Inleidende begrippen in de MSK
Het Eco-Bio-Psycho-Sociaal model
Ziet een klacht zoals pijn of beperking als een interactie tussen
fysioloigsche/Biologische, sociale en psychologische factoren
Sociale factoren : omgeving, persoonlijke factoren en mentale
veerkracht van de patiënt, cultuur,
Biologische factoren : lichamelijke toestand, eet en leefgewoonten,
milieu
Psychische factoren : persoonlijkheid, overtuigingen, gedachten,
bezieling
Belangrijk als kinesitherapeut om al deze vlakken te bevragen want zo
kan een psychische factor er voorzorgen dat er een chronische stoornis
wordt ontwikkeld
Obv het bio-psychosociaal model ga je behandelingsindicaties bepalen
ICF- model
Deze classificatie omschrijft wat wel én niet lukt of waar er
problemen zijn in graad van ernst.
o Functies = fysieke en mentale eigenschappen vh
menselijk organisme
Een mentale functie zoals gevoelens, pijn,
verwachting
o Anatomische eigenschappen = positie
aanwezigheid/vorm van onderdelen
o Stoornissen = afwijking of verlies van functies of anatomische eigenschappen
o Activiteiten = onderdelen van iemands handelen
o Beperking = Moeilijkheden die iemand heeft met uitvoering
o Participatie = iemands deelname aan het maatschappelijke leven
o Externe factoren = iemands fysieke en sociale omgeving
Mogelijke oorzaken : Natuur events, oorlog, licht, tijd gerelateerde verandering, fysieke
geografie, populatie, fauna en flora, klimaat, geluid, luchtkwaliteit, vibraties
o Persoonlijke factoren = Iemands individuele achtergrond (nog niet opgenomen)
Dit is een niet veranderbare factor je persoonlijkheid
ANATOMISCHE FUNCTIES ACTIVITEIT PARTICIPATIES
o Pijn o ‘veranderen van’ o Pers
o Tonus of zich houden o Zorg
o Mobiliteit o Apart bedienen o Mobiliteit
o Ademhaling o wandelen zitten o Communicatie
o Geheugen o Praten o Werk/school
o Aandacht Problemen oplos. o Educatie
o Stem & spraak o Familie/Friends
o Proprioceptie o Hobby/Sport
o Continentie
ACTIVITEITEN EN PARTICIPATIES Verbeteren van iemands mogelijkheden (kwaliteit) Verbeteren van iemands
capaciteit (kwantiteit) in huidige omgeving
ANATOMISCHE FUNCTIES verminderen van de Stoornis
EXTERNE EN PERSOONLIJKE FACTOREN Elimineer externe factoren dat hinderen + Maak wat supportief is, deze
factoren stimuleren
,fase van het weefselherstel
Bindweefsel ( niet in les )
o zit in musculoskeletale structuren zoals spieren, pezen, ligamenten maar ook in de huid en
zenuwweefsels, bloed en lymfevaten
o Beschermende en steunende functie
o Functionele adaptatie : het vermogen om zich continue aan te passen aan de opgelegde functies
Ideaal voor weefsel en functie herstel te stimuleren
o FUNCTIE
Biomechanische functie : stabiliteit, elasticiteit, contractiliteit en viscositeit
Reparatieve en regeneratieve functies
Beschermende, trofische en morfogenetische functies
o SALENSTELLING
Weefselspecifieke cellen
Extracellulaire matrix : Vezels, water, mineralen, proteoglycanen
Vezels zorgen voor trekspanning
Proteoglycanen weerstand tegen drukkrachten
o Core eiwit dat via covalente bindingen tot GAG’s verbonden zijn
o FUNCTIES proteoglycanen
Grotere complexen te vormen
Zich binden met vezels zoals collageen, kationen zoals natrium,
Kalium en calcium en water via de GAGs
Moleculenverplaatsing doorheen de matrix reguleren
o TYPE Vezels
Collageenvezels
Opgebouwd uit fibrillen
Via crosslinks aan elkaar verbonden
Elastische vezels
Rekking wat ervoor zorgt dat het weefsel terug naar zijn
oorsponkelijke vorm terug gaat
Reticulaire vezels
Zorgen voor stabiliteit
Komen voor in weefselovergangen
GEVASCULARISEERD WEEFSEL (BOT, SPIEREN, HUID, ZENUWSCHEDEN, …)
Botweefsel kan het herstel tot regeneratie en volledig herstel leiden
Andere weefsels is herstel vaak reparatie en kan er wel een daling zijn in weefselkwaliteit
Ontstekingsfase (inflammatiefase)
o 6-8u hevige fase ( acute fase )
o Pre-programmeert om te stoppen ( geen medicatie nodig )
o Bloedstolling en snel transport van plasma en witte
bloedcellen
o Activatie van moleculen en cellen om bacteriële indringers,
het opruimen van beschadigd weefsel en functieherstel door
productie van nieuw bindweefsel
o Bloeding en Hematoom
Hypoxie ( laag zuurstofgehalte )
Osteocyte necrose ( afbraak van botafbrekende cellen )
o Ontstekingsreactie : inflammatoire cellen en mediatoren, groeifactoren en fibrine
o KENMERKEND
Roodheid : rubor
Zwelling : tumor
Warmte : calor
Pijn ( dolor)
