Samenvatting ethisch en juridisch handelen- Ethiek leerpad
Ethisch handelen: Ulvijn Kristof & Juridisch handelen: Ossieur Stanislas
1.1 Waarden, normen, ethiek en moraal
De termen ‘waarden’ en ‘normen worden vaak samen uitgesproken, alsof ze dezelfde betekenis
hebben maar er is echter een verschil tussen beide.
Waarden geven aan wat nastrevenswaardig is. Waarden zijn ideeën en opvattingen die door een
groep van mensen worden gedragen
Bv. eerlijkheid, individuele vrijheid, respect
voor anderen).
Doordat ze ‘abstracter’ geformuleerd worden, zijn ze niet zo maar af te dwingen. Je kan ernaar
leven, ze kunnen inspireren, maar ze lijken nooit ten volle haalbaar.
Waarden zijn evaluatief, ze laten toe om bv. een situatie te evalueren, ze geven aan wat waardevol
is.
Normen zijn prescriptief. Normen zijn meer context gebonden.
Normen zijn concrete gedragsregels en worden geformuleerd om de vooropgestelde waarden zo
veel mogelijk te realiseren. Ze geven aan wat je moet doen en wat je niet mag doen.
Bv. je mag niet liegen, je moet de waarheid vertellen
Normen zijn een leidraad voor het handelen. Ze helpen bij het
beoordelen van het gedrag of de handeling, het voldoet aan de
norm of niet.
Ethiek is de systematische (wetenschappelijke) studie van het morele, de leer van de moraal.
Moraal verwijst naar de verzameling van gedragsregels en opvattingen die binnen een samenleving
als vanzelfsprekend worden aanvaard
Het is een weerspiegeling van de heersende waarden en normen binnen de samenleving.
,1.2 Een moreel probleem
Wat maakt een probleem tot een moreel probleem?
Vaak is een probleem geen exclusief moreel probleem
Er is ook een economische, organisatorische, politieke of psychologische dimensie aan
verbonden.
Om te willen inzien of te willen weten (perceptie van de situatie) dat er een moreel probleem
is, moet je bereid zijn het morele probleem te zien.
1.2.1 Aandacht voor de context
Vraag/bedenking: Welke dimensies zijn volgens jou mogelijks verbonden aan volgende situatie?
Een zorgverlener werkt op een acute dienst geriatrie. De zorgverlener is gespecialiseerd in het
positioneren van mensen in bed en zetel. Op een dag wordt de zorgverlener gevraagd om een
patiënt op de intensive care unit te positioneren zodat hij meer comfort heeft en minder pijn. Na de
eerste vraag komen er meerdere vragen van dezelfde en andere diensten om tussendoor iemand te
positioneren. Totdat de zorgverlener dit niet meer mag doen. De werkgever laat verstaan dat ze deze
handeling niet kunnen verrekenen aan de patiënt, het kan ook niet opgenomen worden in de
ligdagprijs.
En wat als er door de handeling iets fout gaat met de patiënt en/of de zorgverlener?
Een situatie is dus niet altijd en niet voor iedereen een moreel probleem.
Het hangt af van de perceptie van de situatie, de waarden van de betrokkenen en de normen
binnen de cultuur of subcultuur waarin men functioneert.
Wat is jouw mening over de pedagogische tik?
Misschien wel het vervelendste aan een moreel probleem is de moeilijkheid om het probleem op te
lossen, een oordeel te vellen.
Een probleem krijgt een morele dimensie als de situatie of de handeling beoordeeld wordt vanuit
een moreel standpunt.
Verwijzend naar waarden (evaluatie, waardering) en normen (beoordeling, voldoet aan de norm of
niet).
1.2.2 Medische ethiek
De medische ethiek is jarenlang een beroepsethiek geweest, een vorm van ethiek die enkel door
medici en hulpverleners zelf beoefend werd.
Het resultaat was een beroepscode. Het naleven van de beroepscode en de daarmee gepaard
gaande attitudes, zorgde voor ‘goede’ beroepsbeoefenaars.
Vanaf het einde van de jaren ’60 is een nieuwe medische ethiek ontstaan, een gezondheidsethiek,
die rekening houdt met de cliënt en zijn zelfbeschikkingsrecht.
, Het was van bij het begin een poging om zorgvragers een stem te geven en grenzen te stellen aan de
medische macht.
Een gewijzigde maatschappelijke en socioculturele context en ontwikkelingen in de gezondheidszorg
en welzijnszorg voedde de noodzaak tot een cliëntgerichte oriëntatie in de medische ethiek.
In ‘Medische ethiek’ (2003, p. 33 e.v.) wijzen ten Have e.a. vijf factoren aan als oorzaken van
verandering waardoor nieuwe vragen (problemen?) ontstaan.
1. Wetenschappelijk onderzoek, ondermeer de grote evolutie in wetenschappelijk onderzoek
waardoor vragen ontstaan rond proefpersonen, medische experimenten, nieuwe
onderzoeksmethoden, … .
2. Technologische ontwikkelingen, ondermeer de grote evolutie en toename van
geneeskundige kennis waardoor vragen ontstaan rond overname van natuurlijke functies
door technologie en apparatuur, macht over leven en sterven, … .
3. Demografische veranderingen, ondermeer de stijging van de gemiddelde leeftijd waardoor
vragen ontstaan rond nood aan medische interventies bij hoogbejaarden, gebruik van
zorgvoorzieningen, levensbeëindigend handelen, … .
4. (Maatschappelijke veranderingen, ondermeer de ontwikkeling van de actieve welvaartstaat
waardoor vragen ontstaan rond de hoge kost van de gezondheidszorg, wie krijgt zorg en wie
niet, … .
5. Morele onzekerheid, ondermeer de veranderingen in het denken over ethiek zelf waardoor
de patiënt niet langer een object is die de behandeling ondergaat. Hierdoor ontstaan er
vragen rond zelfbeschikkingsrecht, patiëntenrechten, wie mag of moet beslissen bij
problemen, … .
1.2.3 Ethische beginselen van zorg en hulpverlening
“Onder hulpverlening worden alle situaties begrepen waar één partij beroepshalve een andere partij
helpt. (…) Helpen is dus enerzijds een doelgerichte praktijk waarbij een hulpverlener, gebruikmakend
van zijn specifieke competentie of expertise, bepaalde welzijns- of gezondheidsdoeleinden van een
hulpvrager of hulpbehoevende vooruithelpt en daarbij door bepaalde waarden en normen wordt
geleid. Anderzijds is helpen een intermenselijke relatie die eveneens door bepaalde waarden en
normen wordt geleid.” (Coene, Raes, 2008, p. 155)
Deze waarden en normen “… verhouden zich inter-dependent, in die zin dat relationele waarden en
normen invloed uitoefenen op de ethisch verantwoorde manieren om wenselijke doelen na te
streven en dat die ethische wenselijke doelen tegelijk invloed uitoefenen op de kwaliteit van de
intermenselijke verhouding.” (Coene, Raes, 2008, p. 155)