Brein en Cognitie tentamen
Aantekeningen, zelfstudieopdrachten zijn belangrijk
Week 1
Hoofdstuk 3: bouwstenen en neurale transmissie
Staining techniques = manieren om neuronen toonbaar te maken
• Golgi’s nerve net theory = eerste staining techniek, de takken zijn onderling verbonden en een
substance gaat door de takken, dit is de communicatie. Er is dus een groot neuronen net.
• Cajal’s neuron theory = bouwt voort op Golgi’s theorie, neuronen zijn cellen die onderling
communiceren, dit gaat direct dus niet via iets zoals een neuronen net
Structure and function of a neuron
Elke soort neuron bestaat uit een cell body, dendrites
and an axon. Neurons make connections via synapses.
• Dendrites = antennes van de neuron, hiermee wordt
informatie opgepikt van andere neuronen. Dendirtes
are coverd with dendritec spines. Deze spines are the
point of contact with other neurones.
• Cell body (soma)= deel van de cel waar een beslissing
wordt gemaakt, neuron kan alleen ja/nee beslissen
aan de hand van gekregen info. Wanneer ja -> wordt
soort knop ingedrukt waardoor een signaal wordt doorgegeven via de Axon. In het cel lichaam
ligt de axon hillock = overgang van de cell lichaam en de axon. Er wordt opgeteld hoeveel
spanning er wordt opgenomen. Hier wordt de beslissing gemaakt om wel of niet te vuren
wanneer celmembraamspanning overschreden wordt. Alles of niet reactie.
• Axon = gaat signaal doorheen. De axon vertakt zich tot meerdere axon collaterals. Deze bevatten
aan het eind de endfoots / terminal buttons. Endfoots maken contact met dedritic spine of
another cell.
Pre-synaptische neuron in het neuron waar de axon geactiveerd wordt. Deze volgende cel is het
post-synpatische neuron. Synapse is de plaats waar de informatie binnenkomt van een andere
neuron bij de huidige neuron.
A behavior or cognitive function cannot be assigned to a single neuron or a single neuron type. Dus
bijvoorbeeld emotie kun je niet aan een bepaalde neuron koppelen. Neural networks = groepje
neuronen die samenwerken om samen een functie te produceren. Bijna alle neuronen blijven ons
hele leven bestaan, worden dus niet gewisseld maar de communicatie met anderen neuronen
verandert aan de hand van ervaringen, de communicatie tussen neuronen is dus plastisch.
Reflecteert wat we hebben geleerd in ons leven.
Drie types van neurons
1) Sensory neurons = neuronen die prikkelingen van de zintuigen identificeren. Cel die sensorische
informatie naar het ruggenmerg en brein doorgeeft. Zijn het dichtbijst bij de buitenwereld.
• Somatosensory neuron = gevoelig voor druk. brain cell that brings sensory information
from the body into the spinal cord. De dendrites liggen in de huid. Activatie gaat via de
cellbody. Activeren spieren.
, • Bipolar neuron = neuron uit de retina die gevoelig is voor verandering van
lichtintensiteit.
2) Interneurons = link up sensory and motor neurons. Dus tussen sensory neurons and motor
neurons. Hier zijn er in mensen de meeste van. Associate sensory and motor activity in the
central nervous system.
• Stellate cell (thalamus),
• Pyramidal cell = carries inforamtie van de cortex naar de rest van het brein en
ruggenmerg
• Purkinje cell = carries informatie van de cerebellum naar de rest van het brein en
ruggenmerg
3) Motor neurons = neuronen waarmee we de spieren kunnen aansturen. Spieren ontvangen
signalen van de motor neuronen die op hun beurt via interneuronen signalen krijgen. Signalen
vanuit de hersen naar de spieren (efferent) om ze te bewegen.
Opwekking (excitation) en remming (inhibition)
• Excitatory imput) neuronen die andere neuron opwekt, wanneer zelf gevuurd, er een
actiepotentiaal is geweest dan sturen ze signaal naar post-synaptische neuron waarmee de kans
wordt verhoogt dat die neuron ook een actiepotentiaal genereert. De membraanspanning wordt
dus verhoogt. vb: pyramidal cell.
• Inhibitoy imput) neuronen die andere neuron remt, wanneer er een actiepotentiaal is dan sturen
ze signaal naar post-synaptische neuron die de kans verlaagt dat dat neuron ook een
actiepotentioaal genereert. De membraanspanning wordt dus verlaagd. vb: stellate cell.
In ditrites kunne beide vormen binnenkomen. In de cell body wordt deze plussen en minnen
opgeteld. Extertrabi minus inhiberend.
Glial cellen
The nervous system bestaat uit neurons en glia. Glial komen vooral alleen voor in de CNS. Glial cells
zijn ondersteunde cellen voor de neuronen. Ze geven support, voedingsstoffen en bescherming.
