Thema 1: 19de eeuwse stijlen
Bouwen voor de nieuwe natie
1) Publieke werken
Door belgische onafhanlijkheid is er veel werk: veel publieke bouwwerken om het
belang van het koninkrijk aan te tonen
- Justitiepaleis in Brussel
- Infrastructuurprojecten zoals wegen, spoorwegen en kanalen
- Industrialisering en technische vooruitgang
2) Stadsontwikkeling
Bevolkingstoename zorgt voor problemen in binnenstad zoals slechte hygiene
- Aanleg riolering
- Overwelving rivieren
- Aanleg nieuwe pleinen en lanen
Architect in de 19de eeuw
Oudheid als voorbeeld
Architecten niet altijd even goed voorbereid op nieuwe programmas door het onderwijs
Architectuuropleiding:
- Was sterk achteruitkijkend: kijken naar historische beelden en deze overtekenen
- Studie van oude bouworden: kopien maken van monumenten zonder context te
kennen
- Prix de rome = belangrijkste prijs die de beste student kon winnen op het einde van
de opleiding: architectuurreis maken op kosten van regering om tekeningen te
maken van antieke monumenten
Oudheid was bepalend voor het onderwijs aan de academies in de 19 de eeuw
Académie des Beaux-Arts = Academie voor schone kunsten
- Félix Laureys: gaf hier een cursus genaamd Cours classique
- Victor Horta: binnen de klassieke opvattinen van beaux-arts
Architectencultuur
Groeiend contrast met andere beroepen aangezien ze blijven vastzitten in de klassieke
oudheid (ingenieurs, aannemers…)
- Architecten: benadrukken aan de exclusieve architectencultuur om verhevenheid
aan te tonen (historisme en eclecticisme sluiten hierbij aan)
- Ingenieurs: ‘doet uitsluitend beroep op de wetenschap, maar voor de architect is
wetenschap een hulpmiddel van de kunst’ – Cesar Daly
Dit zorgt voor grote conflicten tussen ingenieur en architect (bv. Stationsgebouw)
Franse invloed
Franse modellen van academisch onderwijs domineerden artistieke cultuur in België
Elementen die blijvende invloeden zullen achterlaten:
Belangrijke opdrachten voor:
1) Franse architecten
2) Belgische architecten opgeleid aan franse scholen (bv. École polytechnique 1795,
Academie/Ecole des Beaux-Arts 1747)
, → Zij krijgen een gouden start wanneer belgie afsplitst van Frankrijk, Franse
architecten moeten terug naar frankrijk en omgekeerd. Deze krijgen belangrijke
opdrachten omdat ze door de stad worden aangeworven zoals sleutelposities in
administratie, academies…
Franse publicaties (boeken van grootmeesters): boeken, traktaten en prenten zijn wijd
verspreid en werden gebruikt in het onderwijs aan de academies in België (bv. Durand,
basishandboek voor architectuur in 19e eeuw is van hem, Rondelet)
→ natekenen van prenten speelde belangrijke rol in academisch onderwijs
→ Bv. Tilman-Francois Suys: studeerde in Brugge aan école des beaux-arts in Parijs en werd
later hoofddocent aan Brusselse academie en gaf daar les aan bekenede Brusselse architecten
zoals Gustave Saintenoy, Victor Jamaer
Franse administratie: kopie van hoe het in Frankrijk gebeurde
- Wetten op gebied van riolering, rooilijnen, onteigeningen, huisvesting, hygiëne en
sanering, openbare veiligheid…
- Gemeentelijke verordeningen die de hoogte, materialen, kleuren etc. vastleggen
controle op het gebruik van enkel deze toegestane kleuren
Wetenschap en maatschappij
Maatschappij
- Sociale segregatie: veel armen wonen in krottenwijken in het centrum waardoor
