SAMENVATTING HOOFDSTUK 4:
METEN EN METEND REKENEN (P146-
177)
BASISBEGRIPPEN
WAT IS METEN EN METEND REKENEN?
Meten = je geeft de grootte van een eigenschap van iets weer met een getal
Wanneer je deze meetresultaten verder gebruikt en interpreteert, spreek je van metend rekenen
Eigenschappen die je kunt meten zijn grootheden (lengte, gewicht, oppervlakte, temperatuur,…)
Het resultaat van een meting druk je uit met een maat die bestaat uit een maatgetal en een
maateenheid, of kortweg eenheid
Eigenschappen die je niet/moeilijk kunt meten = kwalitatieve eigenschappen
Bij het meten kun je onderscheid maken tussen:
1. Verhoudingsmeting
= voorbeeld hiervan is lengtemeting
= om de lengte van een klas te meten, kies je bijvoorbeeld de lengt e van je voet als maateenheid
= er is een lengte-eenheid
= elke lengte heeft precies 1 reëel getal als maatgetal
= nul is een absolute ondergrens: een negatieve lengte bestaat niet
2. Intervalmeting
= voorbeeld hiervan is de temperatuurmeting/kalendertijd
= er is een eenheid
= elke warmtetoestand heeft precies 1 reëel als maatgetal
= nul is geen absolute ondergrens; er bestaan ook negatieve temperaturen
REFERENTIEMATEN – IJZEREN MATEN
Referentiemaat = is een voorstelling van een bepaalde maat, waar schattingen op gebaseerd zijn.
VB: 1 grote stap is ongeveer 1 meter lang. Een grote stap is dus een referentiemaat ook wel ijzeren maat
genoemd, voor meter.
Referentiematen zie p149 – p150
HERLEIDEN
Deci 1/10 d
centi 1/100 c
milli 1/1000 m
deca 10 da
1
, hecto 100 h
kilo 1000 k
GROOTHEDEN EN EENHEDEN
Grootheden = eigenschappen die we willen meten (lengte, snelheid, temperatuur, druk,..
Eenheden = gebruiken we om die grootheden ergens in uit te drukken (meter, graden Celsius,..)
LENGTEMATEN
Lengtematen zijn tiendelige maten.
1 km | 1 hm (= 100 m) | 1 dam (= 10 m) | 1 m | 1 dm | 1 cm | 1 mm
OPPERVLAKTE- EN LANDMATEN
Landmaten zijn oppervlaktematen
1 m2 = 100 dm2
1 m2 = 10 000 cm2
1 m2 = 1 ca
1 a = 100 ca = 100 m2
1 ha = 100 a = 10 000 m2
! Bij landmaten geen kommagetallen gebruiken, je schrijft niet 1,02 a maar wel 1 ha 2 a!
VOLUME- EN INHOUDSMATEN
Volumematen zijn duizenddelige maten die aangeven hoeveel plaats een lichaam inneemt in de ruimte.
Inhoudsmaten geven aan hoeveel inhoud een ruimtefiguur bevat.
2
METEN EN METEND REKENEN (P146-
177)
BASISBEGRIPPEN
WAT IS METEN EN METEND REKENEN?
Meten = je geeft de grootte van een eigenschap van iets weer met een getal
Wanneer je deze meetresultaten verder gebruikt en interpreteert, spreek je van metend rekenen
Eigenschappen die je kunt meten zijn grootheden (lengte, gewicht, oppervlakte, temperatuur,…)
Het resultaat van een meting druk je uit met een maat die bestaat uit een maatgetal en een
maateenheid, of kortweg eenheid
Eigenschappen die je niet/moeilijk kunt meten = kwalitatieve eigenschappen
Bij het meten kun je onderscheid maken tussen:
1. Verhoudingsmeting
= voorbeeld hiervan is lengtemeting
= om de lengte van een klas te meten, kies je bijvoorbeeld de lengt e van je voet als maateenheid
= er is een lengte-eenheid
= elke lengte heeft precies 1 reëel getal als maatgetal
= nul is een absolute ondergrens: een negatieve lengte bestaat niet
2. Intervalmeting
= voorbeeld hiervan is de temperatuurmeting/kalendertijd
= er is een eenheid
= elke warmtetoestand heeft precies 1 reëel als maatgetal
= nul is geen absolute ondergrens; er bestaan ook negatieve temperaturen
REFERENTIEMATEN – IJZEREN MATEN
Referentiemaat = is een voorstelling van een bepaalde maat, waar schattingen op gebaseerd zijn.
VB: 1 grote stap is ongeveer 1 meter lang. Een grote stap is dus een referentiemaat ook wel ijzeren maat
genoemd, voor meter.
Referentiematen zie p149 – p150
HERLEIDEN
Deci 1/10 d
centi 1/100 c
milli 1/1000 m
deca 10 da
1
, hecto 100 h
kilo 1000 k
GROOTHEDEN EN EENHEDEN
Grootheden = eigenschappen die we willen meten (lengte, snelheid, temperatuur, druk,..
Eenheden = gebruiken we om die grootheden ergens in uit te drukken (meter, graden Celsius,..)
LENGTEMATEN
Lengtematen zijn tiendelige maten.
1 km | 1 hm (= 100 m) | 1 dam (= 10 m) | 1 m | 1 dm | 1 cm | 1 mm
OPPERVLAKTE- EN LANDMATEN
Landmaten zijn oppervlaktematen
1 m2 = 100 dm2
1 m2 = 10 000 cm2
1 m2 = 1 ca
1 a = 100 ca = 100 m2
1 ha = 100 a = 10 000 m2
! Bij landmaten geen kommagetallen gebruiken, je schrijft niet 1,02 a maar wel 1 ha 2 a!
VOLUME- EN INHOUDSMATEN
Volumematen zijn duizenddelige maten die aangeven hoeveel plaats een lichaam inneemt in de ruimte.
Inhoudsmaten geven aan hoeveel inhoud een ruimtefiguur bevat.
2