Zeer uitgebreide samenvatting Economie van de Publieke Sector
200 vues 31 fois vendu
Cours
Economie van de publieke sector (29041016)
Établissement
Universiteit Leiden (UL)
Zeer uitgebreide samenvatting alle hoorcolleges Economie van de Publieke Sector. Met aanvulling en verduidelijking vanuit het boek. Met deze samenvatting een 9 gehaald voor het tentamen.
Bestuurskunde: Economie, Bestuur en Management
Economie van de publieke sector (29041016)
Tous les documents sur ce sujet (5)
Vendeur
S'abonner
FemkeVerhelst
Avis reçus
Aperçu du contenu
PUBLIC SECTOR ECONOMICS
HC1: introduction and public sector in an open economy
and economic arguments for public intervention
H1: Introduction
Invloed van overheid op economie:
1. Overheid stelt goederen en diensten ter beschikking, die er anders niet zijn. Waarbij niemand
kan worden uitgesloten, zoals straatverlichting. Dit moet via de overheid, want een
marktaanbieder wil dit niet leveren, want kun je geen winst maken. ‘
2. Economie glad laten verlopen. Niet de ene periode met veel inflatie en andere periode met
veel werkloosheid.
3. Evenwichtig inkomstenontwikkeling. Verdelingsfunctie van de overheid.
Economic perspective
Economic problem: scarcity. economic wants in principle unlimited, but resources are limited.
Economen kunnen vertellen wat efficiënt is, maar de keuze die efficiënt is, hoeft niet altijd moraal
gekozen te worden door de maatschappij.
Defining the filed of study
1. Public finance: the field of economics that analyzes government taxation and spending
policies.
2. Public sector economics: zie bovenstaande.
3. Public economics: zie bovenstaande.
Tussen alle benamingen gaat het tussen de overheid aan de ene kant en de economie aan de andere
kant. De overheid heeft de drie bovenstaande functie.
Public finance and ideology
Als beleidsambtenaar moet je objectieve keuzes kunnen schrijven, de minister of overheid maakt de
keuze. Sommige beleidsambtenaren vinden dat je wel je mening mag verwerken, maar dat is niet in
dit college.
1. Organic view of government: de maatschappij werkt als een natuurlijk organisme, waar elk
individueel onderdeel van is. Individuelen werken niet apart maar alleen als geheel.
Gemeenschap boven het individu. De doelen van de maatschappij worden door de overheid
gesteld. Deze doelen worden geselecteerd op basis dat ze ‘natuurlijk’ zijn, ze hoeven niet
echt gekozen te worden, het is logisch dat het zo werkt.
2. Mechanistic view of government: de overheid is samengesteld door individuen om de
individuele doelen te behalen. De overheid moet een monopolie hebben op macht, om de
anarchie te verdrijven (Hobbes), anders zal de mens brutaal worden. De overheid moet
daarnaast de burgers beschermen tegen geweld en invasie van andere landen (Adam Smith).
De overheid heeft geen bemoeienis met de politiek, maar moet wel voorzien in
infrastructuur en sociale veiligheid.
Legal framework
Het boek gaat over Amerika waarin je de federale en staatsoverheid hebt. In Europa is dit terug te
koppelen naar Europa en de landen. Federaal is de bovenste laag en financiert zijn uitgaven
voornamelijk door belasting te heffen. De federale overheid gaat over uitgaven als internationale
economie of defensie die voor het hele land van belang zijn.
, Onder de Federale overheid liggen de staten, in Nederland zijn dit bijvoorbeeld de
gemeenten. Staten in Amerika mogen ook eigen belasting heffen en hier restricties opleggen. In
Nederland is dit wel centraal geregeld.
Het gaat om wie de heffingsbevoegdheid/power to tax heeft: wie mag belasting heffen. Is
dit de Rijksoverheid of de gemeenten. In Nederland is de bevoegdheid van de Rijksoverheid vaak,
maar ligt de verantwoordelijkheid van het heffen bij de gemeenten. ‘
Size of government:
Hoe groot is de invloed van de overheid (officieel is de overheid heel electoraat van Nederland)?