de bourgeoisie naar ruime residentiele wijken trekt (bv. Leopoldswijk, T-F Suys,
1837)
→ zij hebben een andere levensstijl en omgangsvormen zoals een nieuwe opdeling
van prive-ruimtes
Techniek
- Instalatie openbaar vervoer en openbare verlichting: aanpassing stedelijk leven
- Uitvinding van de lift: gebouwen in de hoogte
- Hygiene zorgt voor waterverzieningen, rioleringen en verluchting van de woning
Wetenschap
- Opkomst fotografie en nieuwe reproduktietechnieken: inspiratiebronnen,
verspreiding van modellen
- Archeologische vondsten: nauwkeurige studie van voorbeelden uit het verleden
door opgravingen en herwaardering van Grieke architectuur verruimen de kennis
van de antieke wereld
- Wereldtentoonstellingen: dragen bij aan de verspreiding van historische en
exotische stijlen
→ moment gecreëerd waar alle naties aan elkaar tonen op welk gebied ze
vorderingen gedaan hebben zoals landbouwmachines, kuns. Dit om hun laatste
uitvindingen voor te kunnen stellen
,Nieuwe bouwprogramma’s
= spectaculaire ontwikkelingen van grote steden
Nieuwe gebouwtypes ontstaan door nieuwe levenswijzen (nieuwe functies):
- Zoeken naar stijl
- Zoeken naar modellen, modelgebouwen
- Opstellen van regels
bv. kerken, scholen, gemeentehuis: vaak in de stijl die aansluit bij de kleur van het
gemeentebestuur
→ neogotiek geassocieerd met christenlijke architectuur
Nieuwe gebouwen:
1) Gevangenissen: complexen met stafcellen, uitzicht van versterkte burcht
2) Kazernes: stationering van soldaten, oefenplein, monumentaal en miliair uitzicht
3) Volkshuizen: vanaf 1870, in opdracht van socialistische cooperatieven
- Bevatten vergaderzalen, feestzalen, bars
4) Winkelgalerijen: vorm en materiaal maken duidelijk wie de doelgroep is
- bv. Sint-Hubertus
5) Overdekte markten: voorgevel in historische stijl maar interieur in
ingenieursstructuur
6) Stationsgebouw
Nieuwe type stedelijke woning: grote vraag naar woningen waardoor een
type wordt ontwikkeld
- Rijwoning met dragende muren in metselwerk
- 5m gevelbreedte, smalle trappenhal, 3 kamers in enfilade,
witbepleisterd metselwerk
‘In welche Style sollen wir bauen’ – Heinrich Hubsch, 1828
Verschillende stijlen
Gelijktijdigheid
= gelijktijdig gebruik van verschillende stijlen door elkaar
- Compliceert geschiedenisbeeld met chronologisch opeenvolgende stilistische
categorieen
- Ondermijnt bruikbaarheid van stilistische categorieen als een cesuur in
architectuurgeschiedenis
- Geen exacte kopie: basiskenmerken overgenomen maar andere uitvoering met
materialen of detaillering
, ‘19de eeuw, de eeuw van duizend-en-één stijlen’
Veelheid aan stijlen gebruikt, geïnspireerd op klassieke en middeleeuwse architectuur:
gebruik van oude, historische vormen
- architectuur wordt gebruikt als representatie
- monumenten moeten bijdragen aan de nationale identiteit van de nieuwe staat
Neoclassicisme
Teruggrijpen naar de klassieke architectuur en de vormentaal:
- Romeinse en griekse architectuur
- Renaissance (14de-16de eeuw): herontdekking antieke oudheid
- Frans classicisme en Lodewijk stijl
- Neoclassicisme (eind 18de – vroeg 19de eeuw)
Kenmerken:
- Harmonie en symmetrie
- Zuivere vormen: cirkels en vierkanten
- Streng en strak geordend
- Klassieke elementen: frontons, kroonlijsten, zuilen, pilasters
= sterk contrast met barok en rococo