PRAKTISCH VERBINTENISSENRECHT
HD 1 DE VERBINTENIS: BEGRIP, KENMERKEN EN SOORTEN
1 ALGEMENE LEIDING
Bijna iedere gebeurtenis valt onder het toepassingsgebied van het verbintenissenrecht
- Talloze contactuele relaties bv. met je verhuurder, je bank, je vriendin, je telefoonmaatschappij &
buitencontractuele relaties bv. met andere weggebruikers, de docenten, voorbijgangers in het park…
Uit verbintenissen komen verplichtingen
2 SITUERING EN VINDPLAATS VAN HET VERBINTENISSENRECHT
2.1 Situering in het recht
1. Publiekrecht: overheid vs burger
Bv. verlenen van vergunningen, doorvoeren van een onteigening,..
2. Privaatrecht: alle regels die betrekking hebben op de verhouding tussen particuliere personen – natuurlike
personen of rechtspersonen – onderling
Een verbintenis is in essentie een juridische verplichting tussen 2 of meer psersonen. Het verbintenissenrecht
bevat dus elementaire regels omtrent juridsiche verplichtingen tussen personen
- Verbintenissenrecht = ‘ de moeder van het privaatrecht’ & werkt ‘aanvullend’ ten aanzien van het
publiekrecht
2.2 Vindplaats van het verbintenissenrecht in de Belgische wetgeving
De basis van het verbintenissenrecht is vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek
- Het OUD BW en nieuw BW (boek 5) bevatten elk bepaalde regels van het verbintenissenrecht
In een tijdspanne van 2 eeuwen zijn heel wat regels verwijderd, toegevoegd, aangevuld en gewijzigd maar toch
zijn er 2 grote delen van het algemeen verbintenissenrecht in het oud BW meer dan 200 jaar ongewijzigd
gebleven
- Verbintenissenrecht is een rechtstak die uitblinkt door ‘continuïntieit en standvastigheid’
Ondanks dat de wetteksten weinig wijzigingen ondergingen, betekent het niet dat men het verbintenissrecht 2
eeuwen niet heeft laten evolueren. De wetregels lieten door hun asbtract en open karakter heel wat ruimte
voor verdere invulling door de rechtspraak bijv; het begrip ‘goede trouw’ en het begrip ‘openbare orde’ heeft
men in rechtspraak geconcretiseerd.
Wetgevende initiatieven met betrekking tot het bijzonder verbintenissenrecht
Wanneer je bijvoorbeeld de algemene verkoopsvoorwaarden van een onderneming gaat herbekijken, moet je
je realiseren dat het toepasselijk recht verschilt naargelang de koper al dan niet een conusment is. Is hij geen
consument, dan is het gemeen verbintenissenrecht en het gemeen kooprecht van toepassing. Is hij wel een
consumetn, dan kunnen naast het gemeen verbintenissenrecht en gemeen kooprecht ook nog de regels van de
consumentenkoop en de regels van het Wetboek van Economisch Recht van toepassing zijn.
Ook het ondernemingsrecht kent tal van wetten die in mindere of meerdere mate bijzondere contracten
regelen.
Voorbeeld
Zo heeft men diverse verzekeringsovereenkomsten geregeld in de Verzekeringswet en de WAM. De
handelingsagentuurovereenkomst, de alleenverkoopovereenkomst, de commerciële
samenwerkingsovereenkomst en de vervoerovereenkomst vinden we dan weer in boek X van het Wetboek van
Economisch Recht. De leer van de onrechtmatige bedingen, die men eerst in het consumentenrecht
1
,introduceerde, bestaat inmiddels in een aangepast versie ook in het ondernemingsrecht. Zo bevat het Wetboek
van Economisch recht in Boek VI nu ook regels met betrekking tot onrechtmatige bedingen in overeenkomsten
gesloten tussen ondernemingen
Door de overheveling van bepaalde rechtsdomeinen naar de gemeenschappen en de gewesten vinden we tot
slot ook bijzonder verbintenissenrecht terug in regionale wetgeving
Voorbeeld
Een voorbeeld daarvan is te vinden in het huurrecht. De verschillende gewesten hebben sedert de
bevoegdheidsoverdracht eigen huurwetgeving aangenomen (waardoor de woninghuurwetgeving en
handelshuurwetgeving van gewest tot gewest kan verschillen). Voor het Vlaams Gewest gebeurde dat met een
Vlaams Pop-updecreet voor kortlopende handelshuurconytracten en met een Vlaams Woninhuurdecreet voor
de verhuur van hoofdverblijfplaatsen en studentenkamer.
