Chemie examen
Hoofdstuk 1: Materie en metingen
1.1. Chemie: de centrale wetenschap
Leerdoel: Identificeer eigenschappen van materie en maak een onderscheid tussen chemische en
fysische veranderingen
Chemie Studie vd natuur, waarin men eigenschappen en transformaties van
materie bestudeert
Materie Alles wat een massa heeft en ruimte bezet, dat je ziet, kan
aanraken, proeven of ruiken
Wetenschappelijke Proces van observatie, hypothese en experiment gebruiken om
methode kennis te vergroten
Eigenschap Karakteristiek om een substantie of object te karakteriseren: grootte,
kleur, temperatuur + chemische samenstelling en chemische
reactiviteit
Fysische Een verandering die de chemische samenstelling/ de structuur niet
verandering verandert
Chemische Een verandering in chemische samenstelling, structuur
verandering
1.2. Fasen van materie
Leerdoel: Identificeer de drie aggregatietoestanden en beschrijf hun eigenschappen
Materie bestaat in drie toestanden:
- Vast: een substantie met een bepaalde vorm en volume
- Vloeistof: een substantie met een bepaald volume, maar neemt de vorm aan van het
vat waarin het in zit
- Gas: een substantie zonder bepaald volume en vorm
Veel stoffen kunnen in 3 fasen bestaan en nemen deel aan faseovergangen
Vb. ijs → water → waterdamp
1.3. Classificatie van materie
Leerdoel: Maak een onderscheid tussen mengsels (homogene en heterogene mengsels) en zuivere
stoffen (enkelvoudige en samengestelde stoffen)
Stoffen worden ingedeeld in:
1. Zuivere stoffen: een substantie die een gelijke chemische samenstelling heeft.
Hierin onderscheiden we twee soorten:
- Enkelvoudige stoffen: een substantie die chemisch niet kan worden
afgebroken tot een kleinere substantie
DUS bestaande uit één atoomsoort → metalen en niet-metalen
- Samengestelde stoffen: een zuivere substantie die door chemische reacties
kan worden afgebroken in eenvoudigere substanties
DUS bestaande uit meerdere atoomsoorten → zouten en niet-zouten
, 2. Mengsel: een mengeling van twee of meer zuivere stoffen, welke hun eigen
chemische identiteit behouden
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen:
- Homogeen mengsel: een uniform mengsel dat overal dezelfde samenstelling
heeft
- Heterogeen mengsel: een niet-uniform mengsel dat in sommige gebieden
verschillende samenstelling heeft
1.4. Chemische elementen en symbolen
Leerdoel: De naam + het symbool van meest voorkomende elementen kunnen geven en herkennen
- 118 elementen zijn geïdentificeerd waarvan 91 natuurlijk voorkomen
- Eén- of twee-letter-afkortingen worden gebruikt voor elk element
bestaande uit een hoofdletter en een kleine letter indien aanwezig
- Namen van de elementen → afgeleid van het Latijn
- De symbolen van elementen worden gecombineerd ter vorming van chemische
formules
- Substripten tonen hoeveel atomen van elk element er aanwezig zijn in de chemische
verbinding vb. H 2O (= 2x H, 1x O)
1.5. Chemische reacties: voorbeelden van chemische verandering
Leerdoel: Een chemische verandering kunnen schrijven als een chemische reactie
Een chemische reactie bestaat uit:
Reagentia → reagens (met mogelijks reactieomstandigheden weergegeven boven pijl)
Ni + 2HCl → NiCl 2
+H 2
Nikkel Hard en glanzend metaal
HCl Kleurloos gas, dat oplost in water
Ni + HCl Ni wordt weggevreten door het zure waterstofchloride, de oplossing wordt groen
en er vormt zich een gas (bubbels)
Besluit Hier vindt een chemische reactie plaats, die wordt aangegeven door:
kleurverandering, oplossen van Nikkel en verschijnen van gasbellen
1.6 Fysische grootheden: eenheden en wetenschappelijke notatie
Leerdoel: Zeer grote en zeer kleine getallen kunnen schrijven in wetenschappelijke notatie en kunnen
herschrijven met het gebruik van gepaste prefixen
Fysische grootheid = eigenschap die gemeten kan worden
Eenheid: een gedefinieerde hoeveelheid die gebruikt kan worden als standaardmeting
Wetenschappers gebruiken hiervoor het SI (Système International d’Unités)
⇒ SI-eenheden zijn gerelateerd met metrische eenheden mits kleine verschillen
