Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Allesomvattende samenvatting Internationaal Recht (door Stefaan Smis) €23,99   Ajouter au panier

Resume

Allesomvattende samenvatting Internationaal Recht (door Stefaan Smis)

1 vérifier
 509 vues  30 fois vendu

Dit document omvat alle leerstof zoals aangehaald in de lessen ('22-'23), alsook in de kennisclips door professor Smis. Daarnaast bevat het ook de uitwerking van de opdrachten. Het is dus een ideale en volledige samenvatting ter voorbereiding van het examen. Geslaagd in eerste zit met 14/20.

Aperçu 10 sur 138  pages

  • 5 janvier 2023
  • 138
  • 2022/2023
  • Resume
Tous les documents sur ce sujet (15)

1  vérifier

review-writer-avatar

Par: lawstudent4567890 • 9 mois de cela

avatar-seller
rechtencrimivub
Internationaal Recht I –
2022-2023

BEGRIP EN AARD VAN HET INTERNATIONAAL PUBLIEKRECHT


Kenmerken van het internationaal recht
 Gedecentraliseerde rechtsorde
o Die op horizontale wijze functioneert

↔ nationale rechtsorde (gecentraliseerd, verticale/piramidale functioneringswijze)

 Geen centrale wetgever
o Staten zijn zowel wetgevers als rechtsonderhorigen

 Gelijke en soevereine entiteiten
o Geen hiërarchie
 Want indien een Staat bevoegdheden zou kunnen uitoefenen op een andere
Staat dan zou die andere Staat niet onafhankelijk en soeverein zijn




BRONNEN VAN HET INTERNATIONAAL RECHT


Totstandkoming Internationaal recht
(international law making)
 Beginsel van consensualisme
o Rechtsregels ontstaan door instemming van Staten (vrije wil)
 Indien een Staat geen instemming heeft gegeven dan zal die regel niet
bindend zijn voor die Staat

LOTUS-CASE (door Permanent Hof van Internationale Justitie)(1924)
GEEN INTERNATIONELE RECHTSREGEL ZONDER INSTEMMING VAN STATEN
Feitenrelaas: Twee schepen kwamen in aanvaring op volle zee. De Frans schip “SS. Lotus” botste
tegen een Turks schip “Bozkurts”, waardoor die Turkse schip zonk. Ten gevolge van deze botsing
overleden 8 bemanningsleden, en 10 moesten toen nog gered worden door de SS. Lotus. De Frans
schip besloot om zijn reis verder te zetten, en kwam aan in Constantinopel waar dan de officier van
wacht Dumont werd aangehouden door de Turkse overheid, vervolgd en veroordeeld tot de
doodstraf. Turkije baseerde zich op het eigen recht: “Turkse hoven en rechtbanken kunnen
personen van vreemde nationaliteit vervolgen, wanneer misdaden of misdrijven werden gepleegd
tegen de Turkse onderdanen, en die personen van vreemde nationaliteit zich bevinden op het


1

,Turkse grondgebied.”. Frankrijk was oneens met deze situatie, want ze waren van oordeel dat de
situatie heeft plaatsgevonden op volle zee, dus op het Frans grondgebied, waardoor enkel en
alleen Frankrijk kan/mag vervolgen. Hierrond ontstond er dus een geschil dat werd gebracht voor
het Permanent Hof van Internationale Justitie, waar in een frequent geciteerde passage werd
verwezen naar het beginsel van consensualisme. Een Staat is maar gebonden door regels van het
Internationaal recht, zoals vervat in Verdragen en Internationaal Gewoonterecht, als die Staten
daarmee instemmen. Alles draait dus om de instemming van de Staten.

