Samenvatting voor het vak NEW, Saxion Hogeschool, leerjaar 1, kwartiel 2. De samenvatting bevat de volgende stof:
- Inleiding in het Nederlandse recht, H1 t/m 3 en 15;
- Praktisch Staatrecht, H6;
- Gemeenterecht in de praktijk, H2;
- Praktisch Europees recht, H1 t/m 4.
Internationaal en Europees recht samenvatting jaar 1
Tout pour ce livre (80)
École, étude et sujet
Saxion Hogeschool (Saxion)
HBO Rechten
Nederland binnen Europa en de wereld
Tous les documents sur ce sujet (18)
1
vérifier
Par: Destinyjl • 1 année de cela
Traduit par Google
Very nice summary!
Vendeur
S'abonner
hidingfixtures
Avis reçus
Aperçu du contenu
2021/2022
Nederland, binnen Europa en de wereld
Saxion Hogeschool
Leerjaar 1, kwartiel 2
Inleiding in het Nederlandse recht, H1
t/m 3 en 15;
Praktisch Staatrecht, H6
Gemeenterecht in de praktijk, H2
Praktisch Europees recht, H1 t/m 4
,Inleiding in het Nederlandse recht
Hoofdstuk 1
1.3. Nationaal en internationaal recht
Binnen zijn grondgebied bepaalt ieder land de omvang en inhoud van zijn nationale rechtsstelsel. Dit heet
soevereiniteit en geldt zowel naar binnen als naar buiten. Soevereine staten oefenen hun overheidsmacht in
volledige onafhankelijkheid uit. Naast het nationale recht geldt ook recht van internationale oorsprong. Dit
heet kortheidshalve internationaal recht. In Nederland gelden veel rechtsregels die afkomstig zijn van de EU.
Deze regels zijn te vinden in onder meer de verordeningen van de EU. Het nationale recht bevat ook regels
van verdragen. Het deel van het internationaal recht dat rechtsregels bevat over het verkeer tussen staten
onderling en het verkeer tussen staten en volkenrechtelijke organisaties, wordt het volkenrecht genoemd en
bestaat voornamelijk uit verdragen, besluiten van volkenrechtelijke organisaties en regels van
gewoonterecht.
Een verdrag kan worden omschreven als een schriftelijke, bindende regeling tussen staten onderling of
staten en volkenrechtelijke organisaties. Er bestaan verschillende typen verdragen en verschillende soorten
verdragsbepalingen. Een bijzonder type verdragen wordt gevormd door verdragen die ingrijpen in de
soevereiniteit van de aangesloten lidstaten. Het gaat dan om verdragen met rechtsregels die rechtstreeks
binnen de nationale rechtsorde van een staat gelden (rechtstreekse werking). In Nederland is dit mogelijk
omdat Nederland heeft gekozen voor een systeem waarbij bijvoorbeeld de grondrechten uit het EVRM
zonder meer deel uitmaken van het nationale recht (monistisch systeem/monisme, art. 93 Gw). Er is ook nog
een ander type verdragen: verdragen waarbij bevoegdheden tot wetgeving, bestuur en rechtspraak zijn
opgedragen aan een internationale organisatie.
Hoofdstuk 2
2.1. Verdeling van overheidsmacht: de Trias Politica
De Franse rechter Montesquieu heeft de theorie Trias Politica (de leer van de machtenscheiding) bedacht
om de vrijheid van de burger zo goed mogelijk te beschermen, want als alle staatsmacht in één hand of bij
een kleine groep mensen zou berusten, vormt de Staat een bedreiging voor de vrijheid voor de burger. Er is
dan sprake van machtsconcentratie, en dat leidt gemakkelijk tot machtsmisbruik. De leer van de
machtenscheiding komt op het volgende neer:
1. De staatsmacht moet worden verdeeld over 3 machten;
2. De 3 genoemde overheidstaken worden door 3 afzonderlijke organen uitgeoefend;
3. Elk orgaan wordt belast met niet meer dan alleen zijn eigen taak of functie;
In de verschillende organen mag niet tegelijkertijd dezelfde persoon zitten.