Contracten na 1 januari 2021 afgesloten = nieuw BW voor 1 januari 2021 keuze voor oud BW of nieuw BW
Afbakening handboek: algemeen verbintenissenrecht
Het is evenwel belangrijk om in te zien dat je het algemeen verbintenissenrecht en het bijzonder
verbintenissenrecht niet van elkaar kan loskoppelen. We zullen in dit handboek dan ook met regelmaat
bijzondere overeenkomsten (voor koop-verkoop, huur-verhuur, bewaargeving en lastgeving) aanhalen ter
illustratie van regels van algemeen verbintenissenrecht.
Voorbeeld
Om een koopcontract te analyseren zal je de regels van het algemeen verbintenissenrecht en de bijzondere
regels van koop samen moeten lezen. Dat is op zich een complexe oefening. Voor sommige aspecten komen de
bijzondere regels van koop immers in conflict met de regels van het algemeen verbintenissenrecht. De
bijzondere regel zal dan voorgaan op de algemene regel!
Afbaking handboek: nationaal verbintenissenrecht
Bij de bespreking van het wetgevend kader hierboven hadden we alleen het oog voor het nationale kader
(Belgisch wetgeving ). Er zijn dan ook talloze situaties waarin niet het Belgische verbintenissenrecht, maar het
verbintenissenrecht van een ander land van toepassing is.
3 BEGRIPSOMSCHRIJVING EN KARAKTERISTIEKE EIGENSCHAPPEN VAN DE
VERBINTENIS
3.1 Het begrip verbintenis
Art. 5.1 BW omschrijft een verbintenis als een ‘rechtsband op grond waarvan een schuldeiser van een
schuldenaar, indien nodig in rechte, de uitvoering van een prestatie mag eisen’
3.2 Karakteristieke eigenschappen van de verbintenis
3.2.1 Een verbintenis creeërt een rechtsband tussen personen
Minimaal twee betrokken personen!
Bij een verbintenis is er een rechtsband tussen schuldeiser en schuldenaar
Het recht kent 2 soorten personen
- Een natuurlijke persoon (een mens van vlees en bloed)
- Rechtspersoon (een organisatie waarvan het recht rechten en plichten toekent; bv. bepaalde
overheden die rechtspersoonlijkheid hebben (Staat, gewesten, gemeenschappen, provincies,..) of
bepaalde venootschappen die rechtspersoonlijkheid hebben (NV, besloten venootschap,..)
Schuldenaar – schuld
De schuldenaar heeft een verbintenis, een schuld of een verplichting tegenover de schuldeiser
Moet de verbintenis nakomen
Schuldeiser – schuldvordering
De schuldeiser heeft een vorderingsrecht op de schulden.
De schuldeiser is dus gerechtigd om een prestatie te vorderen van de schuldenaar
2
,Voorwerp van de verbintenis
= de prestatie die de schuldenaar moet leveren of die schuldeiser juridsich kan afdwingen,
Vorderingsrecht vs zakelijk recht
Vorderingsrecht
= implicieert een band tussen personen (SE vs SA)
Zakelijk recht
= recht van een persoon op een bepaald goed bv; het eigendomsrecht op een bepaald goed
= directe band met het goed
= eigendomsrecht, de mede-eigendom, de zakelijke gebruiksrechten en de zakelijke zekerheden. De zakelijke
gebruiksrechten zijn de erfdienstbaarheden, het recht van vruchtgebruik, erfpacht en opstal. De zakelijke
zekerheden zijn de bijzondere voorrechten, het pand, de hypotheek en het retentierecht.
