Training en coaching
Hoofdstuk 1: Een goed programma
Wat is trainen?
Trainen: is doelgerichte steun bij het leren van nieuw, effectiever gedrag. Het doel van een training is
altijd dat de deelnemers beter gaan functioneren in hun praktijk. Gaan bijvoorbeeld beter opvoeden,
leidinggeven of coachen.
Je geeft een training als je vaststelt dat de deelnemers in hun praktijk een bepaalde taak hebben,
maar die niet goed genoeg vervullen omdat ze bepaalde vaardigheden missen.
→ de praktijk is altijd het uitgangspunt
Effectiever gedrag aanleren bestaat uit 3 elementen:
− Nieuwe kennis: deelnemers weten wat ze in hun praktijk anders kunnen doen en waarom.
− Nieuwe vaardigheden: deelnemers weten niet allen wat ze anders kunnen doen, maar
kunnen die kennis ook toepassen.
− Nieuwe houding: deelnemers zullen het nieuwe gedrag pas gaan gebruiken in hun praktijk
als ze geloven dat het ook echt nut heeft en als ze voldoende zelfvertrouwen hebben om het
gedrag toe te passen.
Het verschil tussen trainen en procesbegeleiden
Training
− Deelnemers passen zich aan aan het vooropgestelde doel (in samenspraak met de
doelgroep)
− Kan eenmalig zijn
− Veelal in groepsverband
− Kennis en vaardigheden overbrengen en inoefenen
− Als trainer kan je op 3 terreinen aan het werk:
− Inhoud: je hebt verstand van de zaken die de groep gaat leren.
− Didactiek: je kunt je inhoud vertalen in een programma en dat zo begeleiden dat
iedereen leert.
− Groepsproces: omdat je de deelnemers laat leren in een groep, heb je ook
deskundigheid nodig over het groepsproces. Hoe zorg je ervoor dat je de groep
benut en veilig maakt.
Coaching
− Cliënt bepaalt de krijtlijnen van het traject
− Niet enkel behalen van bepaalde doelen, maar ook zoeken naar oorzaken en moeilijkheden
− Persoonlijk potentieel ontwikkelen
− Kan gericht zijn op behalen van lange termijn doelstellingen
− Vaak één op één begeleiding
1
,Verschil met procesbegeleider
− Groep beter leren samenwerken
− Veranderprocessen/groepsprocessen
− Werkvormen voor groepsleren
− Hobbels in het groepsproces bespreken zodat de groep daar constructief mee aan de slag
kan.
− De groep beter leren samenwerken en gemeenschappelijke voornemens.
− De groep wil beter met elkaar leren werken of samen keuzes maken over het werk
Breng je geen inhoud en haal je alles uit de groep? Dan ben je geen trainer maar een
procesbegeleider.
Onderscheid is belangrijk om 2 redenen:
− Soms hebben trainers aangeleerd gekregen dat ze het beste alle kennis uit de groep kunnen
halen. Maar daardoor loopt het leerproces veel trager dan nodig is. Je past de vaardigheden
van een procesbegeleider toe op een training en dat is niet effectief.
− Wanneer je teamtrainingen geeft, heb je vaak allebei de rollen. Je leert de deelnemers
nieuwe kennis en vaardigheden en je pakt strubbelingen in de samenwerking op. Het is
handig om helder te hebben wanneer je welke rol hebt.
Trainer procesbegeleider
Doel Iedereen leert individueel, Groep gaat beter
groep als middel samenwerken/betere
besluiten nemen of iets
dergelijk
Expertise 1. Inhoud 1. Veranderprocessen
2. Didactiek en 2. Groepsprocessen
werkvormen voor binnen organisatie
individueel leren 3. Werkvormen voor
3. Groepsprocessen in groepsleren
een training
Gedoe in de groep Herkent hobbels in Herkens hobbels in
groepsproces en weet die zo groepsproces en weet die
geruisloos mogelijk op te boven de tafel te krijgen, zodat
lossen. de groep hier constructief
verder in komt.
Resultaat Iedere deelnemer weet en kan Groep werkt beter samen
meer aan het einde v/d en/of heeft gezamenlijke
training. voornemens.
Wanneer? Er ontbreekt kennis en Groep wil beter met elkaar
vaardigheden. leren werken of samen keuzes
maken over het werk.