Bij een feitelijke scheiding van macht tussen de staatsorganen bestaat het gevaar dat één of meer organen
zich niets meer aantrekken van besluiten of verrichtingen van andere organen, en zich op die manier gaan
verzetten. Montesquieu heeft hiervoor het mechanisme van checks and balances bedacht. Bij checks gaat
het om het houden van toezicht van het ene orgaan op het andere, en bij balances gaat het om een zeker
machtsevenwicht tussen de staatsorganen waarbij bevoegdheden gelijk worden verdeeld. De uit de
denkbeelden van Montesquieu voortgekomen opvatting wordt het legisme genoemd. Dit houdt in dat het
gehele recht uitsluitend door de wetgever wordt geschapen -> enige rechtsbron. In de loop van de 19 e eeuw
is de behoefte ontstaan om het recht zo veel mogelijk in wetgeving op te nemen. Dit wordt de
codificatiegedachte genoemd: het recht moet op systematische wijze in wetboeken worden opgenomen.
2.2.1. De wetgevende macht
In Nederland is de wetgevende macht opgedragen aan de regering en de Staten-Generaal samen (art. 81
Gw). De Staten-Generaal vertegenwoordigen het gehele Nederlandse volk en bestaan uit de Eerste en
Tweede Kamer. De leden van de Tweede Kamer worden rechtstreeks gekozen, de leden van de Eerste
kamer worden gekozen via de provinciale staten (getrapte verkiezingen). De regering en de Staten-Generaal
samen zijn bevoegd tot het maken van wetgeving, dat zijn algemeen verbindende voorschriften (AVV’s). De
regering bezit ook een zelfstandige bevoegdheid om wetgeving te maken, de rol van de Staten-Generaal is
in dat geval controlerend. Ministers zijn ook bevoegd om zelfstandig wetten te maken.
2.2.2. De uitvoerende macht
In Nederland berust de uitvoerende macht bij de regering. De regering bestaat uit de Koning en de ministers
(art. 42 lid 1 Gw). Daarnaast is er de ministerraad, die bestaat uit alle ministers met als voorzitter de minister-
president (art. 45 Gw). In de ministerraad wordt vergaderd en beslist over alle kwesties van algemeen
regeringsbeleid. Ook is er nog het kabinet: alle ministers en staatssecretarissen samen. De regering vormt
de hiërarchische top van een omvangrijk bestuursapparaat. Dit omvat alle ministeries en alle rijksdiensten.
De belangrijkste bestuursbesluiten neemt de regering of de betreffende minister zelf, de rest gebeurt onder
verantwoordelijkheid van de regering op een lager niveau binnen het bestuursapparaat. Als de regering een
besluit neemt, noem je dat altijd een koninklijk besluit (KB). De inhoud van KB’s is heel verschillend: het ligt
eraan of de regering de bestuurlijke (beschikking) of de wetgevende (algemene maatregel van bestuur,
AMVB) bevoegdheid uitoefent.
, 2.2.3. De rechtsprekende macht
In het Nederlandse staatsbestel is de rechtsprekende macht een aparte macht, vastgelegd in hoofdstuk 6
Rechtspraak van de Grondwet. De samenstelling en de werkwijze van de rechterlijke macht is geregeld in de
Wet op de rechterlijke organisatie (Wet RO). De belangrijkste taak van de rechterlijke macht is het
beslechten van geschillen op basis van algemene regels. In sommige gevallen wordt de rechter
ingeschakeld om voor een burger iets vast te stellen zonder dat er sprake is van een geschil. De uitspraak
heet dan ‘beschikking’ in plaats van ‘vonnis’ of ‘arrest’. De onafhankelijkheid van de rechter is erg belangrijk,
omdat aan hem een oordeel kan worden gevraagd over de rechtmatigheid van daden van wetgeving of van
bestuur. De rechter is daarnaast niet bevoegd om zelf wetgeving te maken. Ook mag de rechter zich niet
bemoeien met het wetgevingsproces. Hij mag de wetgever geen bevel geven om bepaalde wetgeving te
maken, maar hij mag de overheid wel een bevel geven om maatregelen te treffen om bestaande wetgeving
uit te voeren.
