Patricia Vanleerberghe
VERPLEEGKUNDIGE ZORG & COMMUNICATIE
1. PIJN
1.1 INLEIDING
6de vitale parameter
= waarschuwingssysteem
Gevolgen:
Vertraging genezingsproces
Verhoogde kans op morbiditeit en mortaliteit
1.2 TERMINOLOGIE
Analgesie: pijnbestrijding
Analgetica: middel ter bestrijding van pijn
Morbiditeit: het aantal personen van een populatie dat binnen een bepaalde tijdsperiode aan een bepaalde
ziekte lijdt
Mortaliteit: het aantal mensen dat sterft aan een bepaalde ziekte. Het geeft de verhouding weer van het aantal
mensen dat sterft aan een bepaalde ziekte tot het aantal mensen dat aan deze ziekte lijdt
Nociceptor: receptor die bij stimulering een gewaarwording van pijn teweegbrengt
1.3 THEORETISCHE CONCEPTEN
1.3.1 HET PIJNMODEL VAN LOESER
= verbindt de lichamelijke, psychische en gedragscomponenten van pijn met elkaar en is daarmee bruikbaar
voor VPK diagnoses en interventies
Nociceptie: fysieke prikkel
Pijngewaarwording: de prikkel wordt aan het CZ doorgegeven als
een bepaalde drempel wordt overschreden, deze drempel wordt
bepaald door persoonlijke omstandigheden, pijnstillende
medicatie (analgetica)
Pijnbeleving: subjectieve, emotionele element van pijn
Pijngedrag: gedragingen waaruit VPK kan afleiden dat er sprake is
van pijn
pijnbeleving en pijngedrag verschillen van persoon tot persoon en
worden beïnvloed door allerlei factoren zoals ziekte, leeftijd, eerdere
pijnervaringen, stress, moeilijke omstandigheden,…
, Patricia Vanleerberghe
1.3.2 DE POORTTHEORIE
Gaat ervan uit dat de wijze waarop iemand pijn ervaart, kan worden beïnvloed en dat poortmechanismen in
het zenuwstelsel de overdracht van pijn beheersen. Als de poort openstaat, zijn pijnprikkels in staat om het
bewustzijn te bereiken. Als de poort dicht is, bereiken de prikkels het bewustzijn niet en wordt de pijn niet
gevoeld.
3 neurologische mechanismen hebben invloed op het openen & sluiten:
1. Activiteit in de dikke en dunne zenuwvezels die pijnprikkels geleiden: pijnprikkels lopen langs dunne
vezels en dikke zenuwvezels sluiten de poort voor de prikkels die via de kleine vezels lopen
2. Prikkels uit de hersenstam die het gevoel van pijn beïnvloeden: als ZV voldoende (of te veel)
zintuigelijke waarnemingen ontvangt, zendt de hersenstam prikkels uit die de poort zullen sluiten en
voorkomen dat pijnprikkels worden doorgegeven. Geldt omgekeerd ook.
Behandelingen hierop gebaseerd: afleidingstechnieken, geleide beelvorming,…
3. Activiteiten in de hersenschors en de thalamus: gedachten, emoties en herinneringen kunnen
pijnprikkels oproepen die het bewustzijnsniveau bereiken.
Behandelingen die hierop ingaan: gebruik van ontspanningstechnieken, geven van educatie over wat
de ZV kan verwachten, pijnpreventie (pijnstilling voordat de pijn zo hevig is dat de ZV bang is geen
verlichting te voelen),…
1.4 PIJNROUTE
Bron van de pijn + prikkeling van pijnreceptor (mechanisch, chemisch, thermaal,
elektrisch of isothermisch) signaal gaat langs de sensorische paden en via het
ruggenmerg omhoog naar de thalamus autonoom zenuwstelsel wordt
geactiveerd en er gaan signalen naar het sensorische gebied van de hersenschors
De pijn wordt ontvangen in de thalamus, waar bewustwording en integratie
plaatsvinden, en de pijn wordt geïnterpreteerd in de hersenschors. Zodra er
sprake is van bewustwording van de pijn en de pijn in de hersenschors is
geïnterpreteerd, worden reacties en reflexen geactiveerd.
, Patricia Vanleerberghe
1.5 SOORTEN PIJN
Indeling naar duur, oorsprong of oorzaak
1.5.1 ACUTE PIJN >< CHRONISCHE PIJN
Indeling volgens duur
Acute pijn:
Tijdelijk
Neemt af bij herstel of genezing
Goede identificatie van plaats pijn
Therapie: analgetica + oorzaak behandelen
Waarschuwingsteken nuttig, biologisch signaal
Chronische pijn:
Minder goed gedefinieerd begin
Langer dan normaal genezingsproces: langer dan 3 tot 6 maand
Veranderingen in centraal zenuwstelsel
Indeling tussen kankerpijn en niet-kankerpijn
Persoonlijkheidsveranderingen en veranderingen in leefstijl: anorexie, constipatie, libidoverlies,
andere slaapgewoonten, verstoring sociale en familiale relaties, depressie,..
1.5.2 NOCICEPTIEVE PIJN >< NEUROPATISCHE PIJN
Indeling volgens oorsprong of oorzaak
Nociceptieve pijn = druk op zenuwen, zonder schade:
Somatische pijn:
o huid, spierweefsel of bot
o duidelijk gelokaliseerd
o scherp, stekend of kloppend van karakter
Viscerale pijn:
o ingewanden, thorax, abdomen
o niet duidelijk gelokaliseerd
o borend, drukkend of krampend
Neuropatische pijn = schade aan zenuwstelsel:
brandend, tintelend
aanraken aangetast lichaamsdeel onaangename ervaring
Bv. Herpes Zoster (Zona), Multiple Sclerosis (MS), kanker, hernia,…