Taakgericht werken Procesgericht werken
Checklists en stappenplannen Groepsdynamische aspecten
Inhoud Cre-actief aan de slag
Didactiek Groeien als trainer
Werkveld
2
,Training en coaching in het BaTP werkveld
Gelijkenissen
Groepssamenstelling
− Cliënten (kinderen, jongeren, volwassenen, ouderen)
− Professionelen (team, ervaringsdeskundigen,...)
− Omgevingsactoren (bv. mantelzorgers, ouders, teamgenoten...)
− Groepsgrootte kan zeer klein zijn (enkele deelnemers), gewoon (6-10) of groot (+10, 20, ...)
− Groep kan gesloten (zelfde deelnemers over tijd), half-open (af en toe iemand weg/bij) of
open (voortdurend andere deelnemers) zijn
Groepsactiviteit
− Deel van een pakket/programma (bv. in psychiatrische behandeling, opleiding) of een
vrijblijvend aanbod
− Atelierwerking
− Eenmalige activiteit (bv. workshop/infosessie gezonde voeding), vaste aantal sessies die
elkaar opvolgen (bv. psychoeducatie psychose, management training) of een
steeds terugkerende activiteit zijn (bv. "weekopening")
− Online training
Verschillen
Groepstypologie volgens Remmerswaal en Goossens
− Cognitief georiënteerde groepen
− Belevings- en ervaringsgeoriënteerde groepen
− Gedrags- en vaardigheidsgeoriënteerde groepen
Training en coaching in de verschillende afsudeerrichtingen
− Klinische, SPP, A&O
3
,Groepstypologie volgens Remmerswaal en Goossens
Cognitief georiënteerde groepen
− Kennis en inzicht verwerven
− Gedrag en handelen beter vorm geven
− Bijvoorbeeld: informatieavonden, thema-avonden, psycho-educatie
Belevings- en ervaringsgeoriënteerde groepen
− Emotionele draagkracht versterken
− Aandacht ligt op het delen van ervaringen of life-events
− Overwinnen van emotionele blokkades
− Bijvoorbeeld: groepen rond acceptatie en verwerking bij het krijgen van een kind met een
handicap, groepen voor vrouwen met incestervaringen, groepen voor partners van
overledenen, groepen rondom de verwerking van echtscheiding
Gedrags- en vaardigheidsgeoriënteerde groepen
− Gedragsverandering, resultaatgericht
− Leerprocessen rond nieuw gedrag en nieuwe vaardigheden
− Werkvormen aanbieden om de deelnemers nieuwe ervaringen te laten opdoen
− Bijvoorbeeld: sociale vaardigheidstraining, assertiviteitstraining, een cursus rond
opvoedingstips, een cursus toepassing rationeel-emotieve therapie
Training en coaching in de verschillende afstudeerrichtingen
A&O
− Groepen werkzoekenden (jongeren, mensen met een fysieke/mentale beperking en een
afstand tot de arbeidsmarkt, mensen die ontslag kregen, mensen die zoekend zijn...)
− Sollicitatietraining (hoe cv opmaken, hoe solliciteren)
− Outplacementbegeleiding (omgaan met ontslag, vooruit kijken, solliciteren)
− Loopbaanbegeleiding (op zoek gaan naar talenten en interesses...)
− Teams (medewerkers die samen werken)
− Teambuilding – activiteiten doen, reflectie en abstractie
− Teamcoaching – wat doen we goed? Wat kan beter? Hoe verloopt onze
communicatie? ...
− Groepen medewerkers (VTO: vorming, training, opleidingen)
− Infosessies voor nieuwe medewerkers (socialisatie, zorgen dat ze zich snel op hun
gemak voelen in de organisatie)
− Sessies over welzijn (stresseducatie, burn-outpreventie, zelfzorg, timemanagement)
− Sessies over feedback geven
− Groepen leidinggevenden
− Vormingen over hoe ze best selectiegesprekken/hun selectieprocedure aanpakken
(ook leren hoe ze kandidaten objectief kunnen beoordelen tijdens een
selectieprocedure)
− Vormingen over leiderschap
− Vormingen over het voeren van functioneringsgesprekken
− Vormingen over teamdynamiek
− Groepen medewerkers en leidinggevenden
− Sessies over waarden en organisatiecultuur
− Sessies over gezond werken
− Sessies om competenties samen in kaart te brengen die van belang zijn voor een
functie.
