Inhoudelijke verdieping
Hoofdstuk 1: Stilstaan bij diversiteit
Inleiding
Diversiteit = alle mogelijke verschillen die kunnen bestaan tussen mensen die in onze
maatschappij samenleven. Op het vlak van:
- Gender
- Huidskleur
- Sociale achtergrond
- Seksuele geaardheid
- Leeftijd
- Religie
- …
Onze samenleving is een rijke waaier aan diversiteit. We moeten bij diversiteit een
onderscheid maken tussen kans en uitdaging.
- Kans
o We ontdekken nieuwe klanken en smaken.
o We ontdekken andere levenswijzen en gewoonten.
- Uitdaging
o Samenleven met respect voor elkaar.
o Nood aan bepaalde maatschappelijke voorzieningen.
o Diverse klascontexten met specifieke noden.
Conclusie: Diversiteit is een meerwaarde. Leg de lat voor iedereen voldoende hoog en geloof
in de groei van elk kind.
1.1 Gelijkenissen en verschillen
- We hebben niet enkel verschillen maar ook raakvlakken en gelijkenissen.
- Er is niet 1 bepaald kenmerk dat bij ons hoort, maar er zijn er meerdere.
- We moeten de verschillen niet gaan ontkennen maar we moeten binnen de
verschillen ook het gemeenschappelijke blijven zien.
o Balans zoeken tussen gelijke behandeling en erkenning van het verschil.
Omgaan met diversiteit is niet makkelijk. Onbewust gaan we elkaar beoordelen op basis van
uiterlijk, status, kledij, eetgewoonten, taal… We plaatsen mensen in hoekjes.
Conclusie: Wees bewust van je eigen referentiekader en durf je in dat van de ander te
verplaatsen. Kijk eens door de bril van een ander.
Het referentiekader is de bril waarmee iemand een situatie waarneemt, er betekenis aan
geeft en erin handelt.
1
,1.2 OF-OF _ EN-EN?
1.2.1 Hokjesdenken
Hokjesdenken = mensen categoriseren op basis van 1 bepaald kenmerk (ordeningsprincipes
worden APART benaderd)
Mensen worden in aparte identiteiten opgesplitst, ze hebben slecht 1 identiteit.
Bv. ze zijn of laag- of hooggeschoold, of mama of papa = eendimensionaliteit
- Ordeningsprincipes = de kenmerken waarop we mensen kunnen ordenen.
Bv. uiterlijk, status, kledij, taal, geloof, seksuele identiteit…
- De verschillen worden gezien als gestapelde, afzonderlijke en gescheiden
onderwerpen.
- Binair denken man tov. vrouw, homo tov. hetero, geboren Belg tov. migrant
Er ontstaat als gevolg van het OF-OF denken een hiërarchie. Binnen de paren
hierboven vermeld onstaan machtsverhoudingen.
Gevolgen van de machtsverhoudingen:
o Maatschappelijke ongelijkheid
o Ongelijke behandeling
o Uitsluiting
Conclusie: Sommigen ondervinden structureel voordeel, anderen ondervinden structureel
nadeel.
1.2.2 Intersectionaliteit/ Kruispuntdenken
Intersectionaliteit of kruispuntdenken = mensen bestaan uit verschillende deelidentiteiten
samen (= meervoudige identiteit), die maken wie hij/zij in zijn/haar totaliteit is. De
ordeningsprincipes worden niet afzonderlijk bekeken, maar we gaan ervan uit dat ze
allemaal tegelijk werkzaam zijn en samen tot stand komen. EN-EN- perspectief
Het uitgangspunt
Iedereen bevindt zich op een kruispunt of snijpunt van assen van betekenis, waar
combinaties van maatschappelijke positioneringen gelijktijdig verweven met elkaar
samenkomen. De kruispunten zijn voor iedereen verschillend, afhankelijk van de betekenis
die gegeven wordt aan bepaalde combinaties van assen.
Voorbeelen van assen: gender, leeftijd, bezit, cultuur, etniciteit, klasse…
Machtsposities want sommige combinaties zijn sterker dan anderen.
- De verschillen worden gezien als kruispunten, in samenhang en gelijktijdig en
gekoppeld aan de daarmee verbonden machtsverhoudingen in de samenleving.
Conclusie: Kruispuntdenken is belangrijk voor zij die willen strijden tegen verschillende
vormen van uitsluiting en onderdrukking. Het is een vertaling van het concept van
meervoudige identiteit en de impact ervan op ons handelen, denken en de positie in de
maatschappij.
2
, Verschil hokjesdenken en intersectionaliteit/ kruispuntdenken
Hokjesdenken Intersectionaliteit/ kruispuntdenken
Mensen opgesplitst in aparte identiteiten Mensen bestaan uit verschillende
(= eendimensionaliteit) deelidentiteiten samen
(= meervoudige identiteit)
Ordeningsprincipes worden afzonderlijk Ordeningsprincipes worden niet afzonderlijk
bekeken. bekeken, gaan ervan uit dat ze allemaal
tegelijk werkzaam zijn en samen tot stand
komen.
De machtsverhoudingen hierbij vormen de Onmisbaar voor de strijd tegen verschillende
basis voor maatschappelijke ongelijkheid, vormen van uitsluiting en onderdrukking.
ongelijke behandeling en uitsluiting.
1.3 Stereotypen en vooroordelen
1.3.1 Ontstaan en begripsomschrijving
Stereotypen = veralgemeningen die men toekent aan groepen en individuen die bij die
groepen horen. We oordelen op basis van onvolledig en eenzijdige kennis over personen of
groepen.
Veronderstellingen over personen of groepen mensen, een ‘vaststaand beeld’ die een
vals, vervormd of simplistisch beeld van de werkelijkheid geven.
Bv. Een Fransman = man met stokbrood en baret
Genderstereotypen
- Meisjes zijn zorgzamer dan jongens.
- Jongens spelen wilder dan meisjes.
Vooroordeel = we vormen een oordeel over een individu of groep op basis van een gevoel,
gekoppeld aan een veralgemeende stereotype kennis. Het is een negatieve attitude tov een
persoon of groep.
- Allochtone ouders komen niet naar oudercontacten want ze hebben geen
belangstelling voor de prestatie van hun kinderen.
Waarom stereotypen en vooroordelen?
- Categorieën en veralgemeningen worden gebruikt om het simpel te houden, zo
wordt de wereld overzichtelijker en makkelijker te begrijpen.
- Omgeving zorgt voor die invloed:
o Aangeleerd van de nabije omgeving
Bv: roos voor meisjes, blauw voor jongens
o Aangeleerd van sociale media
Bv: een marginaal persoon draagt een trainingspak en heeft een
alcohol- en drugsprobleem
Confronteer kinderen zo snel mogelijk met een zo breed mogelijke diversiteit aan beelden
en ervaringen.
3