Samenvatting Recht/Business Law (BL) RvO + GV
Tout pour ce livre (11)
École, étude et sujet
Hogeschool Arnhem en Nijmegen (HAN)
HBO-Rechten
Inleiding vermogensrecht (IVR)
Tous les documents sur ce sujet (23)
3
revues
Par: noelleduenk • 11 mois de cela
Par: hiddedoornkamp • 1 année de cela
Par: sjecuijpers • 10 mois de cela
Vendeur
S'abonner
RURechtsgeleerdheid
Avis reçus
Aperçu du contenu
Samenvatting
5.1 Grondslagen Vermogensrecht – Het begrip rechtshandeling
Een rechtshandeling is een handeling van een rechtssubject die het rechtsgevolg heeft dat
de bedoeling was van het handelende rechtssubject en dat is ook erkend door het recht.
Een verbintenisscheppende (of obligatoire) overeenkomst is een meerzijdige
rechtshandeling die gericht is op het scheppen van een of meer verbintenissen.
Door het tot stand brengen van een meerzijdige rechtshandeling (overeenkomst)
aanvaarden de handelende rechtssubjecten nu de daaruit voortvloeiende rechten en
plichten (verbintenis).
Bij een wederkerige overeenkomst ontstaan twee verbintenissen.
Bij een eenzijdige overeenkomst ontstaat slechts één verbintenis.
5.2 Grondslagen Vermogensrecht – Totstandkoming van een rechtshandeling
Vereisten totstandkoming van een rechtshandeling:
Een handelingsbekwaam rechtssubject (art. 3:32 lid 1 BW);
Een op een rechtsgevolg gerichte wil (art. 3:33 BW);
Een verklaring waarin de op een rechtsgevolg gerichte wil is geopenbaard (art. 3:33 BW).
Handelingsbekwaam zijn is het kunnen verrichten van onaantastbare rechtshandelingen.
Voor de totstandkoming van een rechtshandeling is een op een rechtsgevolg gerichte wil
vereist, die zich door een verklaring heeft geopenbaard. Met de wil wordt bedoeld de
subjectieve wil. De verklaring is de uiting van die wil.
Artikel 3:33 BW: wil + verklaring = rechtshandeling
Artikel 3:37 BW: verklaringen kunnen in iedere vorm geschieden
Discrepantie tussen wil en verklaring
Inhoud onjuist overgebracht
Verschrijving
Verspreking
= rechtsgevolg: nietigheid
Je mag ervan uitgaan dat datgene wat de ander verklaarde, overeenkomstig de zin die
daaraan in de gegeven omstandigheden redelijkerwijze mocht worden toegekend, in
overeenstemming was met datgene wat de ander wilde. Dit noemen we het
vertrouwensbeginsel (art. 3:35 BW).
Gerechtvaardigd vertrouwen: artikel 3:35 BW
Rechtsvoorwaarden: verklaring gedaan + goede trouw wederpartij
Rechtsgevolg: er komt een geldige overeenkomst tot stand
,Degene die een verklaring in ontvangst neemt, moet zich afvragen of de ander zich wel
realiseerde wat hij verklaarde. Er rust op hem een onderzoeksplicht. Onderzoekt hij niet of
de ander werkelijk wil wat hij verklaart, dan kan hij geen beroep doen op het
vertrouwensbeginsel.
Bij rechtshandelingen om niet, waarbij de tegenpartij geen prestatie of een prestatie van
geringere waarde hoeft te verrichten, kan volgens de jurisprudentie de redelijkheid en
billijkheid met zich meebrengen dat de wederpartij geen beroep kan doen op het
vertrouwensbeginsel.
Artikel 3:296 BW Afdwingbaar bij de rechter (als er iets misgaat bij een overeenkomst)!!!
De rechtshandeling komt pas tot stand als de verklaring de persoon tot wie zij gericht is
heeft bereikt (art. 3:37 lid 3 BW). Dit noemen we de ontvangsttheorie.
Ondanks het feit dat de verklaring de aanbieder niet heeft bereikt, komt soms toch een
rechtshandeling tot stand, namelijk:
Wanneer de aanbieder zelf of degene voor wie hij aansprakelijk is de oorzaak is van het
feit dat de verklaring hem niet of niet tijdig heeft bereikt;
Wanneer sprake is van andere omstandigheden die zijn persoon betreffen en die
rechtvaardigen dat hij het nadeel draagt (persoonlijke omstandigheden behoren
namelijk altijd tot iemands risico).
Bij onjuist overgebrachte verklaringen kijken we naar degene tot wiens risico de fout
behoort. De persoon die een bepaald middel van verzending gekozen heeft, draagt ook het
risico voor eventuele daarmee gemaakte fouten.
Intrekking van een verklaring moet om haar werking te hebben die persoon eerder dan of
gelijktijdig met de eerste verklaring bereiken (art. 3:37 lid 5 BW).
9.1 Grondslagen Vermogensrecht – Wat is een verbintenis?
Een gewone of civiele verbintenis kan worden omschreven als een vermogensrechtelijke
rechtsbetrekking (relatie) tussen twee of meer personen, waarbij de ene persoon – de
schuldeiser of crediteur – het recht heeft op een bepaalde prestatie die de andere persoon –
de schuldenaar of debiteur – verplicht is te verrichten.
9.2 Grondslagen Vermogensrecht – Bronnen van verbintenis
Een verbintenis ontstaat pas als er iets aan ten grondslag ligt. Die grondslag wordt in het
recht de bron van verbintenis genoemd. In art. 6:1 BW staat dat er slechts verbintenissen
kunnen ontstaan als dit uit de wet voortvloeit. Dat betekent dus dat alleen de wet aangeeft
wanneer er verbintenissen kunnen ontstaan. Een verbintenis die niet rechtstreeks op een
wetsartikel steunt, moet wel passen in het stelsel van de wet en aansluiten bij in de wet
geregelde gevallen.