Functieverlies ( functio laesa )
,Proliferatiefase (weefselvormingsfase)
o Start 1 a 3 dagen na het letsel en behoudt ongeveer 3 weken
o Piek bij daling van inflammatiefase, deze hangt af van hevigheid inflammatie
o Granulatie
macrofagen, Fibroblasten en mesenchymale celmigratie
neovascularisatie
o botresorptie gevolgd door Kraakbeen & Callusformatie
Regeneratiefase (maturatiefase)
o Botformatie en remodelleren
Extra Cellulaire Matrix productie
ECM mineralisatie
Collageen Type 3 gaat over in Type 2 of 1
o Het weefsel moet effectief en progressief belast worden
VOORBEELD VAN GEVASCULARISEERD WEEFSEL : BOT
o Verwijzing naar deel van traumatologie
o Primaire en Secundaire botheling ( secundair is heling zonder chirurgie )
o Beïnvloedend factoren
o SOORTEN
Gesloten of eenvoudige
Open huid is open, kans op infectie
Kruiselingse meer tijd nodig voor callusvorming omdat breuklijn langer is
Groenhout het bot breekt maar langs 1 kant
Verbrijzeling meerdere losliggende stukjes
NIET GEVASCULARISEERD WEEFSEL (KRAAKBEEN, HAAR, NAGEL…)
Je hebt geen kwantitieve fase ontsteking en proliferatie
Kwalitatieve fase wel intens remoddeling
VOORBEELD VAN NIET- GEVASCULARISEERD WEEFSEL : KRAAKBEEN
ANATOMIE
o Een dun laagje weefsel dat het gewrichtsoppervlak bedekt
o Niet voorzien van bloedvaten, lymfevaten noch zenuw vezels
o Als je veel gaat bewegen geef je “eten” aan je kraakbeen
o Bestaat uit
Chondrocyten
ECM
Collageen
o Type 2
o In arcade
o Zorgen voor een sterk bindweefselnet en verankering aan het bot
Proteoglycanen
o Macromuleculen
o gel – hydrofiel krachtig water en collageen binden
o GAG negatief geladen
Collageen heeft af en toe een H+ ion, de GAG gaat soms binden aan
Collageen
GAG gaat elkaar afstoten, de ruimte is maximaal ingenomen
FUNCTIE
o Minimale wrijving tijdens het bewegen
Eiwitmoleculen dat zorgen voor grenslaagsmering en zorgt voor vloeistoffilmsmering :
synovia
Bij beweging wordt het synovia vloeibaar en vlakken de oppervlakkige kraakbeenlaagjes uit
o Piekbelasting te verminderen op onderliggende bot
Druk verdelen over een grotere zone ( schocktransducer )
, KRAAKBEENLETSEL
o G1 oppervlakkig maar ‘Blunt’ trauma
Niet gescheurd maar een deel van de cellen( chondrocyten ) gaan in apoptose
Verlies van ECM en collageen productie
Humorale effecten terhoogte van de cellen en het weefsel meer matrix productie
o G2 < 50% ; Fisuur
Oppervlakkige kraakbeen scheurt Kraakbeen staat open als een speet
o G3 Fisuur van het collagene netwerk tot op subchrondrale bot
Collageenoppervlakte is gescheurd verlies van gewrichtsoppervlakte congruentie
Verliest functie van schocktransducer niet meer mogelijk
o Gr 4 tot in subcondroale bot
Bot kraakbeen effect
Een vasculaire reactie
Er komen cellen uit het bot, terwijl het kraakbeencellen zouden moeten zijn.
Toch is er een reparatie proces
HUMORALE EFFECTEN
o Productie van pro-inflam cytokines (IL-1, TNFα )
o Productie van destructieve enzymes (MMPs)
o Productie van groeifactoren (VEGF)
o Adaptatie
o proliferatie, toename in matrix synthese ( 2-3 maanden voor matrix productie )
o Verlies van normal phenotype van de chondrocyten
o Dunner worden van kraakbeen goed leefbaar
Methodisch stappenplan
1. VERWIJZING/AANMELDING & ANAMNESE
DE VERWIJZING
Het medisch voorschrift zou :
o diagnose (incl localisatie)
VD : goede beschrijving van de onderliggende pathologie
ND : Geen bevatting van werkelijk functioneren
ND : Kan erg verschillend zijn
ND : Kan moeilijk te begrijpen zijn voor patiënt
ND : ze zetten een stempel op de patient met een naam van de aandoening meestal negatief
o aantal behandeling
o contra-indicaties dienen te bevatten
VOOR DE ANAMNESE
Van jezelf : belang van Non-verbale communicatie
o Lichaamstaal o Intonatie
o Mimiek o Aanraking….
Van de Patiënt : de mogelijke Vlaggen
o RODE VLAGGEN : regio specifiek
= potentiële gevaarlijke fysiologische condities die verdere technische investigatie vereisen en zodoende
ook doorverwijzing. Stoppen van de behandeling
Algehele, onverklaarbare malaise: hiermee wordt een combinatie van symptomen
Onverklaarbaar gewichtsverlies
Koorts
Constante en progressieve pijn
Niet-mechanische pijn
Progressieve neurologische symptomen (krachtsverlies, atrofie, uitvalsverschijnselen)
Inflammatoire kenmerken zoals: tumor, calor, functio laesa, rubor, dolor
Voorgeschiedenis van:
o Recent trauma
o Kanker
o Systematisch gebruik van corticosteroïden