Geestelijke gezondheidszorg en
problemen
hfdstk 1.3 SUPER BELANGRIJK
DEEL 1.1 Psychopathologie en Psychiatrie
PSYCHIATRIE
Ambulante hulpverlening : consultatief
De vader van de psychiatrie : Sigmund Freud
Medisch specialisme
o Patiëntenzorg ( klinische zorg )
o Wetenschappelijk onderzoek
o Onderwijs
Op gebied van psychiatrische ziekten
4 grote stromingen
o Gedragstherapeut
o Systeemtherapeut
o Pyschodynamische therapeut
o …..
Psychische functies leidt tot psychiatrische symptomen
De manieren waarop de mens informatie uit de omgeving en het individu:
De hersenen zijn het orgaan dat informatie uit de omgeving opneemt (bewustzijn, aandacht, waarneming)
Deze informatie toetst aan eerdere ervaringen (geheugen) en aan motieven
De informatie wordt direct gewaardeerd (emoties) of eventueel vervolgens gewogen (denken)
De uitkomst van die al dan niet bewuste interpretaties vertaalt zich in automatische spierbewegingen
(psychomotoriek) of in gerichte handelingen (gedrag) die vervolgens weer invloed hebben op de omgeving
leidend tot automatisch dan wel doelbewust gedrag
Psychische functies zijn Complex
niet op 1 plaats – neurale netwerken
Uniek menselijk: Zelfbewustzijn = Mens is zich, in normale waaktoestand, voortdurend bewust van zichzelf,
van zijn gedachten, gevoelens, zijn waarnemingen en herinneringen, zijn verlangen en plannen.
Van een symptoom naar een stoornis
PYSCHIATRISCH SYMPTOOM
Klacht of verschijnsel dat voor de psychiater betekenis heeft
als uiting van een stoornis in ≥1 psychische functies
PSYCHIATRISCH SYNDROOM
• Veel voorkomende psychische & lichamelijke klachten & verschijnselen
• In combinatie met beloopskenmerken
PSYCHIATRISCHE STOORNIS ( PATHOLOGIE ) examen
Een psychiatrisch syndroom dat gepaard gaat met:
o klinisch significante lijdensdruk
o beperkingen in het functioneren: sociaal, beroepsmatig of andere domeinen
PSYCHOPATHOLOGIE
Wetenschap van het bestuderen & diagnosticeren van de psychiatrische stoornissen
Psychiatrische ziekteleer
,ETIOLOGIE
Welke factoren dat proces op gang kunnen brengen
PATHOGENESE
Kennis van onstaan processen
ZIEKTE
Samenhangend inzicht in de aard van de symptomen
In hun onderlinge verband (syndroom)
In wijze waarop zij ontstaan (pathogenese)
Factoren die ziekteproces op gang brengen (etiologie )
PSYCHIATRISCHE STOORNISSEN
Meeste psychiatrische ‘ziekten’ – syndroom diagnosen
Oorzaken – We weten heel vaak niet wat de oorzaak is
o Gen of omgeving kan een oorzaak zijn
PSYCHIATRISCHE ZIEKTEN
Holistische visie = psychiatrische ziekten/stoornissen zijn een wisselwerking tussen geest ( psyche ) ↔
lichaam ( soma )
Geldt voor elk individue : geest en lichaam is met elkaar verbonden
Psyche soma
o Depressieve stoornis moeheid en gewichtsafname
o Angst palpitaties, zweten, benauwdheid, RSP( pijn onder het borstbeen ) ,…
Soma psyche
o Hypo-of hyperthyroïdie depressie / angst
o Pijn emotionele stoornis
PSYCHIATRIE = TOEGEPASTE WETENSCHAP
kennis = theorie en empirie over processen, functies, symptomen *richt zich op het algemene*
en
kunde = het praktisch doen : *richt zich op het individu, de patient*
,Deel 1.2 diagnostiek en classificatie
PSYCHIATRISCHE DIAGNOSTIEK
Geheel van methoden waarmee door de psychiater gegevens worden verzameld over
o de aard en de oorzaken van psychiatrische symptomen & stoornis van de patiënt
5 Belangrijkste onderdelen
o Gepersonaliseerde diagnostiek
= Inventariseren van de ervaringen, verklaringen en verwachtingen die de patiënt heeft
o Descriptieve diagnostiek Wij gaan ons hier vooral op focussen