2.3.1. Democratie
Nederland is een democratie: het volk regeert. Er zijn twee vormen van democratie. In een indirecte
democratie worden de beslissingen rechtstreeks door de burgers genomen. In Nederland worden de
beslissingen tot stand gebracht via bij de Grondwet aangewezen en vervolgens door de bevolking gekozen
organen. Er is dus sprake van vertegenwoordiging. Dit heet een representatieve democratie. De
belangrijkste bestaansvoorwaarde voor een representatieve democratie is dat de burgers de bevoegdheid
hebben om zelf hun vertegenwoordigers te kiezen in de belangrijke overheidsorganen: het kiesrecht. Er zijn
twee soorten kiesrecht: actief kiesrecht (stemmen) en passief kiesrecht (gekozen worden). Bij de meeste
democratieën is de staatsvorm een republiek of een monarchie. Nederland heeft een monarchie:
koningschap via erfopvolging. We noemen dat een constitutionele monarchie omdat de plaats van de koning
is omschreven en vastgelegd in de Grondwet.
2.3.2. Rechtsstaat
Bij het beginsel van de rechtsstaat staat de bescherming van het individu centraal. Het begrip rechtsstaat
houdt in dat elk optreden van de overheid onderworpen is aan de regels van het recht. Een burger moet zich
tot een onafhankelijke rechter kunnen wenden als hij vindt dat er tegenover hem een rechtsregel is
geschonden door een overheidsorgaan, hiervoor kent ons rechtssysteem een aantal bevoegdheidsregels.
Welke regels er gelden hangt af van de taak die een overheidsorgaan uitvoert. Vaak zullen die regels
wettelijke regels zijn, maar soms heeft een overheidsorgaan een zekere speelruimte bij zijn handelingen, of
ontbreekt er voor die handeling een wettelijk voorschrift. Als een bestuursorgaan een besluit neemt, zijn de
algemene beginselen van behoorlijk bestuur van toepassing: zorgvuldigheidsbeginsel, legaliteitsbeginsel en
vertrouwensbeginsel.
2.3.3. Parlementair stelsel
Het parlementaire stelsel gaat over de verhouding tussen de regering en het parlement. De kern hiervan is
de vertrouwensregel: de regering moet het vertrouwen hebben van het parlement. Bij een conflict tussen de
Tweede Kamer en regering, kan de regering aan het bewind blijven, de Kamer ontbinden en nieuwe
verkiezingen uitschrijven (één keer). Als er daarna opnieuw afkeuring is, moet de regering aftreden. Het
ontbinden van de kamer gebeurt niet meer, er is een nieuwe ongeschreven regel: bij onenigheid met de
Kamer biedt het kabinet zijn ontslag aan bij het staatshoofd. Het staatshoofd houdt dat in beraad en beslist
daar pas over als er een nieuw kabinet aantreedt. Om het vertrouwen van een Kamermeerderheid te
bevorderen worden tijdens de kabinetsformatie regeerakkoorden gesloten.
Beide Kamers hebben twee rechten: het recht van interpellatie en het recht van enquête. Het recht van
interpellatie houdt in dat de leden van beide Kamers aan ministers kunnen vragen om inlichtingen. De
minister is verplicht om die inlichtingen te geven (ministeriële verantwoordelijkheid). Het vragenrecht is een
eenvoudigere vorm, omdat dit voor individuele Kamerleden is (vragenuurtje). Als de leden van de Tweede
kamer na inlichtingen vinden dat er maatregelen nodig zijn, kunnen zij dat in een motie aan de kamer
voorleggen. Dit kan een motie zijn met voorstellen voor een bepaald beleid, of een motie van wantrouwen.
Daarnaast is er het recht van enquête. Daarbij is een bijzonderheid dat getuigen verplicht zijn te verschijnen
en onder ede kunnen worden gehoord.
Hoofdstuk 3
3.6. Toetsing van wetgeving
Elk wettelijk voorschrift moet voldoen aan vier legaliteitsvereisten:
1. Het wetgevend orgaan moet bevoegd zijn;
2. De wet moet behoorlijk zijn bekendgemaakt;
3. De wet mag niet in strijd zijn met een hogere regeling;
4. De wet mag niet in strijd zijn met algemene rechtsbeginselen.
De toetsing van wetgeving geschiedt door de Kroon en door de rechter.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur hidingfixtures. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,50. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.