 Art. 38 Statuut IGH
o Document dat het functioneren van het Internationaal Gerechtshof regelt
 = hoogste juridisch orgaan van de VN (zetel: den Haag)
(Permanent Hof van Internationale Justitie is de voorganger van het
Internationaal Gerechtshof)

o Art. 38, eerste lid : maakt onderscheid tussen 2 soorten bronnen
 Primaire bronnen
 Internationale verdragen
 Internationaal gewoonterecht
 Algemene rechtsbeginselen
 = recht
 GEEN hiërarchie tussen deze bronnen

 Aanvullende bronnen
 Rechtspraak en rechtsleer
 Zeggen iets over het recht zonder zelf recht te zijn

o Art. 38, tweede lid
 Regels van rechtvaardigheid, billijkheid, eerlijkheid die worden gehanteerd
bij beslechting van geschillen als Staten dat wensen
 Worden enkel gehanteerd indien Staten dit vragen aan het Hof


Bronnen Internationaal recht
 Formele bronnen  regels die worden gecreëerd door Staten en in mindere mate door
internationale organisaties

ART. 38 STATUUT IGH
Internationaal gewoonterecht
 Oudste bron van int. recht
o Heeft zich in eerste instantie ontwikkeld op basis van ongeschreven recht  het
naleven van bepaalde mondelinge regels in de praktijk
 Ontstaan door Staten en in mindere mate door internationale organisaties

 Overtuiging: “Als men zou handelen op andere wijze dan het gewoonterecht dan zal men
schendingen begaan”

 “Regel van int. gewoonterecht”  2 elementen moeten aanwezig zijn


2

, 1. USUS : gebruiken in de praktijk
o Iets wat men herhaaldelijk doet
o Objectief element ; is werkelijk waarneembaar

2. OPINIO IURIS : overtuiging dat men zo hoort te handelen
o Subjectief element ; rechtsovertuiging

(“international custom as evidence of a general practice accepted as law”)

Wanneer heb je dan te maken met een regel van int. gewoonterecht? Wanneer is er sprake
van een opinio iurs?  op zoek gaan naar de STATENPRAKTIJK (= het handelen van staten)
o Wijdverspreid zijn (extensive)
o Zekere uniformiteit tonen (virtually uniform)

NORTH-SEA CONTINENTAL SHELF-CASE (IGH)
Int gewoonterecht : Omvang staatspraktijk  constante (virtually uniform) en wijdverspreide
praktijk (extensive)
Opinio iuris
Deze zaak speelde zich af tussen Nederland/Denemarken en Bondsrepubliek Duitsland. Die Staten
moeten hun continentale plat (= deel van het continent dat zich onder de zeespiegel bevindt)
afbakenen op basis van equidistantielijnen => dit werd gevraagd door Nederland en Denemarken
omdat dit een regel van Internationaal Gewoonterecht is, maar Duitsland betwistte dit. Het Hof
moest dus nagaan of die equidistantieregeling echter wél een regel van het Internationaal
Gewoonterecht is, en omschreef welke redenering ze volgde om te bepalen of iets al dan niet een
regel van Internationale Gewoonte is. Het Hof kwam op de volgende twee elementen van
wijdverspreid (extensive) zijn en zekere uniformiteit (virtually uniform) betonen. Men ging zich
verder verdiepen in de nadere invullingen van die elementen, dus ging men op zoek gaan naar de
concrete betekenissen van die elementen. Extensive betekent omvangrijke statenpraktijk, dus
door vele (belanghebbende) Staten gevolgd. Virtually uniform betekent voldoende consistent zijn,
maar niet noodzakelijk dat alle Staten altijd deze praktijk toepassen. In sommige gevallen kan een
regel van Internationaal Gewoonterecht zich op korte termijn ontwikkelen. Dit wordt instant
custom genoemd.


NICARAGUA-CASE (IGH)
Int gewoonterecht : Omvang staatspraktijk  uniforme praktijk (virtually uniform)
Dit was een zaak tussen Nicaragua en Verenigde Staten van Amerika. In Nicaragua waren er toen
verkiezingen waardoor een links regime aan de macht kwam. De Amerikanen waren niet blij, en
gingen proberen op alle mogelijke manieren om te voorkomen dat het links regime aan de macht
blijft, zoals handelssancties opleggen, onmogelijk maken aan de Nicaraguanen om handel te
drijven door mijnen te plaatsen … Nicaragua was niet blij met deze situatie en maakte kennelijk
dat er sprake was van schendingen van het Internationaal recht omdat de Verenigde Staten tussen
zijn gekomen in de interne aangelegenheden van Nicaragua, gevolgd door geweldgebruik. In het
algemeen moet het niet perfect zijn, niet altijd en overal een statenpraktijk zijn die gevolgd is,
maar in het algemeen. Hoelang moet die wijdverspreide en voldoende consistente statenpraktijk
er zijn om te kunnen spreken van een regel van Internationaal Gewoonterecht? Doorgaans duurt
dit lang. Er moet een praktijk over heel de wereld zijn die langzaamaan zich zal consolideren en
uniform zal zijn, alvorens een regel van Internationaal Gewoonterecht te kunnen zijn


