Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting BA €6,99
Ajouter au panier

Resume

Samenvatting BA

3 revues
 139 vues  11 fois vendu

Een samenvatting van biologische aspecten uit de richting orthopedagogische begeleiding op AP. Met de nodige afbeeldingen en overzichtelijke schema's!

Aperçu 4 sur 36  pages

  • 28 décembre 2022
  • 36
  • 2022/2023
  • Resume
Tous les documents sur ce sujet (4)

3  revues

review-writer-avatar

Par: sararadwan317 • 8 mois de cela

review-writer-avatar

Par: billiefransen • 1 année de cela

review-writer-avatar

Par: femkevandervennet • 1 année de cela

avatar-seller
martevanmieghem
Biologische aspecten
2. Erfelijkheidsleer: hoe gebeurt overerving van genen?
2.1 Omgeving en genen: twee factoren
-> aangeboren kenmerken en individuele verschillen

Definities:

 Erfelijkheid: verschijnsel dat eigenschappen van voorouders bij nakomelingen worden
teruggevonden
 Gen: drager van erfelijke eigenschappen in de celkern, kleinste lichamelijke stukje
 Genoom: het geheel van alle genen van de chromosomen van een individu
 Genotype: genetische opmaak van een organisme (biologisch bouwplan), verzameling genen
van één bepaald individu
 Fenotype: waarneembare fysieke kenmerken van een organisme (fysieke bouwwerk),
uiterlijke verschijnselen van een organisme, je kan het in de spiegel waarnemen

-> organisme: levend wezen

Fenotype wordt bepaald door de omgeving en het genotype

Omgeving (=milieu) + genotype = fenotype

2.2 De genetica
Menselijk lichaam = verzameling van cellen

Soorten cellen: hartcellen, huidcellen, zenuwcellen, …

Iedere cel heeft een celkern (nucleus)

2.2.1 DNA
-> dubbele helix, spiraalvormige ladder

Bouwstof waaruit de genen en chromosomen zijn opgebouwd

Molecule met informatie in de vorm van een code

Code wordt gevormd door 4 letters:

 adenine – thymine
 thymine – adenine
 guanine – cytosine
 cytosine – guanine

Op basis van dit DNA worden eiwitten vervaardigd om het lichaam te laten groeien en functioneren.




1

,2.2.2 Chromosomen
23 paar chromosomen, hierin zitten veel genen (verspreid)

2n chromosomen

-> 2n: n=23, dus 2x23=46 chromosomen

2 gelijkaardige chromosomen = homologe chromosomen

Lichaamschromosomen Geslachtschromosomen
= autosomen = heterosomen

- menselijk genoom: 22 - menselijk genoom: X en Y

- elk mens: 2x22 - elke man: XY

- gelijk bij man en vrouw - elke vrouw: XX

- ‘vader bepaalt geslacht van kind’

Karyotype:

= weergave van alle chromosomen van de mens

2.2.3 Genen
Stuk DNA

Natuurlijke eenheid van erfelijke informatie

Bevat de code voor bepaalde erfelijke lichamelijke of psychische eigenschappen

20 000 à 25 000 genen

Allel: verschillende varianten van een gen, zorgt ervoor dat wij van elkaar verschillen,
even groot als gen

Genlocus: plaats op een chromosoom waar een gen ligt

Homozygoot Heterozygoot

= twee identieke allelen twee verschillende allelen
(voor een bepaald kenmerk) (voor een bepaald kenmerk)

Dominant Recessief

Sterkste kenmerk Dragen we in ons maar komt niet tot uiting




2

,2.2.4 Voortplanting
Ongeslachtelijke voorplanting Geslachtelijke voortplanting

- oudste vorm - later in de evolutie ontstaan

- eerste, eenvoudigste organismen - complexere organismen

- kopiëren van zichzelf - twee geslachten

- kind = exacte replica - twee ouders van verschillend geslacht combineren
(kloon van ouder) erfelijk materiaal in nageslacht