,→ Een meting in de ene eenheid kan worden omgezet naar een andere eenheid door
vermenigvuldiging met een conversiefactor die de relatie uitdrukt tussen de eenheden en
zijn numeriek gelijk aan 1
Wetenschappelijke notatie—Een getal uitgedrukt als een product van een getal tussen 1 en
10, met 10 tot een macht
1.7 Meten van massa, lengte en volume
Leerdoel: Het correct benoemen en gebruiken van SI eenheden voor massa, lengte, volume en
temperatuur en het omzetten van eenheden
Massa = de hoeveelheid materie waaruit een voorwerp of object opgebouwd is
Gewicht = de gravitatiekracht die door de aarde (of een ander groot lichaam) uitgeoefend
wordt op een voorwerp of object
1.8 Meting en beduidende cijfers
Leerdoel: Regels van beduidende cijfers en wetenschappelijke notatie kunnen toepassen
Elke meting (experiment) heeft een bepaalde graad van onzekerheid
De afgelezen waarde zou alle cijfers moeten bevatten die gekend zijn met zekerheid,
gevolgd door 1 geschat cijfer
Beduidende cijfers of significante cijfers = Het aantal betekenisvolle cijfers gebruikt voor
een uitdrukking van een bepaalde waarde
Regels voor beduidende (significante) cijfers:
Regel 1: Nullen in het midden van een getal zijn altijd beduidend (net zoals elk ander cijfer)
Regel 2: Nullen bij het begin van een getal zijn niet beduidend; zij zijn enkel van belang voor
de lokalisatie van de decimale komma
Regel 3 + 4: Nullen op het einde van een getal zijn steeds beduidend (anders dient men
gebruik te maken van machten van 10)
1.9 Getallen afronden
Leerdoel: Een berekend resultaat correct kunnen afronden met het juiste aantal beduidende cijfers
Afronden = Een procedure gebruikt voor het elimineren van niet-beduidende cijfers
, Regel 1: Bij vermenigvuldiging of deling kan het antwoord niet meer beduidende cijfers
bevatten dan de originele getallen
Regel 2: Bij een som of een verschil kan het antwoord in wetenschappelijke notatie niet
meer cijfers na de decimale komma bevatten dan de oorspronkelijke getallen
1.10 Vraagstukken oplossen: omzetten van eenheden en schatten van oplossingen
Leerdoel: Analyseren van een vraagstuk, gebruik van de factor-label methode en check het resultaat
om te verzekeren dat het resultaat zinvol is
eenvoudigste manier om berekeningen uit te voeren is gebruik te maken van de factor label
methode
- De factor-label methode is een oplossingsmethode waarbij gelijkheden worden
ontworpen zodanig dat de ongewenste eenheden wegvallen en enkel de gewenste
eenheden overblijven
- De conversiefactor is een uitdrukking van de numerieke relatie tussen de 2
eenheden
1.11 Temperatuur, warmte en energie
Leerdoel: De relatie tussen temperatuur en warmte kunnen definiëren en temperatuur in graden
Celsius kunnen omzetten naar Kelvin en vice versa
Energie = de capaciteit om arbeid te verrichten of warmte te leveren
Temperatuur = de meting van de hoeveelheid warmte-energie dat een voorwerp bezit →
Meestal uitgedrukt in de eenheid graden Celsius (°C), maar de SI eenheid van temperatuur
is Kelvin (K)
Kelvin - graden:
0 K = - 273,15 C en 273,15 K = 0°C
Fahrenheit schaal:
→ vriespunt van water op 32 °F en kookpunt van water op 212 °F
Fahrenheit - graden:
1°C = 1,8°F
Warmtegevoelige materialen → thermochrome materialen die veranderen van kleur bij
temperatuursverandering
Soortelijke warmte:
- Energie wordt uitgedrukt in de SI-eenheid Joule (J) terwijl in het metriek systeem de
eenheid calorie (cal) wereldwijd gebruikt wordt
- Eén calorie is de warmtehoeveelheid vereist om de temperatuur van 1 g water met 1
°C te doen stijgen
- Eén kilocalorie (kcal), ook wel voedingscalorie genoemd (1 Cal), is gelijk aan 1000
cal
- Eén calorie doet de temperatuur van 1 g water met 1 °C stijgen, maar doet de
temperatuur van ijzer met 10 °C stijgen. De warmtehoeveelheid die nodig is om de
temperatuur van 1 g van een stof te doen stijgen met 1 °C wordt de soortelijke
warmte genoemd
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur mmatth. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.