 Gevolg regel van int. gewoonterecht

3

, o Universeel  alle Staten zijn gebonden
o Regionaal  alle Staten van de regio zijn gebonden
 Vb. ASYLUM-CASE
o Bilateraal  enkel 2 of 3 staten gebonden

ASYLUM-CASE (IGH)
In het Latijns-Amerikaanse continent ontwikkelde zich de gewoonte van diplomatiek asiel te
verlenen. Er was een staatsgreep in Peru en de president vluchtte naar Colombia. Peru wou hun
afgezette president terug om te vervolgen. Colombia zei dat dat niet ging omdat dat niet de
gewoonte was. Het hof oordeelde dat Colombia moest bewijzen dat de ingeroepen regel
constante en uniforme toepassing vindt door de betrokken staten. Hof concludeerde dat
dergelijke regel van int. recht niet bestaat. Belangrijke overweging van het Hof in dit arrest is dat
de statenpraktijk (vereiste voor gewoonterecht) zowel nationale als lokale gewoonte omvat.
Colombia was niet bevoegd om asiel te verlenen aan de president die strafbare feiten had begaan,
het internationaal recht verzet zich hiertegen.


Uitzondering: PERSISTENT OBJECTOR
o = reageren wanneer de regel van gewoonterecht aan het ontwikkelen is dat men als
Staat niet gebonden wil zijn

 Nadeel int. gewoonterecht
o Ongeschreven  daarom hulpmiddelen aanwenden om de juiste regels/draagwijdte
te kennen
 Codificatieverdragen (van ongeschreven naar geschreven recht)
 Is enkel bindend tussen verdragsluitende Staten
o MAAR Staten die geen partij worden zijn nog steeds
gebonden aan het ongeschreven gewoonterecht

 VN: International Law Commission
 Doel : codificatie + ontwikkeling van de regels van gewoonterecht,
gedetailleerde aanvulling
 Zij (aantal rechtsgeleerden) doen onderzoek naar het bestaan van
regels van int. gewoonterecht en willen dit op papier zetten en
voorleggen aan Staten in verdragsvorm (overleg met Staten)


Verdragen
 = Overeenkomsten tussen 2 of meer Staten of tussen internationale organisatie waarbij zij
elkaar rechten of verplichtingen toekennen

 Verdrag van Wenen (1969)
o Behandelt verdragen tussen Staten
o Verdrag =
 Moet beheerst zijn door het volkenrecht
 Geschreven
 Tussen 2 of meer Staten
 Ongeacht neergelegd in 1 of meerdere akten
 Ongeacht de benaming (Vb. Handvest VN is ook een verdrag)


4

,  Verdrag van Wenen (1986)
o Behandelt verdragen tussen Staten en internationale organisaties of tussen
internationale organisaties onderling
o (Is tot op heden nog niet inwerking getreden)

 Onderscheid naargelang het aantal Staten
o Bilateraal
 Tussen 2 of 3 staten
o Multilateraal
 Tussen veelheid aan staten

 Onderscheid naargelang hun inhoud
o Traités contrats
 Verdragen gesloten met de bedoeling om een overeenkomst te sluiten
tussen de staten of int. organisaties
 Het gaat hier eerder over de levering van iets voor een zekere
tegenprestatie (verplicht ten aanzien van elkaar)
o Traités lois
 Verdragen waarin meer abstracte en algemene regels worden opgenomen
 Vb. Mensenrechtenverdragen, investeringsverdragen, verdragen
rond diplomatiek recht, internationaal milieurechtverdragen, …
o Traités constitutions
 Verdragen waarmee internationale organisaties worden opgericht
(constituties van Int. organisaties) (doelstellingen, samenstelling,
bevoegdheden van die organisaties)
 Vb. VN-Handvest ; = de constitutie van de VN


