Samenvatting
Economisch recht
Handboek 2
,Deel 1: Inleiding
Hoofdstuk 1: De onderneming
1.1 Onderneming in formele en in functionele zin
1.1.1 Onderneming in formele zin
Formeel = ‘Wat men is’
Onderneming = (artikel I.1, 1° WER)
iedere natuurlijke persoon die zelfstandig een beroepsactiviteit uitoefent, dus ook met
inbegrip van beoefenaar van een vrij beroep
iedere rechtspersoon, dus ook met inbegrip van VZW’s en stichtingen, zelfs indien ze geen
goederen of diensten aanbieden op een markt, maar met uitzondering van
publiekrechtelijke rechtspersonen
iedere andere organisatie zonder rechtspersoonlijkheid, tenzij ze geen winstuitkering doet
of beoogt te doen (wel maatschappen, geen feitelijke verenigingen
Organisatie zonder rechtspersoonlijkheid = een organisatie die drager is van eigen rechten
en verplichtingen en die als dusdanig
deelneemt een het rechtsverkeer.
Maatschap = een vennootschap die geen rechtspersoon is.
Een maatschap neemt alleen deel aan het rechtsverkeer als die openbaar is, een stille maatschap
valt niet onder het insolventierecht.
Formele ondernemingsbegrip is vooral relevant voor:
de bevoegdheid van de ondernemingsrechtbank
de inschrijvingsplicht in het KBO
het insolventierecht
de boekhoudplicht
het ondernemingsbewijsrecht
1.1.2 Onderneming in functionele zin
Functioneel = ‘Wat doet men’
Onderneming = elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die op duurzame wijzen een
economisch doel nastreeft, alsmede zijn verenigingen.
(artikel I.4/1, 1°; I.6, 3°; I.7, 2°; I.8, 39°; I.19, 6°, I.20, 7°; I.21,8° WER)
Economisch doel = het aanbieden van goederen of diensten op een bepaalde markt om een
rendement te krijgen en afnemers betalen een tegenprestatie die minsten de
kosten dekt.
Duurzaam = met een zekere regelmaat of in het kader van een zekere organisatie.
Zelfstandig: een onderneming moet een onafhankelijke organisatie zijn
Functionele ondernemingsbegrip is vooral relevant voor:
mededingingsrecht
marktpraktijkenrecht
prijsreglementering
PAGINA 2
,Een vennootschap wordt opgericht bij een rechtshandeling door 1 of meer personen (vennoten),
die een inbreng doen. Zij heeft een vermogen en stelt zich de uitoefening van 1 of meer
welbepaalde activiteit tot voorwerp. Een van haar doelen is aan haar vennoten een rechtstreeks of
onrechtstreeks vermogensvoordeel uit te keren of te bezorgen.
Rechtspersoon = juridische constructie waardoor een abstracte entiteit kan optreden als
volwaardig en handelingsbekwaam persoon behept met rechten en plichten
zoals een natuurlijk persoon (=rechtssubject).
= opgericht
met een
bepaald doel
PAGINA 3
, Hoofdstuk 2: Enkele basisverplichtingen van en bijzondere
regels voor ondernemingen
Ondernemingen zijn verplicht om:
inschrijving bij KBO (kruispuntbank van ondernemingen)
houder zijn van een bankrekening
afgifte factuur
het voeren van een boekhouding
2.1 Passieve hoofdelijkheid onder ondernemingen
Wanneer handelaars zich tot eenzelfde contractuele schuld verbinden, wordt er aangenomen op
grond van een gewoonterechtelijke regel dat er van rechtswege hoofdelijkheid is.
Afwijking van artikel 1202 oud BW , “wanneer noch de wet noch de overeenkomst hoofdelijkheid
bepalen, kan de SE slechts een gelijk deel van de SA invorderen”.
Voordeel van de passieve hoofdelijkheid onder ondernemingen is dat elke SA voor de volledige
schuld tegenover zijn SE gebonden is en dat de betalende SA nadien ervoor moet zorgen de
betaling van het deel van elke medeschuldenaar volgens diens aandeel te bekomen.
wekt vertrouwen en vereenvoudigt economische transacties
Deze passieve hoofdelijkheid geldt niet voor verbintenissen van een onderneming met een
natuurlijk persoon (die aantoont dat die verbintenis kennelijk vreemd is aan zijn onderneming).
Andere uitzondering voor ondernemingen:
Mandaat in ondernemingszaken vermoed vergoed te zijn ><(artikel 1986 oud BW)
2.2 Vermoeden van kennis van verborgen gebreken door
beroepsverkoper
Vermoeden van kwade trouw, kennis van verborgen gebreken door beroepsverkoper
Naast teruggave gehele / gedeeltelijke koopsom en vergoeding kosten aankoop
(artikel 1646 oud BW), ook aanvullende schadevergoeding (artikel 1645 oud BW)
Geen exoneratie mogelijk (een onderneming mag niet in een contract zeggen dat ze niet
verantwoordelijk zijn voor gebreken)
Wanneer de verkoper een fabrikant of een gespecialiseerde verkoper is, is hij verplicht de zaak
zonder gebrek te leveren en moet hij daartoe alle maatregelen nemen om alle mogelijke gebreken
op te sporen
Dit betekent dat hij, indien het bestaan van een gebrek wordt aangetoond, zich enkel op een
eventueel exoneratiebeding kan beroepen indien hij bewijst dat het gebrek onmogelijk kon worden
opgespoord. >< artikel 1641 oud BW
PAGINA 4