samenvatting plantenbescherming

ZIE HOOFDSTUK 1 TERMEN

Historiek

 19de eeuw
o Middelen op basis van koper, arsenicum, nicotine en cyanide
o Snelle, effectieve werking
o Giftige preparaten
ste
 20 eeuw
o DDT ontdekt
o Efficiënte werking + geringe toxiciteit
o Opstapeling in voedselketen
o Later ontdekking van koolwaterstoffen,, giftige kwikverbindingen en blauwzuur
 Na 2de wereldoorlog
o Nieuwe synthetische producten
 Vanaf 1970
o Aandacht besteed aan toxicologie
 Vanaf 1980
o Stenge criteria
o Gevolgen
 2/3 van middelen verdwenen
 Minder schadelijke producten
 Gebrek aan middelen of afwisseling
 Kostprijs stijgt
 Ontwikkeling = 200 000 000 euro
 Gebrek erkende middelen
 Stengere controles
 Vanaf 2009
o Nog stengere normen
 Gebruik
 Erkennen
 Verkoop
 Regelement

Fytofarmacie

 Chemische gewasbescherming
o Techniek gewassen beschermen tegen belagers
o Snelle werking
o Acute problemen effectief verholpen
o Lange termjn = niet wenselijke methode
 Schadelijke effecten op milieu
 Resistentieontwikkeling
 Plaatsbepaling van fytofarmacie door burner
o Preventie maatregelen
 Teelt in geschikte gebieden
 Verbetering van teeltgebieden
 Vruchtafwisseling
 Plant en zaaidatum

,  Gewasdichtheid
 Wijze van oogsten
o Plantenquarantaine
 Invoerverbod van ziekteverwekkers
 Lokale quarantaine
o Productie zaai en pootgoed
 Controle en keuring
 Plantenpaspoort
o Resistentieverdeling
o Mechanische bestrijden
 Hand picking = zieke gewassen eruit halen
 Klemmen en lijmbanden plaatsen
 Visuele en auditieve afweermiddelen
o Biologische bestrijding
 Groene gaasvlieg
 Lieveheersbeestje
 Roofmijt
o Chemische bestrijding = fytofarmacie
o IPM
 Selectief gebruik van chemische middelen
 Onschadelijk voor mens en milieu
 Steunen op economisch schadedrempel
 Duurzaam systeem
o Ethologische bestrijding
 Gedragingen van dieren
 Chemoreceptie
 Fotoreceptie
 Fonoreceptie
 Plagen en ziektes
o Vernietigen 1/3de van het voedsel
o Aantal behandelingen tot minimum herleiden
o Ingrijpen wanneer kosten schade hoger is dan koste middelen
 Voordelen van fytofarmacie
o Reductie aantal behandelingen
o Minder recidu
o Minder onkosten

Pesticiden

 Alle producten die gebruikt worden om schadeverwekkers te vernietigen
 Biocide
o Geen onschuldige producten
o Leven vernietigen
o Risico voor gezondheid en milieu
o 2 groepen
 Vrij circuit
 Beschikbaar voor groot circuit
 Gesloten circuit

,  Voor professionele
 Risico voor gebruiker
 Zeer giftig tot kankerverwekkend
 Land en thuinbouw
 Ontsmettingsmiddelen
 Alternatieve voor opencircuit
 Europees gereglementeerd
 Toelatingsnummer voorzien
 Gewasbeschermingsmiddelen
o Beschermen van planten en producten tegen
 Belagers
 Beinvloeding van levensprocessen
 Bewaring van plantaardige producten
o Bevatten
 Werkzame stoffen  geformuleerd worden
o Toelatingsnummer noodzakelijk
o Lettercode
 P = professioneel
 G = garden
 B = belgie
 P ipv B = parallel
o Onderverdeling
 Herbicide
 Insecticide
 Fungicide
 Groeiregulator
 Acaricide
 Nematicide
 Rondenticide
 Mollusciciden
 Afweermiddel

Formuleringen

 Werkzaamheden die gebruik of vorm van de werkzame stof mogelijk maken of verbeteren
 Fysieke toestand werkzame stof
o Grove kristallen
o Vlokken
o Viskeuze vloeisrof
 Hulpstoffen  product effcient toegepast kan worden
o Oplosmiddel, hechter
 FORMULERING = WERKZAME STOF + HULPSTOF
 Invloed van aard van de formulering
o Gebuiksviendelijkheid
o Selectiviteit
o Verbeterde werking
o Betere regenvastheid

Noodzaak van formuleren

,  Biologische activiteit van actieve stof
o Meeste werkzame stoffen hebbe hoge activiteit
 Lage dosis sproeien
 Trend naar nog lagere dosissen
o Verdeling werkzame stof
 Verfijnen
 Hoe kleiner de deeltjes hoe meer kans op drift
 Omzeilen door inert materiaal te vermengen
 Oplosbaarheid actieve stof
o Weinig tot niet oplosbaar in water
 Verdunnen met organische oplosmiddelen
 Daarna met water aanlengen
o Verdunnen van A S = acute toxiciteit daalt
 Met water veiliger
  water niet toxisch is
  Moeilijk binnendringen in de huid
 Korrels = minderstof
 Lager verbruik in volle veldstoepassing
 Fysicochemische eigenschappen behandelde opp
o Samenstelling grond, blad, wortels, insecten = verschillend
 Contact
 Opname
 Persistentie
 Beschikbaarheid
 Effect bestrijdingsmiddelen
o Blad = hydrofobe deklaag
  uitvloeiers nodig
 Beter verdeling over blad
 Indringen verhogen
o Wortels  opname via water
o Insecten  verschillende lagen
 Lipofiele middelen nodig

Eisen formulering

 Gemakkelijk verspreiden over groot opp
 Goed bewerkbaar
 Goedkoop
 Verwaaarloosbare corrosiviteit of mechanische schuring
 Voldoende hechtwerking
o Niet te vluchtig
o Niet te sterk afdruipen
o Bestand tegen wind en regen
 Geen nadelige invloed op plant
 Niet toxisch voor nuttige insecten
 Weinig tot geen residu nalaten

Componenten formulering