Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Marketingcommunicatie 1ste jaar event-en project management €6,49   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Marketingcommunicatie 1ste jaar event-en project management

 6 vues  0 fois vendu

Alle gezien hoofdstukken (door Louis Huybrechts) samengevat in één doc met alle nodige voorbeelden en verdere uitleg bij moeilijkere begrippen + eigen notities + voorbeelden les & eigen voorbeelden

Aperçu 4 sur 57  pages

  • 30 décembre 2022
  • 57
  • 2022/2023
  • Resume
Tous les documents sur ce sujet (18)
avatar-seller
janavanhijfte1
Les 1: introductie marketing
1. Marketing:
 Vraag & aanbod (v stakeholders, psychologie..)
 Ontwikkeling (afgestemd op behoeften vd afnemer) v producten (goederen/diensten) & de vaststelling vd daarbij
horende verkoopprijzen, promotie & distributie
 oogmerk vd organisatie = planmatige & duurzame relaties creëren om haar doelstellingen te realiseren

2. latente behoefte:
 behoefte v consumenten die ‘onzichtbaar’ aanwezig zijn => behoefte bestaat, maar is er niet bewust vn

3. marketingmix:
 4p’s + 2p’s:
o Product, prijs, plaats, promotie
o + people, packaging
 4 c’s:
o Customer value, customer cost, convenience, communication

4. Marketing:
 4p’s + 2p’s

5. Marketingcommunicatie:
 4de p = promotie

6. Promotie:
 Alle verschillende vormen v marketingcommunicatie (reclame, public relations, sociale media, interactiemarketing,
sales promotions, event marketing…)


Les 2 deel 1: segmentatie, targeting, & positionering
1. a. Segmentatie:
 marktindeling obv bepaalde segmentatiecriteria

2. b. Doelmarkt:
 doelgroep (afnemers) bepalen obv gecreëerde segmenten

3. c. Positionering:
 imago & identiteit bepalen die samenhangt met gekozen doelgroep

4. marktsegmentatie:
 consumenten ingedeeld in groepen met gelijkaardige behoeften, kenmerken of gedrag

5. Geografische segmentatie:
 Obv locatie segmenteren

6. Demografische segmentatie:
 Segmentatie obv geslacht, geloof, leeftijdsfase, beroep, opleiding, nationaliteit
 Gezinslevenscyclus (Family Life Cycle/FLC)
 Decision Making Unit (DMU):
o contactpersoon binnen bedrijf die bevoegdheid heeft om jouw product of diensten te kopen

STAPJES DMU:
7. Initiator/gatekeeper:
 hij stelt de aankoop ve product/ merk voor
8. Beïnvloeder:
 kan het beslissingsproces in een richting bijsturen
 kan merk/ product voorstellen, afkeuren of goedkeuren

,  Vb: dochter wil per se geen witte auto & moeder vindt zuinigheid het belangrijkst

9. Beslisser:
 Hij die de knoop doorhakt & besluit welke auto het wordt

10. Koper:
 degene die de auto afrekent of naar supermarkt gaat voor tandpasta

11. Gebruiker:
 niet altijd dezelfde persoon als de koper & kan huisdier zijn
 Vb: bij transportbedrijf beslist inkoopafdeling & CEO welke model vrachtwagen, mr chauffeurs = gebruikers

12. Psychografische segmentatie:
 Gebaseerd op persoonlijkheid, interesses & levensstijl
 Arteveldehogeschool binnen de zoveel km willen studenten hier studeren
 Basic fit, unicef, hulporganisatie bv

13. Targeting:
 Doelmarkt bepaalt
 Markt dus reeds ingedeeld in segmenten/segmentcriteria
 Op welke daarvan gaan we richten? (1? Meer?...)
 Rekening houdend met:
o Aantrekkelijkheid vd gekozen deelmarkt
o Mate waarin segment past bij sterktes & cultuur van ons bedrijf

14. Doelmarkt:
 groep klanten met gelijke behoeften of eigenschappen waarop je je als bedrijf wilt richten

15. Geconcentreerde marketing:
 1 product voor 1 marktsegment
 Nadeel: kwetsbare positie
 Vb: Canyon maakt enkel koersfietsen

16. Gedifferentieerde marketing:
 2 of meer verschillende producten, elk voor een ander marktsegment
 Voordeel: beter inspelen op specifieke behoeften van elk segment
 Nadeel: hoge investerings- en marketingkosten + complex
 Vb: coca cola light, coca cola zero, coca cola cherry… (Cola: hoe promoten (light = vrouw, blote lijf gras)

17. Ongedifferentieerde marketing/marktbenadering:
 1 product voor de gehele markt
 Voordeel: lage marketing/investeringskosten

18. Buyer persona:
 ideale klant voorstellen obv geografisch, demografisch & psychografisch segmentatie
 stel vragen om ‘typische koper’ voor te stellen
o naam, leeftijd, familie status, hobby’s, passies, voorkeuren, consumentengedrag, locatie, job, studies, in
welk soort content geïnteresseerd, noden, behoeftes, interesses
 voetbal aa gent: oma’s meer vanboven (te wild), vips (betalen meer, wat is hun inkomen?)

19. positionering:
 merk probeert zich bewust een plaats te geven in het hoofd vd afnemer
 Het gaat om een perceptie (waarneming) tovd concurrenten. zo een imago of identiteit creëren in de perceptie (in
het hoofd) vd doelgroep.
 ! Welke associaties moet mijn merk oproepen? Waaraan moeten ze denken?
+ Is die associatie anders dan bij de concurrent?