 Voordeel
o Geschreven en worden officieel gepubliceerd


Algemene rechtsbeginselen
 Basisbeginselen/fundamenten waarop het rechtssysteem gebaseerd is
o Voorkomen dat rechter geen uitspraak zou doen omdat er geen recht is ; wanneer er
onvoldoende regels zijn in het int. gewoonterecht en in verdragen kan de rechter
zich beroepen op de algemene rechtsbeginselen om uitspraak te doen

 Nuttig ingeval van interpretatiemoeilijkheden
o Bij lacunes kan het recht worden geïnterpreteerd overeenkomstig deze beginselen

 4 types
o Beginselen inherent aan het concept recht
 Basisbeginselen
o Beginselen die gemeen zijn in de verschillende rechtssystemen
 Vertalen naar het int. niveau ; worden door de rechter gebruikt om de
lacunes in te vullen

5

, o Beginselen eigen aan het int. recht
 Int. recht = aparte rechtsorde met eigen kenmerken
 Vb. vrije doorgang, het gebruik van de volle zee
o Beginselen uit jonge domeinen van het int. recht
 Hiervoor nog niet veel bekende instrumenten
 Vb. int. Strafrecht ; de individuele strafrechtelijke aansprakelijkheid
(equality of arms)


Rechterlijke beslissingen (RS) en doctrine (RL)
 SUBSIDIAIRE bronnen (louter aanvullend)
o Helpen uitleggen wat het recht is zonder zelf recht te zijn

o Int. recht : rechtspraak enkel bindend voor de partijen in geschillen
↔ common law-landen : RS bindend

 Rechtspraak = gezaghebbend, maar niet bindend
o Wordt geveld door int. hoven en tribunalen (vb. Int. Strafhof, Zeerechttribunaal)
o In bepaalde gevallen wordt ook verwezen naar toezichtsorganen (vb.
Mensenrechtencommissies) of nationaalrechtelijke hoven en rechtbanken (indien
betrekking op het int. recht)

 Doctrine
o Rechtsleer uit geschriften van rechtsgeleerden

 Conclusie: RS en RL zijn louter hulpbronnen en zijn enkel bindend tussen partijen in
geschillen (bindend INTER PARTES)


ANDERE BRONNEN
Besluiten van internationale organisaties
 Internationale organisaties zijn fora waar Staten intensief met elkaar gaan samenwerken met
de bedoeling om int. uitdagingen beter aan te gaan
o Worden door Staten opgericht, doorgaans door traités constitutions
 Soms krijgen deze organisaties de bevoegdheid om Staten te binden zonder
instemming van deze LS
 Vb. VN-Veiligheidsraad, Europese Unie  kunnen LS binden zonder
instemming
 MAAR meestal hebben de int. organisaties enkel de bevoegdheid om
aanbevelingen/resoluties te formuleren

 Aanbevelingen/resoluties
o Juridisch gezien niet bindend
 MAAR kunnen wel op 2 manieren juridische waarde hebben:

1. Het kan dat de aanbevelingen later worden overgenomen in het Int. gewoonterecht
of verdragen


6

, 2. De aanbevelingen kunnen ook soms beschouwd worden als statenpraktijk waaruit
men een OPINIO IURIS kan afleiden
 Zo kan een aanbeveling soms bijdragen tot het creëren van een regel van int.
recht
 Men kijkt hiervoor naar het stemgedrag van staten, taalgebruik,
regio …

o Is vaak SOFT law (soort grijze zone) vooraleer een regel effectief bindend is, m.a.w.
vooraleer het HARD law is geworden

 Opmerking: besluiten van int. organisaties mbt. hun interne werking  WEL BINDEND !
o Vb. benoeming rechters, aanstellen secretaris-generaal, vaststelling nieuw lid



Eenzijdige handelingen en verklaringen
 Voorgaande bronnen: “consent to be bound” (=instemming om gebonden te worden)
o Wisselwerking tussen Staten

 Uitzondering op die regel: wilsuiting uitgaande van 1 staat met doel rechtsgevolgen te
creëren tegenover een andere staat, zonder instemming van deze andere staat