Echter hoe meet je de invloed? vaak de helft van de bevolking. Dit is bedacht doordat de helft van
de economie binnenkomt door binnenlandse arbeiders. Ook kun je gewoon tellen hoeveel mensen er
op de loonlijst staan.
Unified budget: manier van kijken naar de grote van de overheid in de economie. Bij deze manier
van budget kijk je naar alle inkomsten en uitgaven van de overheid. Echter heeft de overheid niet
alleen deze invloed met geld, maar kan de overheid ook beleid maken (wat weinig geld kost), die wel
grote invloed heeft op de economie.
Regulatory budget: kosten die jaarlijks worden gemaakt door de overheid regulaties van de
economie. Echter is dit lastig samen te stellen.
Je kan niet zomaar getallen van verschillende jaren en landen vergelijken.
Invloed van tijd: er is groei en inflatie. Wat geldontwaarding inhoudt. Er moet gecorrigeerd worden
naar inflatie ontwikkeling. Geld wordt over tijd minder waard.
Invloed van populatie: hoe groter het aantal inwoners, hoe groter het overheidsbudget. Er moet dus
gecorrigeerd worden naar populatie, dus kijken per capita.
Het makkelijkste of meest gebruikte is om te vergelijken met de internationale economie.
GDP vergelijken.
Tussen landen vergelijken: het GDP van landen kun je niet zomaar tussen landen vergelijken. Echter
zitten er grote institutionele verschillen tussen landen, die de cijfers kunnen beïnvloeden. Hiervoor
moet bij een landenvergelijking gecorrigeerd worden. In sommige landen gaan dingen via
privatenpartijen. Bijvoorbeeld in Nederland het pensioenfonds, dit is een private partij, maar
ontneemt jou koopkracht. Daarnaast krijg je in Nederland je inkomsten bruto, maar in Duitsland
bijvoorbeeld netto. In Nederland effect van private sector en belasting heel groot. Deze twee
correcties moeten worden toegepast. In Amerika is de zorg bijvoorbeeld privaat.
Echter… overheid heeft niet alleen invloed met geld zoals bovenstaande zou suggereren. Er kan ook
beleid worden gemaakt. Dit kan op overheidsniveau en Europees niveau.
- De EU kan richtlijnen stellen bijvoorbeeld die geen geld kosten, maar grote economische
gevolgen hebben.
- De overheid kan ook garant staan. Kost geen geld, totdat er niet wordt voldaan aan de
afspraak.
Hierdoor lijkt de overheidsinvloed veel groter dan 50%.
Uitgaven en inkomsten van het geld
Uitgaven is in veel landen groter dan inkomsten. Dit betekent dat er een schuld wordt opgebouwd.
Als de staatsschuld sneller stijgt dan de economie, dan neemt ook staatsschuldquote toe.
,Grootste uitgaven staat (in US):
- Defensie: minimaal 2% volgens de NAVO. US geeft zelfs 5% uit. Hier kwam het conflict tussen
Trump en Europa vandaan.
- Zorg
- Inkomstenveiligheid: mensen die een uitkering moeten krijgen vanwege werkloosheid en
invaliditeit. En ouderdom, dus AOW.
Inkomsten staat:
- Belasting voornamelijk op individuele inkomsten, een deel bedrijfsbelasting en groot deel
premies voor sociale zekerheid.
- Premies voor AOW.
Uitgaven gemeenten: zie slides. Je moet uiteenzetten welke uitgaven worden gemaakt door de
Rijksoverheid en door gemeenten.
- Voornamelijk uitgaven aan educatie, infrastructuur, publieke welvaart.
- Voornamelijk inkomsten: belasting op aankopen, eigendom en belasting deels op individuele
inkomsten en bedrijven. Daarnaast krijgt de gemeenten een bedrag van de Rijksoverheid.
Samenstelling geld binnenkrijgen: groot deel is van individuele inkomstenbelasting. Sociale premies,
die zijn veel groter geworden. Bedrijfsbelasting is veel kleiner geworden, het principe hierachter is
dat als landen internationaal concurreren bedrijven bij veel belasting naar een ander land gaan. De
mobiliteit van arbeid is veel minder of landsgrenzen heen dan kapitaal, waardoor deze makkelijker
belasting over te heffen is.