Voorbeeld
Een huurder (vorderingsrecht) en een vruchtgebruiker (zakelijk recht) van een wagen hebben allebei het recht
om gebruik te maken van de wagen. Op het eerste gezicht lijkt er dus niet zoveel verschil te bstaan tussen een
huurder en een vruchtgebruiker. Maar als de eigenaar van de wagen die verkoop, worden de verschillen tussen
beiden als snel duidelijk. De vruchtgebruiker is houder van een zakelijk recht dat het goed volgt. Hij behoudt
dus het recht om de wagen te gebruiken. De huurder daarentegen heeft alleen een vorderingsrecht tegenover
zijn medecontrcatant (de verhuurder. Hij heeft geen recht op het goed zelf; hij kan alleen zijn verhuurder
aanspeken omdat die hem niet langer gebuik kan laten maken van de gehuurde wagen.
3.2.2 Een verbintenis heeft een geld waardeerbare aanspraak tot voorwerp
= prestatie moet in economische waarde kunnen worden uitgedrukt
3.2.3 Een verbintenis is afwingbaar
Art. 5.1 BW bepaalt uitdrukkelijk dat een schuldeiser de uitvoering mag eisen, indien nodig in rechte
Civiele verbintenis = verbintenis met rechtsvordering
Niet-afdwingbare toezeggingen = louter vriendschappelijke of meer morele toezeggingen = niet juridisch
afdwingbaar
Voorbeeld 1
Het aanvaarden van het peter- of meterschap over een kind leidt niet tot afdwingbare verplichtingen,
hoogstens tot de morele tozegging om dit kind op zijn verjaardag een cadeau te geven of, moest er zijn of haar
ouders ooit iets overkomen, het op te vragen
Voorbeeld 2
3
, In de handelswereld gaat men soms een zogenaamd ‘gentleman’s agreement’ aan. Een gentleman’s agreement
bevat toezeggingen waarvan de betrokken partijen bewust willen dat dat ze niet juridisch afdwingbaar zouden
zijn. De partij die zich niet houdt aan de gentleman’s agreement lijdt hoogstend gezichtsverlies. Als je hierover
doordenkt, zou je kunnen stellen dat een gentleman’s agreement toch in één opzicht juridisch afdwingbaar is,
nl. dat het niet afdwingbaar is – kan niet voor de rechter
Natuurlijke verbintenissen
= niet afdwingbaar
Art. 5.2 BW defineert de natuurlijke verbintenis als ‘een verbintenis waarvan de uitvoering niet kan worden
afgedwongen’.
Veel van de natuurlijke verbintenissen vertrekken vanuit een algemeen maatschappelijk aanvaard moreel
plichtgevoel. Door de vrijwillige uitvoering wordt de natuurlijke verbintenis omgezet in een civiele verbintenis
Voorbeeld
Feitelijke samenwonende partners zijn wettelijk niet verplicht om bij te dragen in elkaars levensonderhoud.
Wanneer de ene partner niettemin vrijwillig bijdraagt aan het onderhoud van de andere of wanneer hij belooft
om dat te doen, dan zet hij een natuurlijke verbintenis (die steunte op een eigen moreel plichtsgevoel) om in
een civiele verbintenis. Een vordering tot terugbetaling van de bijdragen zal juridisch niet aanvaard worden.
4 DE BRONNEN VAN VERBINTENISSEN
Artikel 5.3, eerste lid BW somt 4 bronnen van verbintenissen op. Verbintenissen ontstaan met name uit (1) een
rechtshandeling, (2) uit een oneigenlijk contract, (3) uit de buitencontractuele aansprakelijkheid of (4) uit de
wet.
Verbintenissen uit rechtshandelingen
Art 1.3 BW – een wilsuiting waarbij een of meer personen de bedoeling hebben om rechtsgevolgen te doen
ontstaan
1. Verbintenissen uit meerzijdige rechtshandeling
Rechthandelingen zijn meerzijdig wanneer een wilsuiting van ten minste twee personen noodzakelijk is om
juridische gevolgen te laten onstaan
Voorbeeld
Koopcontract, huurcontract, testament, leningsovereenkomst
2. Verbintenissen uit eenzijdige rechshandeling
Hier volstaat de wilsuiting van één persoon met de bedoeling rechtsgevolgen te doen ontstaan
Voorbeeld
- Testament
- Als een supermarktketen een actie lanceert warabij ze tijdelijk smartphones aan heel aantrekkelijke
prijzen te koop aanbiedt, is dat geen vrijblijvende belofte. De keten is verplicht om dit publieke
aanbond tijdens een redelijke termijn te handhaven. Zij heeft zich daartoe verbonden door een
eenzijdige wilsuiting
4