NUCLEAR TEST-CASE
Eenzijdige rechtshandelingen
Deze zaak ging over nucleaire testen die werden uitgevoerd door de Fransen in de atmosfeer.
Australië en Nieuw – Zeeland, als landen die zich in de regio bevonden waar die testen
plaatsvonden in de stille Zuidzee, stapten naar het Internationaal Gerechtshof met het argument
dat die testen in strijd zouden zijn met het Internationaal recht. Frankrijk betwistte deze jurisdictie
van het Internationaal Gerechtshof. Als reactie daarop ging de Franse minister van Buitenlandse
Zaken verklaren dat Frankrijk een einde zal brengen aan die testen. Het Internationaal Gerechtshof
ging zich baseren op deze verklaring om daaraan een bindend karakter te geven. Het Hof kwam tot
de conclusie dat deze verklaringen van de Minister van Buitenlandse Zaken gemaakt werden met
de bedoeling om aan het publiek kennelijk te maken, dat er daaraan een gevolg moet gegeven
worden door ze bindend te maken.


 Voorwaarden bindende kracht van eenzijdige verklaringen/handelingen
o Moet publiekrechtelijk gebeuren
o Moet gebeuren door een persoon die de bevoegdheid heeft om de Staat te binden
o Intentie om te binden


Ius cogens (normen) en verplichtingen erga omnes
 Consensualisme : Staten slechts gebonden mits instemming
MAAR evolutie: ook recht waar het consensualisme niet van toep. is  het IUS COGENS
o = BINDEND VOOR ALLE STATEN (dwingend recht)
 Staan hoger dan het int. recht
 Regel die in strijd is met ius cogens = NIETIG


(brengt een soort hiërarchie in het int. recht waar er normaal gezien geen hiërarchie is)

7

, Art. 53 Verdrag van Wenen (1969)
o Vb. : verbod op agressie, verbod op genocides, verbod op folteringen, verbod op
slavernij, verbod op rassendiscriminatie …

 Regel van ius cogens kan enkel worden gewijzigd door recentere ius cogens -regel

 ERGA OMNES-karakter
o Houden een verplichting in tegenover de gehele internationale gemeenschap
 Met als gevolg dat elk lid van de internationale gemeenschap bij een
schending kan reageren

 Gevolgen
o Verdrag in strijd met een regel van ius cogens = NIETIG
o Staatsaansprakelijkheid
 Staat zal slechts aansprakelijk worden gesteld wanneer die een regel van int.
recht heeft geschonden
 MAAR art. 26 State Responsibility
o Staat een regel geschonden met als doel een ius cogens
regel na te leven  Staat zal NIET worden aansprakelijk
gesteld
 Art. 40 State Responsibility
 Art. 41 State Responsibility
o §1 Impliceert de samenwerking van staten
o §2 er mag geen steun worden gegeven aan Staten die
dergelijke regels schenden




8

, VERDRAGENRECHT


Inleiding
Als je een casus zou krijgen die zich situeert in het Verdragenrecht dan moet je spelen met 3 bronnen:
het int. gewoonterecht, de verdragen van Wenen (en soms andere), alsook kijken naar het nationaal
recht (werking verdragen in de interne rechtsorde). In het antwoord op de casus moet je dus ook op
deze 3 niveaus je antwoord formuleren.
Stel Staat heeft het Verdragenverdrag van Wenen van 1969 niet geratificeerd. Dan zal je je antwoord
moeten zoeken in het int. gewoonterecht. Want verdragen zijn enkel bindend voor staten die partij
zijn en het int. gewoonterecht is bindend voor alle staten.

 Verdragenrecht is gecodificeerd in de 2 Verdragen van Wenen
o Verdragenverdrag 1969 (inwerkingtreding: 27 januari 1980)
 Van toepassing op verdragen gesloten tussen Staten

o Verdrag van Wenen inzake het verdragenrecht (1986)
 Van toepassing tussen staten en internationale organisaties of internationale
organisaties onderling
 Is nog niet in werking getreden (onvoldoende staten hebben het
geratificeerd)
o Maar wordt wel deels toegepast omdat het gecodificeerd is
op basis van het int. gewoonterecht

