Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Economie (1ste hoger_20-21) €6,49   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Economie (1ste hoger_20-21)

 9 vues  0 fois vendu

Dit document bevat een samenvatting van het vak Economie (). Het gaat van hoofdstuk 1 tot en met hoofdstuk 8.

Aperçu 3 sur 20  pages

  • 8 janvier 2023
  • 20
  • 2020/2021
  • Resume
Tous les documents sur ce sujet (2)
avatar-seller
juliedelsoir
HSTK 1:Wat is economie ?
1 Wat is economie?
Economie (‘oikos nemein’ = ‘orde in het huishouden’) is een wetenschap die zich bezighoudt met de keuzes die mensen
(overheid, consumenten, producenten, …) maken bij productie, consumptie en distributie. Iedereen komt in contact
met keuzes maken (dillema’s). Behoeften en budget staan hierbij tegenover elkaar.

Economisch probleem: veel behoeften ↔ beperkt budget → keuzes maken
(levensstandaard, BBP: Bruto Binnenlands Product)

BEL20 (België, 20 aandelen van belangrijke bedrijven binnen België) is een cijfer die dagelijks berekend wordt om de
prestatie van de Be lgische economie weer te geven.
Enkele representatieve bedrijven van BEL20 zijn Telenet, Proximus, Colruyt, ING, KBC, AB Inbev (multinational, Leuven,
brouwerij)

Globalisering: contact met de hele wereld
Open economie: veel in- en uitvoer met het buitenland zoals België (havens, luchthavens, sporen)
Economie zonder schaden van milieu: PPP Profit People Planet, MVO Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen
Liberalisering: het opheffen door de overheid van beperkingen om tot een bepaalde markt toe te treden en
daarmee concurrentie toestaan.

Effecten wanneer telecommunicatie bedrijven worden geliberaliseerd? – distributiekosten (vervoer per spoor)
14 spoorwegoperatoren, enkele voorbeelden:
- LINEAS (België) NMBS niet (reizigersvervoer, monopolie)
- DB (Duitsland, Deutsche Bahn)
- SNCF (Frankrijk)

Soorten banken
- Lokale bank
- Nationale bank van België (jaarverslag van de prestatie van België d.m.v. groei/crisis, rente, investeringen)
- ECB Europees Centrale Bank

Vakbonden zoals ACV (christelijk, groen), ABVV (socialist, rood), ACLVB (liberaal, blauw) is een werknemersorganisatie, zij
vertegenwoordigen de werknemers.

2 Het economisch probleem: zeer veel behoeften tegenover schaarse middelen
Er ontstaat spanning tussen enerzijds de individuele en collectieve behoeften van een samenleving en anderzijds de
schaarse beschikbare middelen. Het gevolg is dat er keuzes moeten gemaakt worden.

2.1 Menselijke en maatschappelijke behoeften
Een behoefte verwijst naar het aanvoelen van een tekort en het verlangen om dat tekort te vullen.

We onderscheiden 3 soorten behoeftes:
1- Primaire behoeftes (basisbehoeftes)
Materiële behoeftes zoals kleding, voeding en huisvestiging

2- Secundaire behoeftes (sociale behoeftes)
Immateriële behoeftes zoals diensten voor geneeskundige verzorging, cultuur, onderwijs, …

3- Tertiaire behoeftes (luxebehoeftes)

2.2 Schaarse middelen en de noodzaak te kiezen
Schaarse middelen of economische goederen hebben de eigenschap dat zij een behoefte geheel of
gedeeltelijk opvangen op directe/indirecte wijze. Economische goederen herken je aan het feit dat hiervoor
een prijs moet betaalt worden, dus ook voor overheidsdiensten zoals onderwijs.

, Daar tegenover staat de niet-schaarse middelen of ‘vrije goederen’. In tegenstelling tot schaarse middelen
moet hiervoor geen prijs betaald worden. Kortom het is gratis. Het klassieke voorbeeld daarvoor is lucht.

Ook hier leidt het tot keuzeproblemen bij de economie en zijn genoodzaakt te kiezen.

Ten slotte kampt ook de overheid met schaarste problemen en moeten ook daar moeilijke keuzes maken. Het
kan maatschappelijk erg verdedigbaar zijn meer middelen te besteden aan onderwijs, milieubeleid, betere
mobiliteit, veiligheid, cultuur enz. Maar de budgettaire mogelijkheden zijn beperkt.

2.3 Het maken van keuzes en oppurtuniteitskosten
Opportuniteitskosten of alternatieve kosten zijn kosten van een economische keuze uitgedrukt in termen van
de beste gemiste kans: het waardeert de niet gerealiseerde opbrengst van het best mogelijke alternatief ten
opzichte van de uiteindelijk genomen beslissing.

