Maatschappelijk project: armoedebestrijding & sociale
ongelijkheid
Hoofdstuk 1: Intro armoede
➔ Statisch: ongeveer 1/6 Belgen arm
1.1 Armoede: een eerste benadering
Absolute = geen minimaal bestaansminimum dat nodig is voor basiswelzijn
Relatieve = inkomen of consumptie, levensstandaard -> vergelijken met omgeving
Arm in België – kan dat?
• Covid – stijgende armoede … ?
• Of verborgen armoede die aan de oppervlakte komt
Het verschil valt te vatten vanuit het onderscheid absolute vs. relatieve armoede
• In België / Vlaanderen = relatieve armoededefinite het meest zinvol
• Een relationele definite => het gaat over een verhouding
1.2 Een eerste beeld van armoede
1.2.1 Drie perspectieven om armoede te vatten
1. Kijken naar inkomen ( meestal gehanteerd)
2. Kijken naar aanwezige hulpbronnen ( voorzieningen) : is er onderwijs, sociale zekerheid,
voldoende arbeid, dak boven het hoofd
3. Kijken naar mogelijkheden/capability van mensen om te doen wat ze willen doen/te zijn wie
ze willen
o Niet alleen aanwezigheid maar ook daadwerkelijk gebruik kunnen maken van
hulpbronnen
o Inkomen is één bron naast onderwijs, gezondheidszorg, sociale voorzieningen,
o Voorzien in die hulpbronnen – private of publieke zaak : opvatting over samenleving
Armoede gaat over de inrichting van de samenleving
Hoofdstuk 2: Armoede benaderen
2.1 Van vaag concept naar precieze definitie naar een maatstaf en cijfers over armoede
• Een armoedemaatstaf weerspiegelt
o Een onderliggend concept van armoede
o Een onderliggende definitie van armoede
• Armoedemaatstaf = uitdrukking in cijfers van een visie over armoede
• Een armoedemaatstaf verschilt van de achterliggende conceptualisering
• Op basis van een bepaalde armoedemaatstaf trekt men een grens : arm - niet-arm
• Diverse armoedemaatstaven
o Absolute
o Relatieve
1
,2.2 Verenigde Naties: absolute en relatieve definitie
• Absolute armoede als “het niet kunnen voorzien in de eerste levensbehoeften”. ...
• Relatieve armoede verwijst naar de levensomstandigheden van een individu of groep in
verhouding met zijn/haar omgeving.
Kans om uit armoede te geraken is groter dan er in te blijven
2.3 De Vlaamse Armoededefinitie
Jan Vranken: “Armoede is een netwerk van sociale uitsluitingen dat zich uitstrekt over meerdere
gebieden van het individuele en collectieve bestaan. Het scheidt de armen van de algemeen
aanvaarde leefpatronen van de samenleving. Deze kloof kunnen ze niet op eigen kracht
overbruggen”
2.3.1 Een eerste draai
Armoede ontstaat wanneer iemand een zodanig tekort aan economische middelen in verhouding
tot de algemene levensstandaarden heeft, dat deze persoon sociaal uitgesloten raakt op meerdere
levensdomeinen. De kloof met de algemeen aanvaarde leefpatronen die daaruit volgt, kan hij niet op
eigen kracht overbruggen. (Ghys & Dierckx)
➔ Klemtoon op het economische
➔ Economische is doorslaggevend, daardoor ben je sociaal uitgesloten
2.3.2 Een tweede draai
Vlaams Netwerk tegen armoede
Een netwerk van sociale uitsluitingen dat zich uitstrekt over meerdere gebieden van het individuele
en collectieve bestaan. Het verhindert mensen in armoede om een leven te leiden dat voldoet aan
de menselijke waardigheid. Deze kloof die in de samenleving wordt geproduceerd kunnen ze niet
op eigen kracht overbruggen.
➔ Menselijke waardigheid/mensenrechten
➔ Vasthouden aan kloof maar situeren in de samenleving
➔ Relationele, symbolische en economische worden samengebracht
2.3.3 De definitie ontrafeld
De definitie ontrafeld
• Netwerk van sociale uitsluitingen
• Netwerk = interactie tussen verschillende gebieden
• Meerdere gebieden (individueel & collectief)
• Sociale uitsluiting = mechanisme dat armoede veroorzaakt
• Buitenkant en binnenkant
Buitenkant: vrije tijd, huisvesting, gezondheid, inkomen, hulpverlening, justitie, sociale contacten
(mensen met goede contacten geraken bijvoorbeeld sneller in een rusthuis), arbeid en
tewerkstelling, gezin, onderwijs, …
Binnenkant: uitsluiting, woede, niet kunnen, moedeloosheid, niet kennen, schaamte, negatief
zelfbeeld, schuldgevoel
2
, ➔ Zetten vraagtekens bij de kloof
➔ Accent over menselijke waardigheid
➔ Samenleving produceert sociale uitsluiting
➔ Armen versus rest van de samenleving
2.4 Dimensies van armoede: hoogte, breedte, diepte én tijd
2.4.1 Tijd
Tijdsdimensie van armoede:
Generatie armoede
• Intergenerationele bestendiging
• Sociale overerving
Vraagstuk van de dynamiek uit armoede
• From rags to richness
• Hangt sterk samen met de organisatie van de globale samenleving:
o België scoort goed, Scandinavische landen uitstekend
o Verenigde Staten slecht
• Verklaring: socialere samenlevingen met uitgebreide sociale voorzieningen doen het beter
2.4.2 Breedte
• Welke domeinen bekijken we? - armoede gevolgen op zeer veel domeinen
• Interactie tussen domeinen
• Bv.: armoedebarometer
o Gezondheid
o Werk
o Inkomen
o Onderwijs
o Wonen
o Vrije tijd
2.4.3 Diepte
• Hoe diep is de kloof t.o.v. de rest van de samenleving?
• Afstand tussen rijk en arm
• Rol sociale zekerheid = zeer groot
• Hoe dieper de kloof, hoe groter de gevoelens van machteloosheid!
• Rol welzijnssector en sociaal werkers om ‘empowerend’ te werken / in te spelen op de
krachten van mensen
• Diepte van armoede neemt toe in Westerse landen
2.4.4 Hoogte
• Hoeveel mensen leven in armoede
• In België : ongeveer 1/7
• Hangt samen met definitie
• Andere definitie levert ander getal op
• Bv. absolute of relatieve armoededefinitie
o Absolute benaderingen : België => minder dan 0,1 %
3