RECHT EN RECHTSSTAAT
HOOFDSTUK 1: HET BEGRIP RECHT
AFDELING 1: INLEIDING
WAT IS RECHT?
1. Geheel van normen (wat mag, moet, verboden is), van gedragsregels, die het uitwendige
gedrag van personen beogen te regelen.
recht beheerst enkel het uitwendig gedrag
enkel gedachten en gevoelens wanneer deze veruitwendigd worden in materiële daden.
2. Maatschappelijk fenomeen:
o Rechtsregels:
- Ontstaan en gelden in bep. samenleving op een bep. historisch ogenblik
- Weerspiegelen de fundamentele kenmerken van een bep. maatschappij
- Gebonden aan politiek en sociaal systeem
- Evolueren met de ontwikkeling van de maatschappij
Talrijker en complexer naargelang het een meer geëvolueerde maatschappij
betreft.
3. Uitgevaardigd door bevoegd orgaan
o Nationale instantie (bv. Belgische wetgever)
o Supranationale instantie (bv. wetgevende instanties binnen EU)
o Internationale instantie (bv. algemene vergadering van de Verenigde Naties)
4. Handhaving en sancties
o Naleving is afdwingbaar
o Sancties:
- Gewenst gedrag aanmoedigen (premies)
- Ongewenst gedrag beteugelen (straffen, verlies van rechten, …)
Recht = geheel van regels dat uiterlijke menselijke gedragingen regelt die door een daartoe
bevoegd orgaan worden opgelegd en waarvan naleving afdwingbaar is.
OBJECTIEF EN SUBJECTIEF RECHT
1. SUBJECTIEF RECHT
o Door (objectief) recht beschermde aanspraken op andermans gedrag (MIJN, ZIJN, EEN)
2. OBJECTIEF RECHT
o Geheel van regels dat uiterlijke gedragingen van mensen die in maatschappij leven regelt
en dat wordt afgedwongen door de overheid (HET)
o Hoe je het vindt in wetboek
,2.1. POSITIEF RECHT:
Het recht dat op een bepaald tijdstip en bepaalde plaats geldt, recht dat hier en nu
geldt.
2.2. GEMEEN EN BIJZONDER RECHT:
Gemeen recht = uitdrukking van een algemene regel: gelden voor alle
overeenkomsten.
Bijzonder recht: uitdrukking van een bijzondere regel.
Als beide regels conflicteren, heeft bijzondere regel voorrang op algemene.
2.3. FORMEEL EN MATERIEEL RECHT
Formeel recht (= procedureel recht): dient om gedragsvoorschriften af te dwingen
bepaalt procedure v.d. toepassing en handhaving materieel recht
Materieel recht: omvat eigenlijke gedragsvoorschriften
2.4. AANVULLEND RECHT / DWINGEND RECHT (VAN OPENBARE ORDE)
2.4.1. Regels van AANVULLEND RECHT
Regels die van toepassing zijn indien partijen niets anders zijn
overeengekomen.
Mag van afgeweken worden.
2.4.2. Regels van DWINGEND RECHT bv. arbeidsovereenkomsten
Gewoon dwingende rechtsregels beschermen particuliere belangen bv.
huurders, werknemers, patiënten, ….
‘ongeacht andersluidende bedingen’, ‘op straffe van nietigheid’
Partijen kunnen hier niet van afwijken
2.4.3. Regels van (dwingend recht) van OPENBARE ORDE
Regels die in privaatrecht de juridische grondslagen vastleggen v.d. ethische,
economische, sociale, maatschappelijke orde met inbegrip van de goede zeden
(= minimumnorm)
Beschermen het algemeen belang
Overstijgen particuliere belang bv. beroepsgeheim arts
,HOOFDSTUK 2: DE INDELINGEN VAN HET OBJECTIEF RECHT
LEZEN
1. PRIVAATRECHT: verhouding tussen burgers onderling
Burgerlijk recht: verhoudingen tussen privépersonen
- Personen- en familierecht: bepaalt staat van de persoon en familiale verhoudingen.