2.4 Economie: een definitie
Economie geeft talloze definities. Allemaal hebben ze economische keuzeproblemen gemeen.
Wat? Hoeveel?
In de economie wordt op een of andere manier beslist welke goederen en diensten aan te bieden en in welke
hoeveelheden, rekening houdend met de niet onuitputtelijke beschikbare middelen.
Hoe?
Gegeven hoeveelheden productie worden doorgaans gerealiseerd met verschillende combinaties van
productiefactoren zoals arbeid, materialen en kapitaal.
Kapitaalintensief: machines
Arbeidsintensief: handenarbeid
Waar?
In de moderne economie is de toegenomen globalisering de vraag waar te produceren. Elk bedrijf zal moeten
beslissen waar ze zich vestigen. Sommige bedrijven vestigen zich in andere landen omdat de loonlast hier
hoger is dan andere landen.

2.5 Micro- en macro-economie
De micro-economie is in ruime mate gewijd aan de studie van het gedrag van individuele consumenten,
bedrijven, organisaties, …. op één markt.
De macro-economie is de overkoepelde term op globale economische grootheden.
Meso-economie is het deel van economische wetenschap op niveau van sectoren.
2.6 Economie is …
Economie is bewust op WAARSCHIJNLIJKHEDEN ≠ zekerheden. Aldus economie wordt niet gezien als een
absolute wetenschap.
Bijvoorbeeld: Als rente op de spaarboekjes hoog is, dan zal er weinig gespaard worden.
Integendeel, in de realiteit zijn er mensen die juist wel veel sparen ook al stijgt de rente.

Als koffie duurder wordt, dan zullen de mensen thee drinken.
Ook hier is dat niet zeker. Mensen hebben elk een smaak, preferentie en zullen bereidt zijn
meer te betalen. Anderen zullen misschien wel overstappen naar thee.

3 Economische systemen
3.1 Centrale planning
Goeroe van de centrale planning: KARL MARK
Men kan stellen dat in een centraal geleide economie de relevante beslissingen aan een centraal orgaan (= de
overheid) worden toevertrouwd, vastgelegd in een plan. Met andere woorden de overheid dicteert en beslist
alles in de economie.
Centrale planning komt vooral voor in de voormalige Oostbloklanden zoals USSR en andere landen zoals China.
Bureaucratische controle (alles op papier) creëert administratieve inefficiënties en tekort aan flexibiliteit.

, 3.2 Marktmechanisme / Vrije economie
Goeroe van de vrije economie: ADAM SMITH
Bij vrije economie beslist +/- de burger alles, overheid heeft een ondergeschikte rol. Mensen bevredigen hun
eigen belang die uiteindelijke gediend wordt als collectief belang. (vrager betaalt, vormt inkomen van de
aanbieder)

Adam Smith spreekt in deze economie van ‘invisible hand’, een automatische regelaar die als vanzelf
evenwicht in de economie brengt. (elke crisis lost zichzelf op)

Industriële Revolutie: omkeer/omwenteling, opkomst van de stoommachine (James Watt) ter vervanging van
handenarbeid.
Containerrevolutie: (USA) opkomst van containers voor scheepsindustrie

Overheidstussenkomst kan het natuurlijk evenwicht alleen verstoren. Concreet wijzen we erop dat de markt en
het prijsmechanisme tekort schieten op 4 essentiële punten:
1- Monopolievorming
Markten functioneren niet goed wanneer te sterke economische macht de signaalfunctie betast.

2- Publieke/collectieve goederen
Voldoen aan 2 kenmerken: meerkosten = 0, niet uitsluitbaar voor mensen bij consumptie
Goederen met specifieke kenmerken kunnen moeilijk aan de markt kunnen worden overgebracht.

Vb. straatverlichting
- Het is niet mogelijk om een consument uit te sluiten
- Als je van Gent naar Antwerpen rijdt in het donker en de straatverlichting staat aan, dan gaat ze niet
meer kosten omdat er een extra auto rijdt.

3- Externe effecten
Economie gepaard met gamma ongeprijsde en ongewenste neveneffecten. Voorbeeld de schade
toegebracht aan het milieu.

4- Inkomstverdeling (verdeling welvaartstaart)
Primair: wie werkt ontvangt zo zijn inkomen
Secundair: herverdeling bij invalide, ontvangt een uitkering of vervangingsinkomen (sociaal vangnet)
Financiëring: WN: bruto (bijdrage) / netto
WG: patronale bijdrage / netto

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur juliedelsoir. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

67474 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€6,49
  • (0)
  Ajouter