In dit document wordt alle leerstof voor het examen samengevat. Het bevat ook alle notities genomen in de lessen van financieel management gegeven door Prof. Dr. Stefan Straetmans. Bovendien worden alle extra elementen vanuit het boek ook besproken in het document.
FINANCIEEL MANAGEMENT
P1 - 22 H1 – INTRODUCTION CORPORATE FINANCE
1 WHAT IS CORPORATE FINANCE
1.1 Balance sheet model
Activa op de linkerkant
• Vlottende activa (LT): niet tastbaar (gebouwen, trademarks, …)
• Vaste activa (KT): tastbaar (machines, …)
Investeringen, passiva op rechterkant (hiervoor eerst geld maken)
• Obligaties: leningen
• Aandelen: certificaat van eigenaarschap van een firma
• Aansprakelijkheden:
o Vreemd vermogen
§ Vlottende passiva (LT): leningen met termijn >1 jaar
§ Vaste passiva (KT): leningen met termijn <1 jaar
o Eigen vermogen: resterende vorderingen van activa onderneming
1
, VRAGEN
1) In welk LT activa investeert het bedrijf?
à capital budgeting = managen en maken van uitgaven
2) Hoe kan het bedrijf cash ophalen voor de uitgaven te dekken?
à capital structure = financiering van bedrijf met schulden en
vermogen
3) Hoe managen we korte termijn cashflow?
à net working capital = vlottende activa – vlottende passiva
1.2 Capital structure
• Schuldeisers, obligatiehouders, debiteuren = degene die schulden afkopen
of geld lenen aan het bedrijf
• Shareholders / aandeelhouders = degene die het vermogen hebben
<-> bedrijf zien als een taartstructuur
V=D+E
Met V = waarde van het bedrijf (value)
Met D = marktwaarde van schulden (bonds)
Met E = marktwaarde van vermogen (equity)
1.3 Inhoudstafel lessen - Chief Financial Manager (CFO)
Thema 1 binnen cursus Nieuwe activa = actief
zijde van balans
Passief onderdeel van
de balans + waarom
verschilt de schuld bij
Niet de enigste bedrijven
doelstelling van een CFO
Niet gegarandeerd +
invleod op waarde
onderneming
¹ obligatieleningen met
een vaste coupon
Hoe maken ze waarde?
1) Activa kopen dat meer winst heeft dan initiële kost
2) Obligaties, aandelen en andere financiële instrumenten verkopen met
winst > kost
ð Meer cashflow creëren dan gebruiken
ð Cashflow betalen aan aandeelhouders > cashflow krijgen van
aandeelhouders
+ zei p6 figuur
Thema 2 binnen cursus: waardering
Marktwaarde (toekomstgericht) = prijs x marktaandelen in omloop
≠ boekwaarde (balans, verleden)
≠ intrinsieke (faire) waarde à als marktprijs < intrinsieke waarde = koopjes
ð een bedrijf kan over-of ondergewaardeerd zijn (vb: dot com)
ð bedrijven gaan op zoek naar ondergewaardeerde bedrijven
2
, vb. 1: investeringsbank moet een “correcte” uitgifteprijs bepalen voor de aandelen van
een privaat bedrijf dat naar de beurs wil trekken
à hoe bepaal je de ingangprijs = bestuderen van waarderingen
vb. 2: beleggers zoeken naar “ondergewaardeerde” aandelen voor hun beleggingstips
Thema 3 binnen cursus
Verband risico en rendement
• sommige investeringen hoger rendement door hogere risico
• enkel “onvermijdbaar” risico beloond
• Risico en rendement meten
• Risicomanagement: risicomijdende beleggers willen risico spreiden door
portefeuilles of gebruik van derivaten vb: financiële opties (hedging
instrumenten = risico inperken)
2 GOAL OF FINANCIAL MANAGEMENT
Andere doelstellingen van een CFO (buiten maximaliseren van
aandeelhouderswaarde)
• Environment: bedrijven (zeker de vervuilende) in toenemende mate
afgerekend op hun milieubeleid door overheden, pensioenfondsen, etc.
• Social: gelijke behandeling man/vrouw, binnenlandse/buitenlandse
werknemer etc.
• Governance: diversiteit (geslacht, afkomst etc.) in raden van bestuur of
aan top van bedrijven (CEO/CFO)
“ESG” scores gepubliceerd naast klassieke kredietratings
!!! “Duurzaamheid” of “sustainability” maar: risico op “greenwashing”
ð Externaliteit internaliseren (vb: kosten van het milieu)
Doel financieel management = maximaliseren waarde aandelen van bedrijf
(onder voorwaarden: rekening houden met andere dimensies)
3 FINANCIAL MARKETS
Als bedrijven geld nodig hebben voor nieuwe investeringen:
a) Geld lenen + interest betalen
b) Aandeelhouderschap deel opgeven in aandelen
Optie a
Schuldbewijzen (debt securities): contractuele verplichting om bedrag terug te
betalen
Optie b
Aandeelbewijzen (equity securities): publieke verkoop, niet-contractuele
vorderingen en resterende kasstroom
ð Publiek verkocht door bedrijf en verhandeld in de financiële markt zoals de
stock market
De financiële markten
a) Geldmarkt (KT): markt met onderling verbonden markten in de vorm van
een dealermarkt
a. Dealers = bedrijven die doorlopende prijsopgave opmaken
(onafhankelijk)
3
, <-> stockbroker die handeld als agent voor de klant
b. Bid – ask spread = verschil tussen bedrag dat dealer betaald en
de verkoopprijs
c. Basis: geldmarkt banken, handelaren in overheidseffecten
d. Taken handelaars: KT geld vinden voor leners en geld plaatsen voor
kredietverstrekkers
b) Kapitaal markt (LT)
c) Primaire markt
d) Secundaire markt
3.1 Primaire markt
Gebruikt door overheden en publieke bedrijven om effecten (securities) te
verkopen
Soorten schuld en vermogens:
• Publiek aanbod (public offerings):
o Meestal verzekerd door een agentschap (underwriting)
o Moet geregistreerd worden bij lokale autoriteit
• Onderhandse plaatsingen (private placements)
o Moeten niet geregistreerd worden bij lokale autoriteit
3.2 Secundaire markt
• 1 eigenaar of krediteur verkoopt aan iemand anders
• Biedt een platform aan om te handelen
• Meestal securities op primaire markt aangekocht omdat deze opnieuw
verkocht kunnen worden
3.2.1 Dealer vs auction market
a) Dealer: aankopen en verkopen voor zichzelf, op eigen risico
a. In eigen vermogen en langetermijnschuld
= OTC Over – The – Counter
b. Beperkte rol
c. Geen fysieke locatie dus minder nationale beperkingen door grenzen
Vb: NASDAQ, …
b) Auction
a. Fysieke locatie
b. Degene die willen verkopen <-> degene die willen kopen
Vb: Euronext, New York Stock Exchange
3.3 Listing
Aandelen op georganiseerde beurs woren verhandeld
= genoteerd of beursgenoteerd genoemd (listed or publicly listed)
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur verelstemma. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.