= Vaststellen van de psychiatrische symptomen
o Etiopathogenetische diagnostiek
= Beschrijven van de etiologie en pathogenese
o Prognostische diagnostiek
= Voorspellen van het te verwachten natuurlijke beloop
o Indicatiestelling
o = Voorspellen van de te verwachten effecten van de behandeling
Doelen
o Doel 1: Psychiatrische symptomen vaststellen – grondslag voor classificatie
o Doel 2: Opsporen mogelijke etiologische factoren
lichamelijke oorzaken
Ernstige levensgebeurtenissen
Erfelijke belasting ( genetica)
Levensloop
Persoonlijkheidstrekken
Coping stijlen
afweermechanismen
o Doel 3: Vaststellen van de ernst & de gevolgen – beperkingen & handicaps
PYSCHIATRISCH ONDERZOEK
= Psychiatrische anamnese & status-mentalis onderzoek, Om een al dan niet aanwezig psychiatrisch syndroom
vast te stellen
Status mentalis – onderzoek
= Op systematische manier vastleggen/vaststellen van informatie betreffende psychiatrische klachten en
verschijnselen:
Anamnese – Oriënterend vragen naar belangrijkste kern symptomen psychiatrische
stoornissen
Exploratie – Gericht vragen naar andere specifieke/relevante ‘subjectieve’ psychiatrische
symptomen
Observatie – Observeren van ‘objectieve’ psychiatrische symptomen : psychische toestand,
manier van spreken, gevoelsuitingen, gedragingen
Testen – Specifieke testvragen om objectieve psychiatrische symptomen vast te stellen en
globaal te kwantificeren
o 3 psychische hoofdfuncties – TRIAS PSYCHICA:
Cognitieve functies - denken – ‘gedachten’ – kennende deel
Affectieve functies – voelen - ‘gevoelens’ – begerende deel
Conatieve functies – Willen – ‘gedrag’ – strevende deel
o Aan de systematiek van de status mentalis ligt een indeling ten grondslag in 3 hoofdgroepen van het
psychisch functioneren: denken, voelen en willen.
Systematiek: verhoogt veiligheid, uitwisselbaarheid en betrouwbaarheid
Geeft structuur en houvast aan psychiatrische beoordeling
, RANGSCHIKKING PSYCHISCHE (HOOFD)FUNCTIES – TRIAS PSYCHICA
Eerste indrukken
o Uiterlijk
o Contact en houding
o Klachtenpresentatie
o Gevoelens en reacties opgeroepen bij de psychiater
Cognitieve functies
o Bewustzijn, aandacht en oriëntatie Globalehersensfuncties kennen
van wereld en van onszelf
o Geheugen
o Oordeelsvermogen
o Realiteitsbesef, ziektebesef en ziekte-inzicht
o Intelligentie en abstractievermogen
o Taal en rekenen Speciefiekere hersenfuncties
o Metacognitieve functies
o Voorstelling, waarneming en zelfwaarneming
o Denken
Affectieve functies:
o Stemming en affect
o Angst en vrees
o Emotieherkenning en emotieregulatie
Conatieve functies:
o Praxis : vermogen complexe aangeleerde bewegingen bewust en doelmatig uit te voeren en na te
bootsen
o Executieve functies: de controle van de handelingen
Psychomotoriek: de spierbewegingen die (grotendeels) door psychische factoren worden
veroorzaakt of gestuurd
Gedrag: alle waarneembare reacties van de patiënt op bepaalde situaties
o Motivatie, wil en gedrag
Motivatie: de subjectief ervaren krachten die gedrag initiëren, stimuleren en richten en
Wil: het vermogen om tot een besluit te komen en dit uit te voeren) gekozen.
o In de status mentalis: niet alleen deze typisch motivationele functies,
o Zowel de motieven en de besluitvaardigheid om tot gedrag te komen als de controle en uitvoering
van motorische handelingen en gedrag komen hiermee aan de orde in de status mentalis.
Persoonlijkheidstrekken
o Persoonlijkheidstrekken en -symptomen
o Afweer- en coping mechanismen
o Basale assumpties ( schema’s opgebouwd doorheen de jeugd )