Entitlement programs: economische programma’s waarvan de hoogte van het bedrag hiervoor
afhangt van de hoeveelheid mensen die gekwalificeerd zijn voor dat programma, in plaats van van te
voren een vast bedrag neerzetten.
Overheidsschulden
Binnen de EU hebben we afgesproken dat er evenveel inkomt als uitgaat. Echter mag er soms een
tekort zijn.
EMU-schuld: de totale staatsschuld mag maximaal 60% van het bbp zijn. Afspraak gemaakt tijdens
Verdrag van Maastricht. Momenteel zitten we onder de 60%, vaak schommelt Nederland rond de
60%.
EMU-saldo: het jaarlijks tekort mag 3% van het bbp zijn. In Nederland geven we vaak meer geld uit
dan er binnenkomt. Dit is bijna overal zo.
H2: Tools of positive analyses
The role of theory
Economische modellen hebben verschillende voordelen en nadelen.
Doel van model: simplificatie. Een model is niet altijd 100% accuraat, maar wel geloofwaardig. Een
model helpt relaties te bekijken tussen variabelen.
Substitution effect and income effect
Statistische analyses: er is een verschil tussen correlatie en causale verbanden. Correlatie houdt in
dat er een verband is. Causaal verband houdt in dat de ene variabele invloed heeft op de andere. De
ene veroorzaakt de andere.
1. X moet Y veroorzaken.
, 2. X en Y moet gecorreleerd zijn.
3. Andere verklaringen en correlatie moeten worden geëlimineerd.
Correlation: in welke maten twee variabelen met elkaar mee bewegen.
Treatment group: groep van individuen waarop een interventie wordt uitgevoerd.
Controle group: groep van individuen waarop geen interventie wordt uitgevoerd, om te kijken wat
het verschil is tussen de twee groepen.
Bestuurskunde is een wetenschap die niet in het laboratorium kan plaatsvinden. Alle
variabelen zijn niet geheel te controleren. Om beleid te onderzoeken weet je nooit zeker of
een uitkomst komt door het veranderde beleid of door andere factoren. Echter verandert
economie steeds meer naar een statistische wetenschap. Meer experimental studies
Experimental studies
Onderzoeksobjecten worden random verdeeld naar de treatment of control groep. Op deze manier
hebben de groepen dezelfde eigenschappen. Deze manier van onderzoek doen wordt voornamelijk
gedaan bij geneeskunde.
Het onderzoek doen begint met het random aanwijzen van een groep. Hoe groter de groep,
hoe meer de groep op elkaar gaat lijken qua karaktereigenschappen. Vervolgens wordt op een groep
het experiment uitgevoerd en daarna de gegevens vergeleken.
Nadelen:
1. Ethische problemen: bijvoorbeeld geen experimenten omtrent belasting heffen.
2. Observanten stoppen met deelnemen
3. Mensen in een experiment reageren anders dan in de echte wereld
4. Zie andere nadelen op de slide
Observational studies
Empirische studies de gebaseerd zijn op geobserveerde data. Bronnen van geobserveerde data
kunnen vragenlijsten zijn, administratieve records, overheidsdata. Steeds meer kan gemeten
worden, er is een data revolutie, omdat deze steeds meer openbaar zijn. De data komt niet uit een
experiment, maar is eerder of op een andere manier verzameld. De data moet gerandomiseerd zijn,
zodat er geen causale verbanden kunnen liggen onder de data.
Types of data:
1. Cross-sectional data: data van verschillende groepen: bijvoorbeeld verschillende
huishoudens, landen, etc.
2. Time-series data: door de tijd heen.
3. Panel data: data verkregen vanuit een groep, een panel. Van belang voor wetenschappers.
Gegevens van mensen of bedrijven, individueel volgen door de tijd.
Altijd een afhankelijke en onafhankelijke variabele. Hiertussen kan een regressielijn worden
getrokken, dit is de best mogelijke uitkomst tussen de variabelen. Om te kijken of de regressielijn en
het bijbehorende coefficient betrouwbaar zijn, kan de statische maatregel van standard error
gebruikt worden.
Nadelen:
1. De regressielijn geeft geen causaal verband aan, om dit na te gaan kunnen controle
variabelen worden gebruikt.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur FemkeVerhelst. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.