4
,SPP
− Groepen leerlingen (kleuter – lager – of secundair)
− Bijvoorbeeld: faalangsttrainingen, sociale vaardigheidstrainingen, sessies ‘leren
leren’, kringgesprekken met leerlingen over bv. pesten
− Groepen kinderen/jongeren buiten de schoolse context
− Bijvoorbeeld: leefgroepwerking
− Teams – collega’s in de schoolse of pedagogische context
− Bijvoorbeeld: infosessies over allerhande thema’s (hoe herstelgericht werken op
school, voorstelling protocol cognitief sterk functioneren over collega’s CLB...)
− Multidisciplinair overleg, zorgoverleg
KLIN
− Van erg gestructureerd (“les/oefenen”) tot erg vrij (“improvisatie”)
− Gericht op presentie (bv. samen soep drinken), activeren, stimuleren, motiveren, expressie,
ontdekken, inzicht, psychosociaal vaardiger worden, zelfzorg, herstel (bv. kringgesprek)
− Gericht op psychopathologie, alledaagse ervaringen/vaardigheden, “er mogen zijn”,
persoonlijke ontplooiing, psychosociaal herstel
− Voorbeelden
− Sociale vaardigheidstraining
− Communicatietraining
− Assertiviteitstraining
− Cognitieve training (bv. bij mensen met NAH)
− Omgaan met angst, paniek, emoties
− Zelfcontrole (hervalpreventie)
− Educatie rond psychische problematiek en behandeling ervan
− Gespreksgroepen ifv veerkracht, mentaliseren
− Relaxatiesessies
De start van een training: zicht op de praktijk
Intake
Intake bij de opdrachtgever
Brainstorm
Doelen formuleren
Het conceptprogramma
Intake
Intakebij bij
de deelnemers
de opdrachtgever (stap 1)
Definitief programma
5
, Intake bij de opdrachtgever (stap 1)
Hoe gaat het nu en wat wil de opdrachtgever als resultaat zien na de training? Wat voor opbrengst
heeft hij voor ogen?
Inzoomen op de praktijk
Je wilt geen training die ontworpen is vanuit de theorie, je wil weten wat de deelnemers precies
hebben te leren: wat doen ze nu en wat kunnen ze beter anders doen.
Om daar achter te komen, zet je twee stappen:
Stap 1: vraag eerst naar een voorbeeld
− Vraag de opdrachtgever om een specifieke medewerker voor ogen te nemen.
− Op welk moment zou die medewerker iets aan een training hebben? Belangrijk om moment
heel scherp te maken. Er komt een agressieve klant binnen: wat zegt die dan?
Stap 2: vraag daarna gedrag en effect uit
− Wat doet de medewerker nu met die agressieve klant?
− Wat is daarvan het effect?
− Wat wil je als effect?
− Hoe krijgt de medewerker dat voor elkaar? Wat doet hij anders na de training?
Wat gebeurt er nu? Wat levert dat op?
Wat gebeurt er anders Wat wil je dat het oplevert?
na de training?
Tv-documentaire als hulpvraag
Vaak vinden opdrachtgevers het lastig om het gedrag van de deelnemers concreet te beschrijven. Tv-
documentaire vraag kan dan helpen.
Als je deze vraag stelt, is het belangrijk om goed door te vragen. Zeker als de opdrachtgevers het
gedrag niet concreet voor zich hebben, kost het tijd om in de diepte te gaan. Vooral belangrijk om
het huidige gedrag in kaart te brengen. Opdrachtgever weet vaak niet precies hoe het nieuwe gedrag
eruitziet, want dat is jouw deskundigheid. Wel goed om te checken of de opdrachtgever zelf ook een
beeld heeft van het nieuwe gedrag.
Lastig #1: hij doet het nu nog niet
soms kunnen opdrachtgevers het huidige gedrag van de deelnemers niet beschrijven, omdat het nog
niet tot de taken hoort. Dan is het antwoord op “wat doet ... nu?” erg kort: hij/zij doet nog niks. Toch
wil je iets weten over ... .
Lastig #2: een onhaalbaar beeld
Krijgt een eerste wens van de opdrachtgever waarvan je waarschijnlijk schrikt “dat lukt toch nooit?!’
Ga niet te snel tegensputteren. Laat opdrachtgever zelf invullen en concretiseren. Wat wil hij precies
als resultaat? Vertel hem wat je binnen de gegeven termijn wel en niet kunt bereiken.
Lastig #3: een opdrachtgever zonder problemen
Is er eigenlijk wel een probleemeigenaar?
6