16
Thema 4. De formele
rechtsbronnen en de hiërarchie
der rechtsnormen
1. Enkele principes
A. Iedereen wordt geacht de rechtsregels te kennen
= ‘nemo censetur ignorare legem’ Dus geen rechtsdwaling. Er is slechts één uitzondering op
dit beginsel, namelijk onoverkomelijke dwaling.
Bv. Wanneer je bij 2 professionele juristen om advies ging en beiden hetzelfde zeggen, maar
achteraf blijkt dat ze het toch verkeerd voor hadden; dan is het mogelijk dat de rechter
oordeelt dat jij voor hun fout niet moet opdraaien.
Daarom moeten normen minstens kenbaar zijn.
Het is de overheid die de rechtsbronnen moet kenbaar maken. Ook is het hun taak om te
zorgen voor een officiële publicatie. Want zolang een wet niet gepubliceerd is, is deze niet
afdwingbaar. In het Belgische en Vlaamse rechtsbestel speelt het Belgisch Staatsblad, sinds
januari 2003 een belangrijke rol. Ook andere overheden hebben hun officieel
publicatiekanaal.
Bv. Publicatieblad van de Europese Unie (reeks L), bestuursmemoriaal provincie,
gemeentelijke website
Officiële publicatie is niet hetzelfde als officieuze publicatie (selectie). Zoals een codificatie.
Er worden ook vaak artikelen of delen hiervan opgeheven, gewijzigd of toegevoegd (bis, ter
quarter).
Geconsolideerde tekst: in de oorspronkelijke tekst wijzigingen werden aangebracht
(consolidatie)
Coördinatie: Als verschillende wetten over dezelfde aanverwante thema’s worden
samengebracht in een nieuwe tekst en alles wordt herschikt en hernummerd
Uitvoerende macht
Codificatie: Als verschillende wetten over dezelfde aanverwante thema’s worden
samengebracht in een nieuwe tekst en alles wordt herschikt en hernummerd
Wetgevende macht
Bv. Als we nu kijken naar de grondwet, is het die van 1894. Dit is de geconsolideerde
gecoördineerde versie.
L.D.
, 17
b. De verschillende rechtsbronnen en hun onderlinge
verhouding
Soms kan het zijn dat twee normen elkaar tegenspreken. Om te weten welke dan nageleefd
moet worden, moeten we kijken naar de hiërarchie. Er is een hiërarchie onder de
verschillende formele bronnen onderling en een hiërarchie binnen elk van die formele
rechtsbronnen.
Wet -> rechtspraak -> rechtsleer -> gewoonte -> algemene rechtsbeginselen (Duidelijk? Stop.
Niet duidelijk? Ga verder)
c. Werking in de tijd
Artikel 1 van het OBW verwoordt het principe van de niet-retroactiviteit. De wet beschikt
dus niet over een terugwerkende kracht. Er zijn hierbij wel uitzonderingen, maar dan wordt
dit bij de wet geschreven. Zoals de mildere wet. Als in de tijd na de inbreuk op de wet een
nieuwe, mildere wet is, wordt deze toegeschreven.
Bv. Als men nu een wet overtreed die pas morgen ingaat en er komt een proces zoveel jaar
later. Dan telt de wet van op het moment van de feiten.
Uitz.: Vroeger boete van €1000, €500. Het zal deze laatste zijn.
Een wet gaat van start zodra het gepubliceerd is, tenzij anders vermeld. En deze eindigen
nooit. Tenzij er uitdrukkelijk bijstaat als het anders is, zoals ‘tijdelijk’, ‘opgeheven’ en
‘overruled’. ‘Lex posterior derogat anteriori’ staat voor de recentste wet geldt boven de
oude wet.
Opheffen: Een oude wet niet meer als geldig beschouwen. Deze wet heft wet … op.
Overruled: De wet zegt links rijden, de andere rechts. Er volgt een nieuwe wet. Ook al staat
er niet bij ‘opheffen’.
Overgangsrecht regelt hoe nieuwe rechtsregels zich verhouden tot de bestaande
rechtstoestand. Hiervoor zijn overgangsbepalingen voorzien. Als dit niet zo is zijn er enkele
regels:
Lex posterior
Lex specialist: voorrang van speciale uitzonderingsregel
‘Eerbiedigende’ werking (aanvullende regels) oude regels tellen v.
‘onmiddellijke/exclusieve’ werking (dwingende regels) bij lopende contracten
Bv. Oude wet = geen vogels afschieten
Nieuwe wet = geen mussen afschieten
Opmerking: De ‘drie data van de wet’:
1) Afkondiging: ondertekening, voor identificatie
2) Publicatie: tekst is definitief en vindbaar
3) Inwerkingtreding: toepassing
L.D.