,Bronnen van verbintenis:
De onrechtmatige daad (art. 6:162 e.v. BW);
De rechtmatige daad, te weten zaakwaarneming (art. 6:198 BW), onverschuldigde
betaling (art. 6:203 BW) en ongerechtvaardigde verrijking (art. 6:212 BW);
De overeenkomst (art. 6:213 BW).
Beoogd rechtsgevolg = rechtshandelingen eenzijdige en meerzijdige overeenkomst
Niet-beoogd rechtsgevolg = andere handelingen rechtmatige en onrechtmatigde daad
9.3 Grondslagen Vermogensrecht – Inhoud van een verbintenis
De inhoud van een verbintenis wordt een prestatie genoemd.
Ontstaat de verbintenis uit een rechtshandeling (overeenkomst), dan bepalen partijen zelf
de inhoud ervan. Het verbintenissenrecht bestaat namelijk grotendeels uit regels van
aanvullend of regelend recht. Dat wil zeggen dat de wet regelt voor zover partijen dit
hebben nagelaten.
De verbintenis uit overeenkomst moet volgens de wet voldoende bepaalbaar zijn (art. 6:227
BW). Dat wil zeggen dat de inhoud naar van tevoren vastgestelde criteria te bepalen is.
9.4 Grondslagen Vermogensrecht – Twee partijen: schuldeiser en schuldenaar
De persoon die het recht heeft wordt de schuldeiser (crediteur) genoemd. Degene die de
plicht heeft is de schuldenaar (debiteur).
Het recht van de schuldeiser wordt aangeduid met een vorderingsrecht. Een vorderingsrecht
is een relatief vermogensrecht (art. 3:6 BW). Dat heeft ten eerste tot gevolg dat de
schuldeiser zijn vorderingsrecht slechts kan uitoefenen tegenover één persoon: zijn
wederpartij, de schuldenaar. Het tweede gevolg is dat er tussen de schuldeisers geen
rangorde bestaat. Zij zijn voor de wet in beginsel allemaal gelijk. Daarom worden zij
concurrente crediteuren genoemd.
De schuldeisers zijn concurrenten van elkaar. Het vorderingsrecht wordt in rechte – dus als
de schuldeiser gaat procederen – een rechtsvordering genoemd. De plicht van de debiteur
wordt schuld genoemd.
Schuldeiser en schuldenaar zijn verplicht zich tegenover elkaar te gedragen overeenkomstig
de eisen van redelijkheid en billijkheid (art. 6:2 lid 1 BW).
Zij moeten soms meer doen dan wat de wet, de gewoonte of de rechtshandeling van hen
vraagt op grond van de aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid.
Bovendien kan een regel die krachtens wet, gewoonte of rechtshandeling tussen hen geldt
niet van toepassing zijn voor zover dit in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van
redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn (art. 6:2 lid 2 BW). Dit noemen we de
beperkende werking of de derogerende werking van de redelijkheid en billijkheid.
Een kenmerk van een wederkerige overeenkomst is dat partijen over en weer elkaars
schuldeiser en schuldenaar zijn.
7.1 Grondslagen Vermogensrecht – Wat is een overeenkomst?
Een overeenkomst is een meerzijdige rechtshandeling waarbij een of meer partijen jegens
een of meer andere partijen een verbintenis aangaan (art. 6:213 BW).
Het feit dat de overeenkomst een meerzijdige rechtshandeling is, betekent dat er
wilsovereenstemming van minimaal twee personen nodig is voor de totstandkoming van de
rechtshandeling.
7.2 Grondslagen Vermogensrecht – Totstandkoming van een overeenkomst
De totstandkoming van de overeenkomst bevat twee elementen:
Een aanbod;
Een aanvaarding van het aanbod.
Aan welke eisen moet een aanbod voldoen?
Het aanbod is een wilsverklaring. Het aanbod valt onder de eenzijdige gerichte
rechtshandelingen. De wet bepaalt dat verklaringen in beginsel kunnen plaatsvinden in elke
vorm en ook een gedraging kunnen zijn (art. 3:37 lid 1 BW). Het risico van de gehanteerde
vorm rust op degene die het middel van verzending heeft gekozen (art. 3:37 lid 4 BW).
Een aanbod is pas een geldig aanbod als erin wordt aangegeven wat de voornaamste
verplichtingen zijn die voortvloeien uit de overeenkomst die wordt voorgesteld. Als bepaalde
elementen ontbreken (zoals de prijs), dan spreken we van een uitnodiging tot het doen van
een aanbod.
In de huizenhandel is het noemen van een prijs slechts een uitgangspunt voor de
onderhandeling.
Hoelang is een aanbod van kracht?
Een aanbod blijft van kracht zolang het niet wordt herroepen. Herroeping is niet meer
mogelijk nadat de tegenpartij het aanbod heeft aanvaard of een mededeling betreffende de
aanvaarding heeft verzonden (art. 6:219 lid 2 BW). Een mondeling aanbod moet onmiddellijk
worden aanvaard, anders verliest het aanbod zijn kracht (art. 6:221 lid 1 BW).
Betreft het een schriftelijk aanbod, dan verliest het aanbod zijn kracht als het niet binnen
een redelijke termijn wordt aanvaard (art. 6:221 lid 1 BW). Is in het aanbod een termijn voor
de aanvaarding opgenomen, dan verliest het aanbod zijn kracht als het niet binnen de
gestelde termijn is aanvaard (art. 6:219 lid 1 BW).
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur RURechtsgeleerdheid. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.