5 verschillende soorten:
1) Ependymal cell Bevinden zich in de ventricles = holtes in het brein waar Cerrubus Spinal Fluid (CSF)
in zit. Deze cellen maken dit hersenvocht.
2) Astrocyte Ondersteuning de neuronen op verschillende manieren:
- Verschaven van structuele ondersteuning. Buisjes van dendrites heel zwak en
worden daardoor ondersteunt.
- Bieden voedingsstoffen aan de neuronen.
- Ze kunnen de blood vessels dilate = meer bloed door de vessels heen kunnen.
Als neuronen zuurstof nodig hebben kunnen de astrocytes dit zo geven.
- Rol bij het vormen van de blood-brain barrier
- Helpen bij vormen van littekenweefsel.
,3) Microglial cell Het eigen immuum system van het brein. Opruimen van afgestorven weefsel en
opzoeken, aanvallen van foreign tissue (phagocytosis). Ontstaan in het bloed.
4) Oligodendroglial Vormen van myelin = vloeistof dat om de axons heen zit, isolatie zorgt voor
cell snellere communicatie (want elektrische signaal zo niet verstoord worden).
Bevinden zich in de Central Nervus systeem = brain stem + spinal cord
5) Schwann cell Ook vormen van myelin. Bevinden zich in de Perphera Neurvus system
Bloed-hersenbarrière
Een afdichting van het brein voor mogelijke schadelijke stoffen die via het bloed het brein binnen
gebracht zouden kunnen worden. Dit gebeurt via de haarvaten. Deze worden door astrocyten zo
dicht gehouden dat grote moleculen er niet uit kunnen. De voetjes van astrocyten duwen de
gevoelige plaatsen dicht = wand van de haarcellen die elkaar raken. Dus helpen bij het stakker maken
van de blood vessel door knooppunten aan te spannen.
Herstellen van beschadigde axonen
Shwann cells helpen in de peripheral nervous system,
wanneer er wordt gesneden in de huid wordt er een
axon doorgesneden. Dat deel dat niet aan cell body
verbonden is sterft. Shwann cell helpt door te krimpen
en te dividen, froming glial cells along the axon’s
former parth. Overige axon maakt sprouts en deze
volgen het pad van de shwan cells. Wanneer hele pad
volbracht gaan de shwann cells om de axon en dan
nieuwe myelin maken. Alleen in peripheral system
wordt dit toegepast. Er is dus geen regrowth and
repair in the Central Nervus System.
Structuur van een cel
Cel heeft als voornaamste
functie om eiwitten te
produceren.
Celmembraam is een
phosophlipid bilayer.
Binnenste gedeelde, de
staarten, zijn vet staarten en
zijn daarmee vet afstotend.
Buitenste gedeelte trekt aan
buitenkant water aan met
daarin de ionen die nodig zijn
voor de communicatie tussen
cellen. De koppen zijn
namelijk hydrofiel.
, Protein Synthesis
Startpunt van eiwitfabriek is het DNA. Deze bevat info voor de verschillende
eiwitten. Er zijn vier nucleotides: adenine (A), thymine (T), guanine (G) and cytosine
(C). Komen in de DNA helix altijd in paren voor. A altijd tegenover T en G altijd
tegen C. De volgorde waarop deze zijn gerangschikt maakt een bepaalde proteïne.
Het proces: DNA -> mRNA -> amino acids dmv ribosones -> poltpeptide -> protein
1) DNA ontrolt zich zodat een gen is exposed, the nucleotide bases zijn ook
exposed, dat is een template en deze kan zo uitgelezen worden.
2) mRNA leest dit gen af = transcriptie.
3) mRNA verlaat de nucleus en komt in de endoplasmic reticulum. Hier zijn
ribosomes waar ze in contact mee komen. De mRNA moves along the ribosome, the informatie
van de mRNA wordt door ribosome gelezen = translatie Tot dit deel is het alleen copy nog geen
nieuwe gegevens.
4) Ribsonome maakt dan een amino acid aan de hand van de infomaratie.
Reeks van aniosuren = een polypeptide chain. Thymine verandert in Uracil (T->U).
Een groep van 3 nucleotides = 1 Codon. Elk codon geeft een bepaalde amino acid. Een bepaalde
combinatie geeft een bepaalde amino acid. Dan heb je uiteindelijk een polypeptide chain die bestaat
uit amino acids. Er bestaan maar 20 aminco acids. Het enige deel dat bepaalt welk amino zuur het is,
is de R-group. De andere delen zijn hetzelfde.
De carboxyl group (rechterkant) koppelt aan amino group van een andere (linkerkant) en zo krijg je
een polpeptide chain wordt een protein.
Four levels of protein structure: Eiwitten dienen in het lichaam als sleutels en sloten vanaf de
secondary structuur.
Protein packaging and shipment
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur PaulineWolfs. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.