- Familiaal vermogensrecht: regelt vermogensrechtelijke gevolgen van familiale
verhoudingen (o.m. huwelijksvermogensrecht en erfrecht)
- Vermogensrecht:
o Zakenrecht (bv. eigendomsrecht, recht van vruchtgebruik)
o Verbintenissenrecht (bv. koop, huur, lening)
Vennootschapsrecht
2. PUBLIEKRECHT: organisatie van de staat en verhoudingen tussen burgers en overheid
Grondwettelijk of constitutioneel recht
Administratief recht
Fiscaal recht
Strafrecht
Strafprocesrecht
3. GEMENGD PRIVAATRECHT – PUBLIEKRECHT
Economisch recht:
- Mededingingsrecht
- Marktpraktijken
HOOFDSTUK 3: DE RECHTSSTAAT
RECHTSSTAAT:
o Uitvaardigen, toepassen en afdwingen van rechtsregels gebeurt volgens door regels
beheerste procedures (meestal via democratie) willekeur
- Democratie:
Deelname van het volk aan de machtsuitoefening
Fundamentele rechten en vrijheden, vastgelegd in de grondwet
o Scheiding der machten:
- Wetgevende macht (art. 36 GW)
- Uitvoerende macht (art. 37 GW) maar zie art 88 en 106 GW
- Rechterlijke macht (art. 40 GW)
o Wederzijdse controle
HOOFDSTUK 4:DE BRONNEN VAN HET RECHT
1. Bindende bronnen:
- De wet
Materiële wet: algemene rechtsregel met een onpersoonlijk karakter
, Formele wet: beslissing van de wetgevende macht bv. decreet, ordonnantie
- Gewoonterecht bv. aanstelling door de Koning van een formateur
- Algemene rechtsbeginselen bv. het verbod op rechtsmisbruik
2. Gezaghebbende bronnen
- Rechtspraak: rechters mogen andere uitspraken doen over zelfde zaken
niet bindend, wel gezaghebbend
- Rechtsleer
3. Hiërarchie van de rechtsbronnen
- Internationaal recht: verdragen (bv. Universeel verdrag van de rechten van de mens)
- Supernationaal recht: boven de staat (bv Europese Unie)
- Nationaal recht:
o Grondwet
o Formele wetten (federaal/deelstaten)
o Koninklijke, regerings- en ministeriële besluiten (federaal/deelstaten)
o Gewoonte / Algemene rechtsbeginselen
o Rechtspraak / rechtsleer
HOOFDSTUK 5: DE OORSPRONG VAN WETGEVING
FEDERALE WETGEVING
FORMELE WETTEN
o 3 procedures, lees hb p. 22-23
- Volledig bicamerale procedure (art. 77 GW) bv. wetten waarmee verdragen worden
goedgekeurd. Staat is verplicht ontwerp of voorstel te onderzoeken
- Optioneel bicamerale procedure (art 77-78 GW) = restcategorie bv. burgerlijk recht,
handelsrecht. Staat is niet verplicht ontwerop of voorstel te onderzoeken.
- Volledig monocamerale procedure (art 74 GW) bv. naturalisaties.
KONINKLIJKE EN MINISTERIËLE BESLUITEN
o Rechtshandeling waarbij de Koning / minister
- Een algemene maatregel neemt = materiële wet
- Of een individuele overheidshandeling stelt = beschikkend besluit bv. benoemingsbesluit
/= materiële wet
Soms materieel maar nooit formeel
REGIONALE WETGEVING
ACHTERGROND VAN DE HUIDIGE STAATSSTRUCTUUR
o Evolutie van territoriaal gedecentraliseerde eenheidsstaat naar een federale staat met 7
beleidsniveaus met elk exclusieve bevoegdheden (art. 1 GW)
- Het federale niveau, de gewesten en de gemeenschappen (art. 2-3 GW)
- Verdeling van bevoegdheden wordt bewaakt door Grondwettelijk Hof (art. 141 e.v. GW)
o Centrifugaal federalisme (= vluchten van centralisme)
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur hannavanhoof. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.