunftrecht........................................................................................................................................19
3.1.3. De codificaties..............................................................................................................................................20
3.1.4. Evaluatie van het Vernunftrecht en zijn ondergang....................................................................................20
3.2. Het Franse én Nederlandse publiekrecht in België..............................................................................................20
,Politieke en institutionele geschiedenis van de
Nederlanden
ANCIEN RÉGIME (ca. 1000-1795)
1. De territoriale vorstendommen (11de eeuw- 14de eeuw)
1.1. Territoriale evolutie
Afstamming recht: oude Rome
Vele volksverhuizingen: volkeren beinvloeden elkaar en het recht
val van het West-Romeinse rijk (476), Oost-Romeinse rijk blijft bestaan:
Justanius I belangrijkste keizer: corpus iuris civilis = eerste wetboek
843: verdrag van Verdun
o Rijk van Karel de Grote: verdeeld onder zonen lodewijk de vrome:
Karel de Kale: West-Francië
Lotharius: Midden-Francië
Lodewijk de Duitser: Oost-Francië
1.2. De basis van de staatsmacht: feodaliteit
1.2.1. Wat voorafging: de karolingische feodaliteit
De karolingische periode: - gouwen onder leiding van een graaf
- benoemd, afzetbaar en verplaatsbaar
- omringt door vazallen: vertrouwelingen, krijgen land van graaf
- graafschap meer en meer erfelijk (vanaf lodewijk de vrome), keizer
verliest macht
- graaf beschikt over scabini: schepenen: rechtspraak
Oplossing zwakte van bestuur: ambtenaren persoonlijk aan hun binden
leenheren of seniors en leenmannen of vazal, hiërarchische verhouding
formeel verzegeld: plechtige ceremonie: knielen, handoplegging,…
weerstandsrecht: de vazal heeft het recht om de banden te verbeken met een
onrechtvaardige senior
Taken vazal/leenman: - auxilium: hulp (militaire dienst)
- consilium: raad (over oorlogsvoering)
inruil: benefica: gunsten (domein, belastingonduiking)
Achterlenen= leenmannen maken op hun beurt gebruik van feodaliteit, zij geven leengrond in leen en
worden dus zowel leenheer als leenman
= ontstaan feodale piramide: macht op basis van grondbezit
Rijk Karel de Grote: systeem is hun sterkte en zwakte:
- graven: hadden volledige bestuurlijke bevoegheid, voelden zich als keizer in hun eigen rijk
- erfelijkheid: graafschap werd erfelijk
- rechtstreekse gebruiksrecht van de gronden
volledige autonomie over vazallen
2
, NA dood Lodewijk de Vrome: na 840
vazaliteit: desintregrerende factor: valt uit elkaar
lokale heerlijkheden: lokale centra
o Kleine gebieden, rond een kasteel
o Kasteelheer bezat alle rechten
o Hij zorgde voor orde, sprak recht, inde belastingen,…
o Had publieke en privaatrechterlijke bevoegdheden
o Had recht op slaven, plakken vast aan de grond: waren onvrij
o Andere bewoners wel ‘vrij’
o Wel grenzen aan de alleenheerschappij door feitelijke elementen: mocht onderdanen niet
ontmoedigen
1.2.2. De heropleving van de feodaliteit in de Nederlanden na 1000
Na 1000: heropleving feodaliteit door verandering in economie
terretoria samengevoegd en onderworpen aan nieuwe heerser: bottom-up staatsbouw
feodale machtspiramide, langs onderuit opgebouwd (leenman zocht leenheer, die
op zijn beurt dan weer van een hogere leenheer leenman werd
gebeurde niet planmatig: had te maken met politiek, sociaal, geografisch,
demografisch,…
wel nog rituele bevesteging, maar verloor inhoud
Feodaliteit als instrument van staatsuitbouw:
o Politiek
o Administratief
o Financieel
o Juridisch
Verplichtingen vazal:
o Auxilium en consilium: allerlei concrete lasten
o L’aide aux quatre cas: wanneer de senior gevangen was genomen, wanneer hij op kruistocht ging,
wanneer zijn oudste zoon tot ridder werd geslagen, wanneer zijn oudste dochter huwde
wel steeds meer gebruik gemaakt van een betaald huurlingenleger, vazal moest zich niet meer zozeer
bezig houden met het militaire aspect
Aan het hoofd van systeem: lokale vorst: soeverein: baas in eigen gebied, graaf/hertog
gebied verdeeld in lenen, achterlenen, achterachterlenen
lokaal gewoonterecht met tussenniveau’s: een lagere heer oefent minder balngrijke
taken uit, bijvoorbeeld lage justitie
1.2.3. Binnenlandse politiek in de middeleeuwse feodale wereld
Vorsten eigende zichzelf heerlijke rechten toe:
- regalia: vorstelijke symbolen, bijvoorbeeld staf
- muntslag
- curia: bouwden eigen hofhouding uit, zoals een koning
- eisten een deel van de grondopbrengsten op
- legden persoonlijke belanstingen op
3
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur alexiakempenaers. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.