GRONDWETTEN VERGELIJKEN
USA 1787:
Historische aanleiding: Declaration of independence (1776) confederatie (overgewicht bij
deelstaten) met pijnpunten:
o Disfunctioneren federatie (geen fiscaliteit, oorlogsschulden of penisoenen ex-soldaten shays’
rebellion)
o Geen duidelijke hiërarchie GW – gewone wet
o Onvrede over dominante positie wetgever
Soevereiniteit: Locke volk richt staat op: volk en staat bestaan naast elkaar!! (idee sociaal contract),
volk kan de staat (als nodig) omverwerpen
GW > wet, controle op WM door GW-toetsing (constitutional review door RM marbury vs Madison)
GW-gever = constitutional convention (deel van experts)
o GW-wijziging = complex, via verschillende instellingen
Staatsvorm: republiek representatieve democratie
WM: CONGRES 2 kamers: Huis van afgevaardigen (proportioneel) – Senaat: twee leden per staat
o Verkiezing: via cijsnkiesrecht
o Bevoegdheden: fiscaliteit, buitenlandsepolitiek, handel tussen staten onderling,…
o Residuaire bevoegdheden bij staten
o Federatie alleen toegewezen bevoegdheden
o Recht om oorlog te verklaren (niet aan presidentt!!)
o Impeachment
UM: legitimatie van bestaan 2 kamers door volk
o President: benoeming ministers, rechters + veto (kan met 2/3 ad kant w gezet)
o Volk: legitimatie president
o Benoemingen en ratificatie verdragen door senaat
Relatie WM-UM: soort gelijkheid (WM=UM) door scheiding der machten (Montesqieu) maar wel met
checks and balances, meer beperkte suprematie vd WM
RM: onafhankelijk (breuk met AR geen leden vd WM, houden zich enkel bezig met RS), benoemd
voor het leven (madison vs marbury)
o Bevoegdheid: GW-toetsing, suprematie van federaal recht
Op politiek vlak: federalisten (sterk federale macht, centraal niveau, voorstander gw) anti-
federalisten (tegenstanders gw: vrees federatie teveel macht en volk vn vrijheid beroven +
afwezigheid declaration of rights op federaal niveau)
Rechten en vrijheden: 1791: Bill of Rights (oplijsting liberale rechten en vrijheden)
Amerikaanse volkssoevereiniteit: voor oprichting staat: volk heeft originele constitutieve
soevereiniteit = opstellen gw als sociaal contract na oprichting: volk = soeverein ( congres,
president, RB’en)