,  = centrale beslissing marketingcommunicatieplanning
 imago vaak gebaseerd op 1 verdedigbaar concurrentievoordeel.
 Rekening houden met:
o Associaties & Differentiaties
o USP / ESP / XSP
 USP: Unique Selling Proposition = uniek verkoopsargument
 ESP: Emotional Selling Proposition = emotioneel verkoopsargument
 XSP: Experience Selling Proposition = ervaringsgerichte verkoopsargument
 7 basisbenaderingen (positioning by…)
 Positioneringsstrategie ontwikkelen
 Herpositionering of rebranding

20. Associaties:
 het onbewust verbinden vd ene gedachte met de andere, aan elkaar koppelen

21. differentiaties:
 concurrentiestrategie waarbij onderneming zich probeert te onderscheiden v concurrent door eigenschappen v
producten of diensten te veranderen zonder dat functionaliteit verandert

22. positioneringsdimensies (instrumentele vs expressieve producteigenschappen)
 USP = functionele/informationele positionering:
o Nadruk op kenmerken product
o Onderscheidende eigenschappen/voordelen benadrukt
o eigenschap ve product die het onderscheidt van gelijkaardige producten vd concurrentie (dash/dreft)
o Wat is onze meerwaarde tegenover merk vd concurrenten

 ESP = transformationele/expressieve positionering
o Nadruk op belevingswereld rond het merk (coca cola = happiness, axe)
o emotionele prikkels die consument beïnvloeden in hun keuzeproces => door gevoelens onthoud je meer
bij emotionele boodschappen dan rationele, informatieve
o Gebaseerd op gevoelens (plezier, opwinding, liefde, trots) & sociale oriëntatie (status, erkenning)

 Tweezijdige positionering = functionele én expressieve positionering:
o Ons merk lost probleem X op waardoor jij lifestyle Y kan leven
o Vb: redbull ik ben moe (probleem), ik drink het dus nu verder studeren (lifestyle)

 XSP: Experience Selling Proposition
o Focus op ervaring klant
o Product laten ervaren: op festival standjes dingen doen
o Vb: babyboomers, gen x, gen y snel afgeleid maar trager dan gen z, gen z snel afgeleid
o Klant product late ervaren dus bepaalde relatie met product/dienst ontstaat. Experiental marketing richt
zich vooral op WOM & drm geschikt voor sociale media => mensen praten veel over ervaringen met
producten/diensten die zijn bevallen. klanten voordelen laten ervaren = marketing voor bedrijf


Uit Postioneringsonderzoek blijkt:
 Overpositionering: te strak afgebakende voordelen waardoor product niet aanspreekt => (apple/windows)
 Onderpositionering: voordelen niet duidelijk genoeg: onvoldoende verschil met concurrentie… (prijskwaliteit)
=> Häagen-Dazs/Ben&jerry’s even goed & zelfde prijs


Les 2 deel 2 segmentatie, targeting & positionering:
1. Positioning by attribute
 Product associëren met duidelijke eigenschappen/voordelen
 Volvo = veilig voor kinderen, dash = witter dan wit, duracell langer mee

, 2. Positioning by price or quality
 Price: Colruyt laagste prijs, action/primark altijd met meer buiten want goedkoop
 Quality: audi kwaliteit

3. Positioning by use or application
 Merk koppelen aan gelegenheid
 Merci = bedanken, royco = pauze, nalu = moe

4. Positioning by product user
 Celebrity endorsement: bekende mensen gebruiken om product te promoten
 Pantene = selena gomez, george clooney = nespresso, lukaku = kinder bueno, rode duivels = jupiler

5. Positioning by product class
 Een product hoort bij die sector
 Volkswagen = das Auto

6. Positioning by competitor
 Zich afzetten tegen een concurrent, concurrent gebruiken in reclame
 Jaguar vs bmw, burger king vs mcdonalds

7. Positioning by cultural symbol
 Als je logo ziet = dit merk
 Michelin, wwf, m&m, patent tegen rode zool


Positioneringsstrategie ontwikkelen:
1. Analyse v posities vd concurrenten
 Vb. concurrenten dominos, aantrekkelijk maken door promoties

2. Eigen concurrentievoordeel bepalen
 Zoek je uniek productkenmerk: USP/ESP/XSP
 Vb. positief imago & hoge bekendheid, betere service, gekwalificeerde mensen
 concurrentievoordeel dominos: dolle dinsdag & zaterdag

3. Afstemmen Marketingmix (4p’s)
 voorzie een product dat aan behoeften vd klant voldoet, creëer een meerwaarde voor de klant tegen juiste prijs,
op juiste plaats & op juiste manier onder aandacht/promotie brengen

4. Evalueren & aanpassen waar nodig
 Vb. Marlboro 1st rood door rode lippenstift vrouwen dus niet mannelijk & beperkte doelgroep dus aanpassen
 Vb. cara pils v naam veranderen maar klanten wouden het niet

5. Rekening houden met de 5 positioneringsprincipes
1. Leiders verdienen voorkeur (apple – samsung)
2. Specialisten zijn beter dan generalisten (bakker of supermarkt brood)
3. uitdager kan winnen vd leider (halloween pepsi – coca cola)
4. Zonder offer geen positie
 je moet ergens voor staan anders weet niemand waar je voor staat
 stylo = bic, pampers = luiers, pastasaus = bertolli
5. positionering moet de tijd doorstaan
 100 auto’s terug oproepen

6. Herpositionering/rebranding
 Wnr een bedrijf/haar producten zich bewust op een nieuwe manier presenteert binnen nieuwe of dezelfde markt
 Doel: oude afnemers herwinnen & nieuwe afnemers aantrekken =>vb. beeldvorming of mening over bedrijf onder
potentiële afnemers veranderen:

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur janavanhijfte1. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

67474 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€6,49
  • (0)
  Ajouter