- evolutie gaat zeer traag - evolutie gaat sneller: meer variatie in nageslacht

Twee soorten celdelingen

Diploïde cellen (normaal) Haploïde cellen (geslachtscellen of gameten)

2x23 chromosomen 1x23 chromosomen

Gevormd door mitose gevormd door meiose: 2n -> n + n

Mitose : kopie Meiose: eicel opgesplitst
-> normale celdeling -> reductiedeling
-> doel: vervanging en herstel cellen -> doel: vorming van geslachtscellen

Geslachtelijke voortplanting

Zygote: versmelting van twee geslachtscellen (2 gameten)

eicel + zaadcel = zygote (n+n->2n)

Daarna opeenvolging van mitoses

= groei: vorming van een nieuw menselijk leven

2.2.5 Verandering door foutjes of mutatie
 Mutatie
= toevallig foutje in een gen
o bv. oogafwijking, huidziekte, …
 heeft vaak geen invloed
 soms voordelig (bv. scherper zicht)
 wij zijn allemaal mutanten

Oorsprong van variatie (Lamarck) :

Eigenschappen, vb: giraffen

- verworven door individu - hebben lange nek
- genetisch naar volgende - doordat voorouders steeds hoog moesten reiken om
generatie aan blaadjes te kunnen, en hun nek dus getraind werd

Rechtstreeks invloed van -> foute redenering!
omgeving op het genotype




3

, 2.3 Kruisingsschema’s
 Gregor Johann Mendel (1822-1884): tuinierende monnik
 overerving van eigenschappen van erwten
 hij vertrok van ‘zuivere lijnen’ met binnen elke lijn identieke erwten

De erwten van Mendel

 2 zuivere lijnen
o Kruising van zuivere lijnen => F1
o Kruising van F1 => F2
 Elke erwt 2 deeltjes, die code bevatten vorm
 Glad = dominant (overheerst),
Gerimpeld = recessief
-> vanaf 1 gladde = glad,
bij 2 gerimpelde = gerimpeld
 Elke ouder (P) geeft 1 deeltje aan nageslacht (F1)
o In dit geval: 1 gerimpeld deeltje + 1 glad deeltje
o Kruising van gekruiste planten => 4 mogelijkheden
 P-generatie = generatie van de ouders (P staat voor ‘Parental’)
 F1-generatie = nakomelingen van de P-generatie (F staat voor ‘Filial’)
 F2-generatie = nakomelingen van de F1-generatie
 F3-generatie = de nakomelinge van de F2-generatie

! weten wat kruisingsschema’s zijn en waarvoor ze dien maar niet kunnen opstellen vanuit een
gegeven casus. Begrippen die voorkomen bij de kruisingsschema’s (homozygoot, heterozygoot,
allelen, gameten, P-generatie, F1-generatie, enz.) moet je wel kennen

a
B aB
A Aa Aa
a aa aa
k k
b Bb Bb k kk kk
b Bb bb K Kk Kk

Aa: zwarte vacht, aa: witte vacht,
(A= zwarte vacht a= witte vacht B=bruine oogkleur b= blauwe oogkleur K= krulhaar k = sluik haar)

3. Aangeboren aandoeningen
3.1 Aangeboren versus erfelijk
Ieder ouderpaar: 5% kans op kind met aangeboren aandoening

Aangeboren aandoening Erfelijke aandoening

- kan erfelijk zijn - opgeslagen in erfelijk materiaal (chromosomen en genen)

- kan niet erfelijk zijn - vanaf het begin van de ontwikkeling

* zwangere vrouw besmet met - daarom altijd aangeboren
rode hond (virus) => kans op
aangeboren afwijkingen bij kind - niets steeds zichtbaar of merkbaar vanaf de geboorte

4

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur martevanmieghem. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

53068 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€6,99  11x  vendu
  • (3)
Ajouter au panier
Ajouté