 Voorbereidende werken van het Verdrag van Wenen inzake het verdragenrecht werd
gecodificeerd door de ‘International Law Commission’
o Dat is een orgaan dat werd opgericht door de Algemene Vergadering van de VN om
internationaal gewoonterecht te codificeren.
Een groep van rechtsgeleerden, benoemd door de Algemene Vergadering, met als
doel het int. recht te bestuderen en aan codificatie te doen of aan progressive
development
 Codification  gaan kijken naar de stand van zaken in het int.
gewoonterecht en dit op papier zetten
 Progressive development  de bijdrage van die rechtsgeleerden zonder dat
het noodzakelijk gewoonterecht is
 Op basis van logische redeneringen, regels op niveau van soft law …
gingen ze toch op papier zetten hoe een regel er mogelijks uit zou
zien
o Dat verslag (voorstel verdrag) wordt dan naar een
diplomatieke conferentie gestuurd waar de Staten
onderhandelen

GABCIKOVO-NAGYMAROS CASE (1997)
Het was een zaak tussen Hongarije en Tsjechoslowakije. Ze gingen samen in 1977 een Verdrag
afsluiten over een dammencomplex op de Donau met de bedoeling van irrigatie, elektriciteit te
verwekken… Op een gegeven moment leidde dit tot een spanningen met de milieubewegingen in

9

, Hongarije: “Men houdt onvoldoende rekening met de milieuoverwegingen”. Een ander probleem
dat rees was namelijk dat Tsjechoslowakije opgehouden heeft om te bestaan. Dus de partij die het
Verdrag reeds gesloten heeft bestond eigenlijk niet meer. Slowakije werd uiteindelijk beschouwd
als de opvolger van Tsjechoslowakije. Hongarije ging op een gegeven moment dat Verdrag op een
eenzijdige manier beëindigen. Dit was de enige aanleiding waarom deze zaak voor het
Internationaal Gerechtshof werd gebracht

Het Internationaal Gerechtshof gaf de volgende bedenking: “Het gaat om een beëindiging van het
Verdrag van 1977. Het is dus Verdragenrecht waardoor het Verdragenverdrag van 1969 hierop van
toepassing wordt geacht. Het Verdrag van 1977 is mogelijkerwijze een codificatieverdrag  dus
een op papier te zetten verdrag bestaande uit regels van Internationaal Gewoonterecht.

Dit codificatieverdrag had de bedoeling om Internationaal Gewoonterecht te codificeren, met als
gevolg dat het Verdrag bepalingen heeft die mogelijks het internationaal karakter hebben.

Art. 60, 61 en 62 van het Verdragenverdrag (1969) betreffende de beëindiging en opschorting van
een verdrag heeft het karakter van Internationaal Gewoonterecht en is dus van toepassing.”


Verdrag is dus enkel bindend tussen partijen. Maar indien een verdrag Internationaal Gewoonterecht
codificeert zijn die regels ook bindend voor Staten die geen partij zijn van het verdrag. Wel opletten:
niet ‘alle’ bepalingen in het Verdragenverdrag van Wenen zijn van int. gewoonterecht.

 Verdragenverdrag van Wenen (1969) = SUBSIDIAIR
o Indien in een ander verdrag iets geregeld wordt over de interpretatie van dit verdrag
dan zal die andere regel voorrang hebben op de interpretatieregels van het Weens
Verdragenverdrag
 Stel bilateraal verdrag tussen Ndl en BE waarin o.a. de afspraak gemaakt is
dat er geen reserve kan worden geformuleerd, dan moet men eerst kijken
naar de regeling in dit verdrag vooraleer er mag worden gekeken naar de
regeling over reserves in het Weens Verdragenverdrag
Of als men bepaald in datzelfde verdrag dat het inwerking treedt na
ondertekening dan zal dit gelden en niet de regel van het Weens
Verdragenverdrag die stelt dat inwerkingtreding geschiedt na ratificatie.



Vorm verdragen
 OVEREENKOMST
o Schriftelijk
Tussen staten / tussen staten en internationale organisaties / tussen internationale
organisaties
Ongeacht de benaming (Verdrag, Handvest, Statuut, Conventie…)
Ongeacht ze in 1 of meerdere instrumenten zijn opgesteld (vb. verdrag met
protocollen)
Wel belangrijk dat ze onderwerpen zijn aan het internationaal recht

o Er kunnen ook ongeschreven overeenkomsten zijn tussen Staten in het int. recht
 Deze mondelinge afspraken kunnen evenzeer bindend zijn tussen Staten
 Maar dit zijn geen verdragen

10

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur rechtencrimivub. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €23,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

72042 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€23,99  30x  vendu
  • (1)
  Ajouter